Naar de content

De moraal van de flitspaal

Recensie van ‘Op de vleugels van Icarus’

Heiloo online, Flickr.com, (CC BY-ND 2.0)

Techniekfilosoof Peter-Paul Verbeek (Universiteit Twente) schreef een uitstekend boek over hoe techniek mensen beïnvloedt en andersom. Of het nu om flitspalen, verkeersdrempels, spaarlampen of echoscopieën gaat – ze geven vorm aan het moreel handelen van mensen.

28 mei 2014

Techniek beïnvloedt ons voortdurend, bijvoorbeeld in het verkeer. Neem flitspalen, die ervoor moeten zorgen dat automobilisten niet te hard rijden en daardoor gevaarlijke situaties veroorzaken. Of denk aan verkeersdrempels, die chauffeurs dwingen om vaart te minderen.

Veel technologie zit vol moraal volgens Peter-Paul Verbeek. Zoals de flitspaal.

Heiloo online, Flickr.com, (CC BY-ND 2.0)

Het boek ‘Op de vleugels van Icarus’ van Peter-Paul Verbeek staat vol met dit soort fascinerende voorbeelden. Hij is hoogleraar filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente. In zijn boek twijfelt Verbeek er niet aan of techniek beïnvloedt ons en geeft vorm aan ons moreel handelen. Techniek staat bij hem niet tegenover de mens, maar is een ‘medium’ voor ons bestaan. “Techniek bemiddelt onze waarnemingen, onze handelingen, onze manieren van denken en doen.” Daarbij maakt Verbeek geen scherp onderscheid tussen een ‘mensenwereld’ en een ‘dingenwereld’, maar gaat hij na hoe techniek vorm geeft aan mensen en andersom.

Google Glass

Verbeek kijkt onder meer naar nieuwe techniek, zoals de computerbril Google Glass. Het gaat er volgens hem niet zozeer om alleen maar de vraag te stellen of dat een wenselijke ontwikkeling is. We moeten er juist naar kijken hoe nieuwe technologie onze moraal beïnvloedt. “Als Google Glass gezichten zal gaan herkennen, is de vraag niet alleen of dat een bedreiging wordt voor onze privacy, maar vooral ook hoe onze normen ten aanzien van privacy erdoor zullen veranderen, en hoe grenzen tussen privé en publiek erdoor zullen verschuiven”, aldus Verbeek.

Hoe werkt die beïnvloeding van techniek dan precies? Verbeek neemt de lezer mee op een zoektocht naar het antwoord op die vraag. Hij bespreekt daarbij uitvoerig invloedrijke filosofen als Martin Heidegger, Bruno Latour en Michel Foucault en legt hun theorieën helder uit. De filosoof benadrukt dat ethiek niet alleen maar mensenwerk is ‘maar een hybride activiteit van mensen en technologieën gezamenlijk’. Hij ziet techniek als onlosmakelijk verboden met de menselijke natuur. “Er is een ethiek nodig die niet obsessief blijft staren naar de vraag of een bepaalde technologie nu wel of niet moreel acceptabel is, maar die in staat is antwoord te geven op de vraag wat de kwaliteit van leven met die technologie zou zijn.”

Daar ligt een schone taak voor de techniekfilosofie, maar bijvoorbeeld ook voor ontwerpers, civiel ingenieurs, werktuigbouwkundigen en architecten. Zij bedenken immers veel dingen die we dagelijks gebruiken en tegen komen. Ze dienen zich er bewust van te zijn dat wat ze maken mensen beïnvloedt. Denk maar eens aan het maken van veel stillere motoren in auto’s. Die zorgen voor meer comfort en een gevoel van onkwetsbaarheid, waardoor mensen geneigd zijn roekelozer en harder te rijden. Ook de ontwikkeling van energiebesparende apparaten, zoals spaarlampen, zorgt voor een opmerkelijke ontwikkeling. Mensen hebben de neiging ze intensiever te gebruiken en dit leidt tot een toename van het energieverbruik.

Echoscopie

Ontwerpers kunnen een morele analyse van technologieën maken en nagaan wat de impact er van is op morele handelingen en beslissingen. Maar ze kunnen ook technologie maken, waar de moraal in zit gebouwd. Denk nog maar eens aan de flitspalen. Al komt juist daar weer verzet tegen, benadrukt Verbeek, gezien de vernieling van flitspalen langs de weg. Niet altijd kunnen ontwerpers overigens voorzien waar hun uitvinding voor wordt gebruikt. Verbeek noemt de typemachine als voorbeeld, die aanvankelijk werd ontwikkeld voor slechtzienden.

Verbeek geeft veel voorbeelden die dicht bij de lezers staan. Met name de echoscopie, die via geluidsgolven de foetus in beeld brengt, noemt hij vaak. Deze techniek werkt samen met mensen. Maar de blik die een echo in de baarmoeder biedt is niet neutraal, benadrukt Verbeek. De techniek laat namelijk de gezondheidstoestand van een ongeboren kind zien en stelt die weer als patiënt. Het kan in een vroeg stadium afwijkingen constateren en het syndroom van Down mede vaststellen. Bovendien speelt de echo een rol in hoe de foetus ervaren wordt. Het ongeboren kind wordt bijvoorbeeld als een afzonderlijk levend wezen weergegeven en niet als deel van de moeder. Het zorgt voor een andere relatie met de vader of moeder. Ouders voelen zich dichterbij het kind. Met name de rol van vaders wordt vaak versterkt. Zij voelen zich meer betrokken vanwege het visuele contact. Al deze punten geven al aan, dat ouders niet zomaar een blik in de baarmoeder krijgen. De techniek heeft effect op hun relatie, de medische beoordeling en het contact met het ongeboren kind.

Het zijn dat soort scherpe analyses die dit boek tot een aanrader maken. Verbeek laat de lezer op een andere manier kijken naar alledaagse technologieën en hun impact. Hij schrijft toegankelijk. Techniekfilosofie heeft nog weleens de neiging om vaag te zijn of juist in details te blijven hangen. Maar daar heeft Verbeek geen last van. Dit is een uitstekend boek voor iedereen die zich wil verdiepen in technologie en ethiek.

Titel: Op de Vleugels van Icarus. Hoe techniek en moraal met elkaar meebewegen

Auteur: Peter-Paul Verbeek

Uitgever: Lemniscaat

192 pagina’s EUR 19,95

ISBN 9789047706304

Op de vleugels van Icarus - Peter-Paul Verbeek
Lemniscaat