De meerderheid van de bevolking moet soms inschikken na luidkeelse protesten van een enkeling of een kleine groep. Dat is niet altijd een goede zaak. Niet alleen voor de meerderheid van de bevolking, maar soms ook niet voor de minderheden zelf.
Vorige week nam burgemeester Marius Hahn van het Duitse stadje Limburg een opmerkelijke beslissing. Nadat welgeteld één veganist geprotesteerd had tegen het melodietje van het liedje ‘Vos, je hebt de gans gestolen’ dat het klokkenspel van de plaatselijke kerk speelde, verordonneerde hij dat de melodie voortaan niet meer gespeeld mocht worden. Wat tot grote woede leidde bij anderen, die het melodietje wel graag hoorde.

Een belangrijk gevaar dat in een democratie schuilt is dat de meerderheid teveel bepaalt wat een minderheid wel en niet kan doen. Maar in een open samenleving kan ook het omgekeerde gaan gelden.
CityGypsy11, CC BY-NC 2.0Incident of voorbeeld van een trend? Volgens de Libanees-Amerikaanse denker en wetenschapper Nassim Nicholas Taleb in zijn boek The black Swan zijn we in een ‘dictatuur van minderheden’ beland: een situatie waarin minderheidsgroepen het steeds meer voor het zeggen krijgen. Volgens Taleb krijgt een minderheid meer macht naarmate ze minder bereid is zich aan te passen. Als meerderheid in een liberale democratie zien we niet graag dat mensen buitengesloten worden en komen daarom al snel een groep tegemoet in haar afwijkende gedrag. Juist in een open samenleving is daar relatief veel ruimte voor. Hierdoor hebben juist minderheden die weinig integreren relatief veel in de melk te brokkelen.
Handen schudden
Sommige streng-religieuze moslims willen geen handen schudden met het andere geslacht. Dat kan, maar het wordt vreemd als een overheidsorgaan het weigeren van handen als een recht gaat bestempelen. In die zin is het opmerkelijk dat het College voor Rechten van de Mens een moslimvrouw in het gelijk stelde die meende dat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) haar sollicitatie niet mocht weigeren op grond van het feit dat zij weigert mannen de hand te schudden. De uitspraken van het College van de Rechten van de Mens zijn weliswaar niet bindend maar het werd toch door veel mensen als storend ervaren dat het blijkbaar normaal moet zijn dat iemand je hand niet wil schudden. Terwijl dat wel als beledigend kan worden opgevat. Zo was er in Duitsland veel ophef over een Syrische vluchtelinge die tijdens een inburgeringsceremonie weigerde handen te schudden met de Duitse president.

Het recht op vrijheid van godsdienst lijkt soms groter dan dat op gelijke behandeling. Terwijl de meerderheid van de Nederlandse bevolking afkerig is van sekse-segregatie omdat die haaks staat op het Westerse gelijkheidsprincipe. Dat organisaties die ondersteund worden met belastinggeld dergelijke maatregelen faciliteren voelt dan een beetje gek en unfair. Het Utrechtse gemeentebestuur ging in 2009 zelfs zo ver dat ze een ton gaf om een gescheiden man-vrouw-burgerloket, dat informatie over de dienstverlening van de gemeente gaf, op te zetten in de conservatieve Omar al FoekieFoek moskee. Hiermee sanctioneerde de Utrechtse gemeente maatregelen die de bewegingsvrijheid van vrouwen inperkten.
Maar het gaat niet alleen over religieuze minderheden die luid aandacht vragen voor hun wensen. Bij de zoektocht naar goede locaties voor opvang van vluchtelingen was in sommige plaatsen zulk heftig agressief protest dat er geen mogelijkheid was om een redelijke discussie te voeren over de beste plek voor de opvang. Of kreeg een rechts-extremistische groep zijn zin op basis van intimiderende methodes. Zo werd vorig jaar in Heesch de komst van een asielzoekerscentrum voorkomen door het neerleggen van een varkenskop.
Steuntje in de rug
Er is nog een reden om ons op het hoofd te krabben wanneer beleidsmakers te snel in te gaan op de meest afwijkende wensen binnen een minderheid: in hoeverre stroken die met de wensen van het meer gematigde deel van die groep? Maatregelen om de meeste radicale mening tegemoet te komen, ervaart de meerderheid binnen die groep soms als negatief. Teveel mee willen gaan in het gedrag van de meest inflexibele ‘ander’ is dan ook vaak geen goed plan.
Zo was de Iraanse activiste Masih Alinejad ontsteld toen Duitse politica’s een hoofddoek opdeden om moslima’s een steuntje in de rug te geven. Volgens haar bevestigde de actie – hoe goedbedoeld ook – vrouwonvriendelijke conservatieve islamitische visies: slechts met een hoofddoek op ben je een moslima. Kortom, de minderheid die beleidsmakers willen plezieren met bepaalde maatregelen is wellicht kleiner dan ze denken – en de meerderheid die ervan baalt des te groter.
Moeten politici en andere beslissers morrende minderheden voortaan dus maar gewoon negeren? Welnee. Het is fijn als iedereen zich zoveel mogelijk gehoord en gezien voelt. En een samenleving kan profiteren van verschillende meningen. Maar als beleidsmakers eventuele aanpassingen overwegen, moeten ze – in tegenstelling tot de eerder beschreven Duitse burgervader – daarbij ook oog blijven houden voor de belangen en gevoelens van de meerderheid. Of nog beter, die ook aan de beslistafel uitnodigen. Dát is ten slotte democratie.