Naar de content

De indirecte aanval van de stad op de natuur

Gzzz, via WIkimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Het uitbreiden van steden en dorpen kost meer natuurgebied dan tot nu toe is ingeschat. De plekken die worden volgebouwd zijn namelijk vaak vruchtbare landbouwgronden. Als die verloren gaan, moet de oogst ergens anders vandaan komen. Daarmee gaat uiteindelijk meer natuurgebied verloren dan het oppervlak aan nieuwe bouwgrond.

30 juli 2019

Er is een wereldwijde strijd gaande om het landoppervlak. Palmolieplantages bedreigen de tropische regenwouden in Brazilië, mais-, aardappel- en uienvelden in de Hedwigepolder moeten plaats maken voor slikken en schorren, Nederlandse insecten boekten een kleine overwinning in de vorm van ongemaaide stroken langs de landbouwgronden… het lijkt om een competitie te gaan tussen landbouwers en de natuur.

Maar dan zien we een belangrijke factor over het hoofd, ontdekte Jasper van Vliet, geograaf aan de Vrije Universiteit in Amsterdam: de bebouwde omgeving.

Megasteden dijen steeds verder uit, dorpen krijgen telkens weer een nieuwe buitenwijk, en ook aan kleine gehuchten wordt elke keer opnieuw een extra huis met een lapje grond vastgeplakt. Ook dat resulteert in een afname van het oppervlakte aan natuurgebied, en dat effect is groter dan tot nu toe is ingeschat, concludeerde Van Vliet aan de hand van een analyse van satellietbeelden. Deze week publiceerde hij zijn bevindingen in Nature Sustainability.

Indirect

Steden en dorpen zijn meestal niet omgeven door natuurgebied, maar door landbouwgronden, zegt Van Vliet. In eerste instantie heeft de aanleg van nieuwe woonwijken dan ook slechts een kleine invloed op het oppervlak natuurgebied. Maar wie landbouwgronden volbouwt, zal zijn voedsel ergens anders moeten produceren. En aangezien nederzettingen doorgaans gesticht zijn in de meest vruchtbare gebieden, zal je voor dezelfde hoeveelheid voedsel elders vaak meer grondoppervlak moeten vrijmaken dan je bent kwijtgeraakt. Het indirecte verlies aan landbouw- en natuurgebied is dus groter dan het gebied dat je volbouwt.

Marcela, Wikimedia Commons, own work, GFDL 1.2, CC BY-NC-ND 3.0

Al met al gaat het om flinke oppervlaktes. Het bebouwde oppervlak is tussen 1992 en 2015 meer dan verdubbeld – van 33,2 naar 71,4 miljoen hectare wereldwijd. Hierdoor ging uiteindelijk tussen de 32 en 57 miljoen hectare natuurgebied verloren, concludeert Van Vliet in zijn artikel – dat is 8 tot 14 keer de oppervlakte van heel Nederland. Tussen de 20 en 35 miljoen hectare van dat verloren natuurgebied is bos.

Oorzaak-gevolg?

Dat de uitbreiding van de bebouwde omgeving gepaard ging met de afname van natuurgebieden elders ter wereld, kon Van Vliet uit satellietgegevens afleiden. Of het ook de oorzaak was, vertelden de plaatjes er niet bij. Maar het is wel aannemelijk, zegt hij. “Het gaat via marktwerking. De boer aan de rand van Amsterdam die zijn land kwijtraakt door stadsuitbreiding, besluit misschien er dan maar helemaal mee te stoppen. Maar als dat op grote schaal gebeurt, komen er minder aardappelen op de markt, worden ze duurder, en springen anderen in het gat. Die gaan dus elders landbouw bedrijven.”

Caïro aan de Nijl

Amkwi2014, via WIkimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Met name oude steden bevinden zich vaak in zeer vruchtbare gebieden, benadrukt Van Vliet. “Denk aan Caïro, in de vruchtbare delta van de Nijl. Mensen vestigden zich waar ze eten konden verbouwen.” Het is juist die vruchtbare grond die bij elke stadsuitbreiding wordt opgeofferd.

Wat te doen?

Er zijn wel oplossingen te bedenken, zegt Van Vliet. De meest voor de hand liggende is: Nadenken over waar je nieuwe bebouwing neerzet. “In Nederland, met zijn dichtgetimmerde bestemmingsplannen, doen we dat al. Maar dat geldt zeker niet overal.”

Je zou nieuwe steden kunnen aanleggen in minder vruchtbare gebieden, of compacter kunnen bouwen. “Bij China denk je bij dit onderwerp waarschijnlijk aan de miljoenensteden. Maar de uitbreiding van de bebouwde grond vindt daar vooral plaats in de kleine dorpen, waar voortdurend nieuwe huisjes met een stukje grond aan vastgeplakt worden.” Ook hoofdsteden verplaatsen kan een optie zijn – zoals men dat momenteel met Jakarta op Indonesië wil doen, al is dat om een andere reden.

“Ik zeg alleen wat mogelijk is, hè?”, benadrukt Van Vliet. “Wat wenselijk is, is een ander verhaal. Daar gaat de politiek over.” Maar stap één is dat men zich realiseert dat bebouwing een rol van betekenis speelt bij de afname van natuurgebied, zegt Van Vliet.

Klein bier

Toch is de invloed van bebouwing ook weer niet zo heel groot, zegt Martha Bakker, hoogleraar Ruimtelijke Planning bij Wageningen Universiteit, die niet bij dit onderzoek betrokken was. Van Vliet heeft een prima onderzoek afgeleverd, benadrukt Bakker. Dat de grond die onder de uitbreidende stad verdwijnt doorgaans bovengemiddeld vruchtbaar is, was weliswaar al bekend, maar het is voor het eerst dat iemand dit op wereldschaal zorgvuldig met cijfers onderbouwd heeft. Als je het in een breder perspectief plaatst, is de invloed van stadsuitbreiding echter klein bier, meent Bakker.

“Zo is de productiviteit van de landbouw in de bestudeerde periode min of meer verdubbeld”, vertelt ze – hetgeen betekent dat een hectare landbouwgrond nu twee keer meer oogst oplevert dan enkele decennia geleden. De productieafname door stadsuitbreiding komt neer op slechts ongeveer 0,5 procent.

Dat er toch veel natuurgebied plaats heeft moeten maken voor landbouwgrond, is mede te verklaren door de toename van de vraag naar gewassen – vanwege de bevolkingsgroei, veranderingen in het eetpatroon, en het gebruik van biobrandstoffen. Bakker: “Dit soort effecten hebben veel meer invloed dan stadsuitbreiding. Hetgeen overigens niet wegneemt dat ik de conclusies die Van Vliet trekt over bewust omgaan met stedelijke uitbreiding volmondig onderschrijf.”

Bron
ReactiesReageer