Naar de content

De hommels kunnen geen kant op

Migratie door opwarming blijft achter

Een hommel op een bloem.
Een hommel op een bloem.
Wikimedia Commons

Voor veel dieren schuift de noordgrens van hun territorium als gevolg van klimaatverandering verder op naar het noorden, omdat het daar koeler is. Voor hommels is dat nauwelijks het geval, schrijven Canadese onderzoekers in Science. Ze nemen die trend zowel bij hommels in Europa als in Noord-Amerika waar.

Behalve noordwaartse migratie, op zoek naar koelte, kunnen dieren (en planten) ook hoger in de bergen gaan leven. Biologen zien bij veel dieren een trend dat hun leefgebied in noordelijke richting opschuift, terwijl de zuidelijke grens enigszins stabiel blijft.

Maar de verandering van het territorium bij hommels wijkt hiervan af. Ze migreren niet naar het noorden, ondanks het koudere klimaat in die gebieden, en verlaten de meest zuidelijke territoria.

Dat betekent dat hun leefgebied kleiner wordt. Ecologen van de Universiteit van Ottawa baseren hun conclusies op ruim 400.000 observaties van 67 hommelsoorten over een periode van meer dan een eeuw. Statistische analyses sluiten andere bepalende factoren uit, zoals veranderingen in landgebruik en pesticidengebruik, zoals neonicotinoïden die in verband gebracht worden met de achteruitgang van bijenvolken.

Het krimpen van het leefgebied van de hommel moet daarom wel het gevolg zijn van een warmer klimaat, zo concluderen de onderzoekers.

Hommelmigratie vergelijkbaar in Europa en VS

De onderzoekers bepaalden voor 67 hommelsoorten de uiterste noord- en zuidgrens waarbinnen zij voorkwamen en de uiterste temperaturen, in de periode 1975-2010. Zowel op het Amerikaanse als Europese continent bleken veel hommelsoorten ondanks een temperatuurstijging hun territorium niet noordwaarts uit te breiden. Op beide continenten schoof de zuidelijke grens wel op, zo’n 300 km noordwaarts. Hommels blijken hun leefgebied ook naar grotere hoogte te verleggen, een verschijnsel dat vooral op het Europese continent werd waargenomen en in sterkere mate geldt voor de zuidelijk levende soorten.

Evolutie in een koud klimaat

Dat hommels – anders dan andere insecten – weinig flexibiliteit in hun migratiepatroon laten zien, heeft volgens de onderzoekers te maken met het feit dat zij in een koud klimaat geëvolueerd zijn. Hommels kunnen veel te lijden hebben onder extreem hoge temperaturen omdat hun thermoregulatie hen extra veel energie kost. Het zijn de meest algemene soorten die het minst gevoelig zijn voor klimaatverandering, zo blijkt uit het onderzoek.

Waarom bij sommige hommelsoorten de neiging tot noordwaartse migratie ontbreekt kunnen de onderzoekers wel gissen, maar zij weten het niet zeker. Het kan zijn dat hommelsoorten die zich niet snel voortplanten ook minder snel nieuwe gebieden weten te koloniseren.

De hommelsoort Bombus terrestris – een van de meest voorkomende soorten in Europa – staat bekend om zijn snelle voortplanting en heeft zijn territorium bijvoorbeeld wél in noordwaartse richting uitgebreid.

Aardhommel (Bombus terrestris) op bloeiende preiplant.

Wikimedia Commons
Bron
  • Kerr, Jeremy T. e.a., Climate change impacts on bumblebees converge across continents, Science 349, 177 (2015);
ReactiesReageer