Mentale stoornissen zijn óók hersenaandoeningen, ook al is de schade in het brein minder goed zichtbaar dan bij neurologische ziektes. Dat is de hoofdboodschap van het boek De gestoorde geest. Vermaard hersenwetenschapper Eric Kandel schreef hiermee een zeer leesbaar boek over ons begrip van de gezonde en zieke hersenen.
Wie ruim honderd jaar geleden in geestelijke nood verkeerde was het haasje. Alleen als bij autopsie zichtbare beschadigingen aan de hersenen aan het licht kwam, telde een aandoening als ‘medisch’, of specifieker, ‘neurologisch’. Stemmings- of denkstoornissen leken niet samen te gaan hersenschade. Zulke klachten werden dan ook geclassificeerd als ‘niet-medisch’ of ‘psychiatrisch’. Mensen die stemmen hoorden of verslaafd waren aan drugs werden simpelweg gezien als geesteszwakke personen met gebreken in hun karakter.
Eeuwenlang dacht men dat er een diepgaand onderscheid bestond tussen psychiatrische en neurologische aandoeningen, beschrijft de Amerikaanse neurowetenschapper Eric Kandel in zijn pas verschenen boek De gestoorde geest – wat ongewone hersenen ons kunnen vertellen over onszelf. Die tijd is voorbij. Onze geest en onze hersenen zijn niet langer twee aparte dingen. De geestelijke gezondheidszorg beschouwt de geest nu als een reeks hersenfuncties, volgens Kandel, die zelf werkte als psychiater. Gaan die hersenfuncties haperen? Dan raken stemmingen, gevoelens en gedrag in de war. Psychische problemen hebben dus ook gewoon een biologische basis, is de overkoepelende boodschap in De gestoorde geest.
Menselijke geest
Kandel, die volgende maand 89 jaar wordt, won in 2000 de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde voor zijn onderzoek naar herinneringen op celniveau. Tijdens zijn indrukwekkende onderzoekscarrière, eerst werkend met de zeeslak en later met muizen, zag hij de hersenwetenschap veranderen. Hersenscans, genetisch onderzoek en diermodellen deden hun intreden. De afgelopen vijftig jaar explodeerde de kennis over de menselijke hersenen, mede door zijn bevindingen.
Kandel wil de menselijke geest doorgronden, naar eigen zeggen vanwege zijn verleden. Hij werd geboren in Wenen en vluchtte als klein jongetje met zijn ouders naar de VS toen de nazi’s Oostenrijk bezetten. Na de oorlog dacht hij na over de mens, zijn morele keuzes en het helen van ‘versplinterde’ geesten. Kandel werd psychiater, maakte daarna de overstap naar de neurowetenschap en werd hoogleraar aan de Columbia University in New York.
Om over onszelf te leren, moeten we naar hersenaandoeningen kijken, stelt Kandel in het eerste hoofdstuk. Wat gebeurt er met ons zelfbesef als ons brein niet goed functioneert? De hoogleraar illustreert dat in de daaropvolgende hoofdstukken over autisme, depressie en bipolaire stoornis, schizofrenie, dementie, de ziekte van Huntington, angst, posttraumatische stress en verslaving. Kandel combineert daarbij zijn enorme encyclopedische kennis van de neurobiologie met ervaringen van patiënten. En hij heeft gelijk: door autisme te bestuderen, leren we bijvoorbeeld over de werking van ons sociale brein.
Foutje in de bedrading
Hersenstoornissen hebben tal van oorzaken, variërend van een flinke klap op het hoofd en infecties tot foutjes in het zich ontwikkelende kinderbrein. Er is één constante, die in De gestoorde geest telkens weer terugkomt. Alle aandoeningen ontstaan vermoedelijk doordat een stukje bedrading van de hersenen overactief of inactief is. Die ‘bedrading’ slaat op de netwerken van zenuwcellen, die via contactpunten met elkaar in verbinding staan en elektrische signalen doorgeven.
De scheidslijn tussen psychiatrie en neurologie mag dan vervaagd zijn, verschillen zijn er nog wel. Bij een aandoening als de bipolaire stoornis zijn verstoringen in de hersenen veel subtieler dan bij de ziekte van Alzheimer, waarbij afstervende zenuwcellen grote gaten achterlaten. De symptomen zijn ook anders. Bij een neurologische aandoening vertonen mensen afwijkend gedrag, zoals de ongewone arm- en hoofdbewegingen die patiënten met de ziekte van Parkinson maken. Bij psychiatrische aandoeningen gaat het juist om uitvergrotingen van alledaags gedrag. Iedereen is weleens neerslachtig, maar bij een depressie zijn die gevoelens extreem.
Je bent je hersenen
Je hersenen maken je tot wie je bent, daar is Kandel stellig in. “In feite ontspringen alle activiteiten die we ondernemen, alle gedachten en gevoelens waaraan we ons besef van individualiteit ontlenen, aan onze hersenen.” Die opvatting lijkt hij te delen met de Nederlandse hersenwetenschapper Dick Swaab, die in zijn boek Wij zijn ons brein eenzelfde boodschap verkondigde.
Sommigen zullen die neurologische kijk op mentale gezondheid te beperkt vinden. Ons brein staat niet op zichzelf, maar opereert als onderdeel van ons lichaam. Dat lichaam leeft op zijn beurt weer in een omgeving met en is onderhevig aan sociale en culturele invloeden. Kandel weet dat natuurlijk ook wel. Zo besteedt hij veel aandacht aan de grote invloed van genen, maar laat daarbij nooit onvermeld dat het de interactie tussen genen en omgeving is die uiteindelijk de stoornis teweegbrengt.
Laatste mysterie
Die neurologische kijk op psychiatrische stoornissen bracht echter veel goeds. Door mentale stoornissen te erkennen als hersenaandoening, zette de wetenschap een hoop onzin recht. Creativiteit komt niet voort uit geestesziekte, zoals men vroeger dacht. Autisme bij kinderen is niet te wijten aan liefdeloze moeders. En verslaving is geen morele zwakte. Het zijn allemaal strikt biologische verschijnselen.
Kandel schreef met De gestoorde geest een uitgebreid en fascinerend boek over de onderliggende moleculaire oorzaken en behandeling van mentale stoornissen. De ondertitel blijft echter vragen oproepen. Wat kunnen ongewone hersenen ons echt vertellen over onszelf? We ervaren liefde, maken kunst en zijn ons bewust van wie we zijn. Kan de biologische oorsprong van autisme, Alzheimer en schizofrenie ons daadwerkelijk inzicht geven in het mens-zijn? Is de menselijke identiteit eigenlijk wel puur een hersenkwestie?
Kandel noemt ons bewustzijn en zelfbesef ‘het laatste grote mysterie van de hersenen’. Bewustzijn zou voort moeten komen uit de fysieke structuur van onze hersenen. Maar hoe kan die grijze massa zulke complexe ervaringen laten ontstaan uit de elektrische boodschappen die de miljarden zenuwcellen in ons brein verzenden? Op die vraag kan de hersenwetenschap (nog) geen bevredigend antwoord geven.