Naar de content

De geboorte van de Nederlandse identiteit

Bekende stereotypen bestaan al sinds de zestiende eeuw

Lotte Jensen, Publiek Domein

Verschillende politici riepen tijdens de Algemene Beschouwingen dat de Nederlandse identiteit onder vuur ligt. Maar wat is dat eigenlijk, de Nederlandse identiteit? Volgens Maxima bestaat ze niet eens. NEMO Kennislink peilt historisch letterkundige Lotte Jensen, die onlangs haar onderzoek naar dit onderwerp afrondde.

Onderzoeksproject ‘Proud to be Dutch’, dat klinkt best fout. Té nationalistisch en sinds de Tweede Wereldoorlog weten we waar dat toe kan leiden. Vandaag de dag zijn we dus huiverig voor de verheerlijking van het vaderland, ons gezamenlijke verleden en de helden, maar in het verleden was het tegenovergestelde het geval. Deze nationale verering gaat alleen een stuk verder terug in de tijd dan gedacht, net als nog steeds bekende Nederlandse stereotypen. Dat blijkt uit het onderzoek naar de Nederlandse identiteit dat Lotte Jensen (Radboud Universiteit) voor dit project heeft gedaan.

Penning Vrede van Munster 1648 inclusief leeuw

Lotte Jensen, Publiek Domein

Om gelijk met de deur in huis te vallen: wat is volgens jouw onderzoek een echte Nederlander?
“Dat ligt aan de periode: een echte Nederlander is in de Republiek der Verenigde Nederlanden van 1648 een hele andere dan die onder koning Willem I van Oranje in 1815. Die ideaalbeelden worden door het tijdsbeeld bepaald. Er zijn wel continue beelden en ook is er een soort collectieve identiteit te onderscheiden van zaken die steeds terugkeren. Maar de identiteit zelf staat permanent ter discussie.”

Wat voor beelden bedoel je?
“Beelden die je nu nog steeds ziet zoals de leeuw, de Gouden Eeuw met welvaart, handel en kunst op topniveau, de handelsgeest, tolerantie, het hard willen werken, de protestantse natie en natuurlijk de kleur oranje als bindend element. Deze beelden blijken al in de zestiende eeuw terug te vinden in de bronnen, wanneer de Nederlandse gewesten in opstand komen tegen hun Spaanse koning. De eeuwen die volgden waren een tijd van permanente conflicten met buitenlandse vijanden, waarbij herkenbare beelden eenheid onder het volk creëerden. Daarnaast was Nederland op zoek naar een eigen identiteit om zich als jonge staat te legitimeren. Om de eigen identiteit te versterken werden nationale helden vereerd en de vijand als minderwaardig weggezet. Ook als we een oorlog eigenlijk verloren hadden, zoals na de Vierde Engelse oorlog (1780-1784). Het was een en al overwinningsretoriek wat de klok sloeg, zonder een greintje relativeringsvermogen.”

Van man-tot-man-gevechten in sloepen, op de achtergrond de vernietiging van de Engelse vloot bij Chatham, links de verovering van het Engelse vlaggenschip de Royal Charles op 22 juni 1667. Centraal in een sloep staan Cornelis de Witt en Michiel de Ruyter, links kapitein Jan van Brakel schietend met zijn pistool. Op de voorgrond de doorgevaren ketting. Episode uit de Tocht naar Chatham op 20-23 juni 1667 door de Staatse vloot onder De Ruyter. (Mathias de Sallieth, naar Dirk Langendijk, 1782) In de achttiende eeuw keken ze met trots terug op Hollandse heldendaden.

Rijksmuseum, Publiek Domein

In welke beelden herkennen Nederlanders zich nu niet meer?
“Die heldenverering is verdwenen en we zijn tegenwoordig juist een volk van relativering. Nederland heeft opvallend weinig standbeelden in vergelijking met andere Europese landen. Het omslagpunt vindt plaats rond 1870, wanneer we kritisch naar ons koloniale verleden beginnen te kijken. Nuchterheid en zelfs afkeer van heldenverering nemen de overhand, vooral na de Tweede Wereldoorlog met zijn nationaalsocialisme. Doe maar gewoon is het nieuwe credo en wie te veel teruggrijpt op een heldhaftig verleden, zoals Balkenende en zijn VOC-mentaliteit, krijgt gelijk een hele lading kritiek over zich heen.”

Wat kwam er verder uit jouw onderzoek?
“Voor het project zochten we naar de wortels van de Nederlandse identiteit. Wanneer is die identiteit ontstaan en hoe zag ze eruit? De gangbare mening is dat het Nederlanderschap in de negentiende eeuw ontstaat, als het politiek nationalisme opkomt. Maar om te begrijpen waarom ook toen werd teruggegrepen naar de Gouden Eeuw als belangrijkste periode uit de Nederlandse geschiedenis, moesten we dus verder kijken dan die negentiende eeuw.”

Politieke allegorie met Willem van Oranje die als Perseus de Nederlanden (Andromeda) komt redden van de Spaanse tirannie (het zeemonster), ca. 1577. Andromeda met wapen aangeduid als het hertogdom Brabant, rechts de vijftien andere provinciemaagden. Op de voorgrond afgehakte hoofden en de lichamen van mannen en kinderen, de eerdere slachtoffers van het zeemonster. (ca. 1577, Wierix, naar Crispijn van den Broeck, 1577 – 1578)

Rijksmuseum, Publiek Domein

“Dit geldt ook voor stereotypes als de Nederlandse handelsgeest, het land vol vette koeien enzovoort. Nederlandse kwaliteiten die we al sinds de zestiende eeuw naar voren blijken te schuiven, blijven doorwerken, juist omdat die beeldvorming al zo oud is. De Nederlandse collectieve identiteit heeft dus diepere wortels dan we dachten. Dit schiep eenheid maar sloot tegelijkertijd mensen buiten, zoals bijvoorbeeld andersgelovigen. Dat mechanisme van uitsluiting leidt echter tot conflicten. Dit zag je in de negentiende eeuw, toen de nationalistische staten opkwamen, en dat zie je nu ook terug in onze samenleving.”

Wat voor soort bronnen heb je bestudeerd?
“Om te kijken wat er in die tijd gebeurde, voor de context, heb ik naar kranten gekeken en verder naar literaire bronnen van 1648 tot 1815. Een identiteit vormt zich onder andere door herhaling van beelden en metaforen, en daar is literatuur een mooie bron voor. Schrijvers schrijven elkaar na, en creëren een ideale wereld. Ik heb daarnaast pamfletten bestudeerd, die vanwege de dichtvorm ook onder literatuur vallen. Het waren gelegenheidsgeschriften, bijvoorbeeld geschreven tijdens een oorlog, die daarna weer snel zijn vergeten. Pamfletten stonden vol propaganda, opinie en nieuws. De schrijvers waren niet alleen elitaire intellectuelen maar weerspiegelden een groot deel van de samenleving.”

“Zeker vanaf de negentiende eeuw schreven veel gewone burgers, waaronder ook vrouwen, pamfletten. Het was het meest effectieve middel van die tijd om anderen te overtuigen van je mening, echt een politieke barometer van de tijdgeest. Het venijn en de satire die je nu op Twitter vindt, kwam je ook al in pamfletten tegen.”

“Een mooi voorbeeld van vroege literatuur waarin we al Nederlandse stereotypen herkennen is het toneelstuk Leeuwendalers van Vondel, geschreven naar aanleiding van de Vrede van Munster in 1648. Leeuwendal staat voor de Republiek der Verenigde Nederlanden en Vondel schetste het als een ideaal land met vette koeien, vrede, welvaart en handel.”

“Bij het bestuderen van identiteitsvorming keken wetenschappers voornamelijk naar perioden van oorlog, wanneer het volk eensgezind tegen de vijand streed. Het kijken naar uitingen over de eigen identiteit tijdens vredestijd is nieuw maar niet minder relevant. Wanneer de gezamenlijke vijand wegvalt, gaan mensen naar binnen kijken, op zoek naar de interne balans en naar zaken die alle Nederlanders bindt. En daar zijn geen gemakkelijke antwoorden op, dat zie je aan de verhitte debatten vandaag de dag.”

Lotte Jensen geeft vijf colleges over onze identiteit bij de Universiteit van Nederland.

Over de wetenschapper

Lotte Jensen is historisch letterkundige aan de Radboud Universiteit. Haar onderzoek naar de Nederlandse identiteit in literaire teksten was onderdeel van het onderzoeksproject Proud to be Dutch van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Meer over dit onderzoek is te lezen in het onlangs verschenen boek van Lotte Jensen, Vieren van vrede. Het ontstaan van de Nederlandse identiteit, 1648-1815 bij Uitgeverij Vantilt.

ReactiesReageer