Naar de content

Cherrypickend door de Kantiaanse traditie

Emil Doerstling, Immanuel Kant aan tafel met vrienden.
Emil Doerstling, Immanuel Kant aan tafel met vrienden.
Wikimedia Commons, Publiek domein

De filosoof Kant en psychologie gaan niet door een deur, is de heersende mening. Dit is een onterecht beeld, mede ontstaan door een methodestrijd in de negentiende eeuw. Peter Sperber geeft met zijn proefschrift de verliezers hun plek terug in de geschiedenisboeken.

Immanuel Kant: Kritik der reinen Vernunft. Eerste druk, 1781.

H.P.Haack, Wikimedia Commons, CC BY-SA 3.0

Immanuel Kant (1724-1804) is een van de grootste moderne filosofen uit de westerse geschiedenis. De Duitser veroorzaakte een revolutie in het denken over de werking van de menselijke geest en zintuiglijke waarneming. In zijn werk gebruikte Kant veel psychologie, een discipline die in zijn tijd nog geen zelfstandige wetenschap was. Peter Sperber (historicus en filosoof, Universiteit Utrecht) promoveert op 21 juni op de psychologie in de werken van Kant en de Kantiaanse traditie. Zijn proefschrift is in tegenspraak met de heersende anti-psychologische interpretatie van het werk van Kant.

Verliezers vergeten

“In Kant beroemdste werk, Kritiek van de zuivere rede (1781), zet de filosoof uiteen dat ruimte, tijd en causaliteit niet onafhankelijk van de mens in de wereld bestaan. Het zijn vormen die door de menselijke geest gebruikt worden om orde en eenheid te scheppen in een oneindig complexe zintuiglijke ervaring. Zonder deze vormen zou ons waarnemen volkomen onbegrijpelijk blijven,” aldus Sperber. Hij maakt hier duidelijk hoe Kant allerlei termen en ideeën, die onder de psychologie vielen, gebruikte voor zijn theorieën over de menselijke geest. Dat filosofen tegenwoordig vinden dat Kant juist niets van psychologie moest hebben, heeft volgens Sperber mede te maken met ordinaire ruzie.

De splitsing van filosofie en psychologie als aparte wetenschappen vond pas plaats aan het einde van de negentiende eeuw, een eeuw na het verschijnen van Kants boek. “In die eeuw vond een heftige strijd plaats over de functie van de psychologie binnen de filosofie, waarbij psychologie aan het kortste einde trok. Deze tweestrijd is tot vandaag de dag onderbelicht is gebleven in de geschiedschrijving”. Zoals het vaker gaat in de geschiedenis is de visie van de winnaar de waarheid. De verliezers en hun theorieën zijn naar de achtergrond gedrukt en vervolgens in de vergetelheid geraakt.

Alles moet empirisch

Het begon allemaal met een crisis binnen de filosofie, begin negentiende eeuw. Filosofen deden onderzoek naar de geest van de mens door erover na te denken en door empirisch onderzoek (gebaseerd op zintuiglijke waarnemingen) te doen. Dit laatste, de psychologie, was op dat moment geen aparte wetenschap. De nieuwe empirische wetenschappen, zoals natuurwetenschappen en wiskunde, waren veel succesvoller dan filosofie in die tijd. Kants aanhangers, de Kantianen, begonnen na te denken over hoe psychologie een onafhankelijke onderzoeksrichting kon worden met eigen onderzoeksmethodes.

Emil Doerstling, Immanuel Kant aan tafel met vrienden.

Emil Doerstling, Immanuel Kant aan tafel met vrienden (1892-3)

Wikimedia Commons, Publiek domein

Zij werkten voor het eerst de psychologische theorieën in Kants leer uit, maar niet altijd overtuigend. Dit veroorzaakte een splitsing onder de Kantianen en zij waren in twee kampen te verdelen. Sperber: “De psychologische Kantianen vonden dat filosofische theorieën gebaseerd moesten worden op een psychologische theorie over de werking van de menselijke geest. Het andere deel van de Kantianen vond juist dat de psychologie geëlimineerd moest worden.

Een nu vergeten geluid kwam van de radicale Kantiaan Friedrich Eduard Beneke (1798-1854). Hij was voorstander van het idee om de filosofie maar helemaal te vervangen door empirische psychologie. “Op die manier zou de filosofie gered worden van de ondergang en net zo succesvol worden als de empirische natuurwetenschappen. Deze visie krijgt totaal geen aandacht in de geschiedschrijving, maar was toen heel belangrijk in het debat.”

Psychologie eruit

Sperber toont hiermee aan dat het historisch onjuist is om Kants filosofie los te zien van de psychologie, om de simpele reden dat deze twee wetenschappen in zijn tijd nog niet gescheiden waren. “Die tegenstelling begon pas vorm te krijgen in het midden van de negentiende eeuw.” Aan het einde van de negentiende eeuw was de scheiding tussen filosofie en psychologie definitief geworden. Het waren twee aparte wetenschappen die vooral de verschillen gingen benadrukken om de scheiding te legitimeren. Psychologie werd niet langer gezien als een nuttige bijdrage voor de filosofie. Hiervoor wezen filosofen al cherrypickend naar Kants leer.

“Het klopt op zich wel dat Kant kritiek had op de psychologie, maar die is niet los te zien van de tijdsgeest. Er was tijdens zijn leven namelijk een sterke methodologische strijd aan de gang over hoe je het beste de geest kon bestuderen. Kant was bang dat zijn theorieën aan verandering onderhevig zouden zijn als hij ze ophing aan de psychologie. En dat was niet zijn bedoeling, ze moesten voor eeuwig gelden.”

Geschiedenis hersteld

Sperber is niet de eerste die pleit voor meer ruimte voor de psychologie in het werk van Kant. “Sinds de jaren negentig wordt er weer meer gekeken naar psychologie binnen de filosofie, ook bij Kant. Maar dat Kant zich verre van psychologie had willen houden is nog steeds de overheersende mening. Ik wil met dit proefschrift duidelijk maken dat hij veel inspiratiebronnen had, waaronder ook de psychologie. Er bestaat nu te veel de neiging om Kants leer te reduceren tot een coherent programma en ik denk dat dat niet mogelijk is.”

Met dit onderzoek voegt Sperber een vergeten beeld toe aan de Kantiaanse traditie. “De strijd tussen filosofie en psychologie, die tot nu toe buiten beschouwing is gelaten, was heel groot en niet alleen onder de volgers van Kant. Nu ik dit weet, kijk ik ook anders naar andere filosofen en hun werk. Het valt ineens op welk standpunt ze innamen in het debat, voor of tegen de psychologie, en hoe dat van invloed is geweest op hun werk. Maar het allerleukste aan dit onderzoek was om te zien hoe een wetenschappelijke discipline zichzelf langzaam ontwikkeld heeft.”

Peter Sperber, Kantiaans Psychologisme, 21 juni 2017 Universiteit Utrecht.
De promotie is onderdeel van het Vrije competitie programma van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

ReactiesReageer