Naar de content

Caesar pleegde massamoord in Brabant

Wetenschappers ontdekken afgeslachte Germaanse stammen bij Kessel

VU

Julius Caesar, de roemruchte Romeinse veldheer, heeft heel wat bloed vergoten in Europa. Hij heeft hier zelfs eigenhandig verslag van gedaan in zijn boek De Bello Gallico. De vraag was hierbij altijd: wat moet je met een korreltje zout nemen en wat is echt gebeurd? Wetenschappers hebben nu een beschreven locatie van een massale afslachting van Germaanse stammen kunnen vaststellen.

Caesar beschrijft in zijn boek de brute moord op twee Germaanse stammen in onze gebieden. Het was alleen nooit duidelijk of het echt had plaatsgevonden en zo ja, waar. Het antwoord is nu gevonden en ligt in het Brabantse Kessel.

Kaart met de huidige loop van de Maas en de Waal nabij Kessel en Heerewaarden. Gearceerd: de oude Maasbedding waaruit de resten van het slagveld afkomstig zijn.
(Slag tussen Caesar met zijn legioenen en twee Germaanse stammen, zoals beschreven in De Bello Gallico, circa 55 v. Chr.)

VU

Botresten spreken

Archeoloog Nico Roymans van de Vrije Universiteit Amsterdam is al jaren bezig met het onderzoek naar de archeologische vondsten uit Kessel. De vondsten zelf kwamen tijdens baggerwerkzaamheden tussen 1975 en 1995 naar boven en wezen al op Romeinse aanwezigheid. En op oorlog.

Schedelfragment van een volwassen vrouw uit Kessel met boven de oogkas een gat veroorzaakt door een werpspeer, circa 55 v Chr.

VU

Aan de sporen op de menselijke resten is duidelijk te zien dat zij met geweld om het leven zijn gekomen. Afgehouwen gezichten, doorkliefde of doorboorde schedels van zowel mannen als vrouwen. Hier was iets vreselijks gebeurd, zover was wel duidelijk. Tot nu toe waren deze botten niet exact gedateerd. Roymans: “We hebben pas recentelijk een representatief aantal van 25 dateringen op grond waarvan wij kunnen zeggen dat het overgrote deel inderdaad uit de Late IJzertijd (250-12 v.Chr.) stamt. Die dateringen kosten namelijk behoorlijk wat geld en dat moet je wel hebben.”

h2. Koolstof-14 datering

Afgelopen november heeft Hans van der Plicht van de Rijksuniversiteit Groningen de koolstof-14 (C14) datering van botresten uit Kessel voor zijn rekening genomen. Met een nauwkeurigheid van ongeveer 50 jaar naar beide kanten heeft hij kunnen achterhalen hoe oud de resten zijn. Hij legt uit hoe de dateringsmethode werkt: “Een zeer gering gedeelte (0.0000000001%) van koolstof in de natuur is het radioactieve C-14. Via de voedselketen komt dat ook in de mens terecht. Na overlijden verdwijnt het met een bepaalde snelheid door radioactief verval. Door in een fossiel bot de resterende hoeveelheid C-14 te meten kunnen we terugrekenen wanneer het individu is overleden. Dit gebeurt door koolstofdeeltjes met een deeltjesversneller een hoge snelheid te geven, waarna de C-14-deeltjes kunnen worden afgescheiden van de andere koolstofdeeltjes.”

Geen genade

In het vierde boek van De Bello Gallico beschrijft Caesar hoe hij twee Germaanse stammen, de Tencteri en de Usipetes, helemaal uitmoordde. De Romeinen bewaakten de noordelijke grens van het Romeinse Rijk, de limes, die langs de Rijn liep. Deze twee Germaanse stammen staken de Rijn over, het Romeins grondgebied in. Afgezanten reisden af naar het legerkamp van Caesar om asiel bij hem aan te vragen. Caesar vertrouwde de Germanen alleen niet, vermoordde de afgezanten en ging met zijn volledige troepenmacht van acht legioenen achter de overige stamleden aan. De op de vlucht geslagen mensen werden in het nauw gedreven en omsingeld vlakbij het huidige Kessel.

Geografische kaart met de reconstructie van de veldtocht van Caesar van 55 v.Chr. en de locatie (kruisje) van de massaslachting van de Tencteri en Usipetes bij Kessel.

VU

Zelf schrijft Caesar dat het om 430.000 personen ging. Dit heeft hij waarschijnlijk extra overdreven om het belang van zijn oorlogen te vergroten. Volgens Roymans gaat het echter wel om een groot aantal slachtoffers, want dit waren geen stammen van 10.000 man sterk. “Caesar stuurde zijn complete legermacht van 40 á 45.000 man op deze Germanen af. Dat zou hij niet doen als de Germaanse troepen niet ongeveer even groot zouden zijn. Tel daar de vrouwen, kinderen en bejaarden bij (dat vermenigvuldigen we met vier) en je komt op 160.000 tot bijna 200.000 mensen uit. Dit is puur speculatief, maar logisch als je kijken naar Caesars eerdere strategieën. Wanneer er maar 10.000 Germaanse soldaten waren geweest, had hij slechts een deel van zijn legioenen gestuurd.” Eenmaal ter plekke gaf Caesar zijn soldaten de opdracht om niemand in leven te laten, vrouwen en kinderen niet uitgezonderd. Aan de gevonden botresten, die op gruwelijke manier verminkt zijn, is te zien dat dat ook daadwerkelijk is gebeurd.

h2. Caesar zelf over de slachting, in De Bello Gallico 4.14-15

Met mijn leger (…) arriveerde ik al bij het vijandelijke kamp voordat de Germanen door konden hebben wat er gebeurde. Door dit alles raakten ze plotseling in paniek: wij waren snel ter plaatse, hun stamhoofden ontbraken, en zij kregen geen tijd om te overleggen en naar de wapens te grijpen. (…). En terwijl hun angst zich manifesteerde in hun geschreeuw en gedraaf, drongen onze soldaten (…) het kamp binnen. Daar boden de mannen die in allerijl de wapens hadden kunnen grijpen korte tijd weerstand, en vochten tussen de karren en bagagewagens. (…) Maar er was ook een grote groep vrouwen en kinderen en deze sloegen nu naar alle kanten op de vlucht. Ik stuurde de ruiterij achter hen aan. De Germanen hoorden gegil achter zich en toen zij zagen dat hun vrouwen en kinderen gedood werden, smeten zij hun wapens neer (…) en renden hals over kop weg uit het kamp. Toen zij bij het punt waren gekomen waar Maas en Rijn samenstromen, zagen zij geen heil meer in verder vluchten. Een groot aantal van hen werd gedood en de rest wierp zich in de rivier, waar zij omkwamen overweldigd door angst, vermoeidheid en de kracht van de stroom.

Bron:Vrije Universiteit

Tandencheck

Maar hoe weten we nu dat het hier om deze Germaanse stammen gaat? Lisette Kootker, bio-archeoloog aan de Vrije Universiteit, heeft onderzoek gedaan naar het tandglazuur van drie individuen. Met behulp van een vrij nieuwe methode, strontiumisotopie genaamd, heeft ze kunnen vaststellen dat alle drie de personen niet uit de regio kwamen. Dit klopt met de beschrijving van Caesar waarin staat dat de twee Germaanse stammen afkomstig waren uit een gebied ten oosten van de Rijn.

Menselijke kaakstukken uit Kessel gebruikt voor isotopenanalyse. (1e eeuw voor Chr)

VU

Kootker:“Strontium, een chemisch element, komt in de geologische ondergrond voor. Hoe ouder de geologie, hoe meer strontium in de grond zit. Door de isotopencompositie van een regio of een land in kaart te brengen, wordt er waardevolle achtergronddata gegenereerd. Vervolgens kan je de strontiumisotopenratio van de onderzochte individuen vergelijken met de ratio’s die lokaal of regionaal voorkomen. Zijn deze afwijkend, dan kan je stellen dat de onderzochte individuen niet geboren zijn op de locatie waar ze zijn gevonden.”

Het bepalen van de herkomst is een lastigere vraag, waar de onderzoekster nog geen antwoord op heeft. “Dat is alleen mogelijk door verschillende lijnen van bewijs, zoals geschreven bronnen, archeologische data, osteologische data en isotopendata te combineren. Daar zijn we nu mee bezig dus daar kan ik helaas nog niets over zeggen.”

Naast de vele botresten zijn er ook bijzondere metaalvondsten uit de vroege eerste eeuw voor Christus gevonden. Zowel Romeinse als Germaanse ijzeren zwaarden, speerpunten en Germaanse gordelhaken wijzen op een veldslag van Romeinen tegen Germanen. Dit samen, met de nieuwe datering, bewijst (bijna onomstotelijk) dat Caesar daadwerkelijk in Nederland een massamoord heeft gepleegd.

Overzicht van menselijk skeletmateriaal uit de Late IJzertijd, opgebaggerd te Kessel.

VU
ReactiesReageer