In Britse gebarentaal maken veel traditionele gebaren plaats voor nieuwe gebaren. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek waarover onlangs gepubliceerd werd in PLOS ONE. Dialectische verschillen nemen af doordat er meer contact is tussen doven uit verschillende regio’s. Ook nemen jongeren gebaren over die in de media voorbij komen. Vooral gebaren voor landen zijn aan verandering onderhevig. Daarbij wordt steeds vaker voor de politiek correcte variant gekozen.
Taal varieert van spreker tot spreker. De ene taalgebruiker laat zijn ‘r’ bijvoorbeeld rollen, terwijl de ‘r’ van een andere spreker meer weg heeft van een klinker. Maar ook individuele sprekers gebruiken niet altijd dezelfde taalvarianten. Misschien doen ze in formele situaties hun best om de ‘r’ wél te laten rollen. En gebruiken ze in de ene situatie het woord vent, en in de andere situatie mijnheer.
Sprekers stemmen hun taal dus af op de situatie, maar ook op de groep waar ze deel van uitmaken of juist bij willen horen. Een oudere spreker van het Nederlands gebruikt niet zo snel het woord supercool, een jongere spreker niet zo gauw het woord presentje en iemand van adel gebruikt weer niet zo snel het woord gebakje (maar liever taartje). De verschillen worden verklaard door allerlei sociale factoren, zoals leeftijd, sekse, sociale klasse.
Dialecten in gebarentaal
Ook in gebarentaal bestaat zulke sociaal bepaalde variatie. Tot nu toe werd er echter maar weinig onderzoek naar gedaan omdat er weinig onderzoeksmateriaal voorhanden was. Met de komst van een aantal gebarentaalcorpora kwam daar verandering in. Nederland heeft het Corpus Nederlandse gebarentaal; in Groot-Brittanië bestaat sinds 2008 het BSL (British Sign Language) Corpus Project. Het gaat om een omvangrijk corpus waarin videomateriaal te vinden is van gebarentaalgebruikers uit verschillende delen van Groot-Brittannië. Dit corpus laat zien dat er een grote geografische variatie bestaat in de Britse gebarentaal. Dat komt voornamelijk doordat doven vroeger naar regionale dovenscholen gingen, die onderling weinig contact hadden. Rondom die dovenscholen zijn dialecten ontstaan.
In de jaren zeventig werden de meeste dovenscholen gesloten omdat men van mening was dat doven zich beter ontwikkelden op reguliere scholen. Vanaf dat moment gingen doven vooral naar gewone scholen, onder begeleiding van speciaal opgeleide doventolken. Hierdoor valt te verwachten dat de dialectische verschillen onder jongere generaties doven zijn afgenomen. Uit recent onderzoek van Britse onderzoekers blijkt dit inderdaad het geval te zijn. Volgens de onderzoekers speelt naast het toegenomen contact tussen doven uit verschillende regio’s ook de invloed van de media een rol.
22 gebaren voor paars
Hoewel jonge doven vaker voor dezelfde gebaren kiezen, is er nog steeds veel variatie in gebarentaal. Het onderzoeksteam van Rose Stamp van het University College London ondervroeg 249 gebruikers van Britse gebarentaal. Zij kregen 41 begrippen voorgelegd die kleuren, getallen en landen aanduidden. Voor de 41 begrippen gebruikten de proefpersonen 295 verschillende gebaren, wat duidt op een grote variatie. De variatie was het grootst voor de kleurwoorden. Vooral de kleur paars scoorde hoog, met 22 verschillende gebaren.
De proefpersonen waren afkomstig uit drie verschillende leeftijdsgroepen. Door de oudste generatie met de jongere generaties te vergelijken, konden de onderzoekers uitspraken doen over taalverandering. De onderzoekers verdeelden de gebaren op in traditionele gebaren en moderne gebaren. 79 procent van de gebruikte gebaren was nog steeds traditioneel. Dit laat zien dat het verlies van regionale variatie nog niet heel groot is.
Vingerspellen
Toch gebruiken de jongeren aanzienlijk minder traditionele gebaren. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat oudere doven vaker gebruikmaken van vingerspellen, waarbij elke letter van het alfabet een eigen gebaar heeft. Veel oudere doven hebben leren vingerspellen op de dovenscholen.
Maar sommige gebaren zijn ook veranderd door de komst van nieuwe technologie. Zo is het oude gebaar voor telefoon veranderd omdat het toestel veranderde. Had je vroeger nog een telefoon met draaischijf en hoorn aan een snoer, tegenwoordig heeft iedereen een mobiele telefoon.
Behalve leeftijd is ook de school en het al dan niet hebben van dove ouders van invloed op de hoeveelheid traditionele gebaren. Doven die in hun eigen regio naar school zijn geweest, gebruiken over het algemeen traditionelere gebaren dan doven die buiten hun regio naar school gingen. Ook gebruiken kinderen van dove ouders vaker traditionele gebaren dan kinderen van horende ouders.
Politiek correcte gebaren
De grootste verschuiving is te vinden onder de gebaren voor landen. Ruim de helft van de jonge doven in deze steekproef gebruikt hiervoor niet-traditionele gebaren. Zij gebruiken meer dan oudere doven politiek correcte gebaren. De traditionele landengebaren bevatten vaak stereotypen. Zo verwijst het traditionele gebaar voor China naar de Aziatische oogstand. Omdat dat gebaar beledigend kan zijn, kiezen veel dove jongeren tegenwoordig voor een ander gebaar. Zij gebruiken dan bijvoorbeeld een gebaar dat verwijst naar een onderdeel van het nationale kostuum in China. Voor India werd voorheen een gebaar gebruikt waarin gewezen werd naar het voorhoofd. Dat verwees naar de bindi (stip op het voorhoofd) die volgers van de Hindoereligie dragen. Omdat dit Indiase moslims uitsluit, gebruiken veel doven liever het gebaar dat de vorm van het land uitbeeldt.
Er zijn ook veel jonge doven die voor landen de gebaren uit het betreffende land overnemen. Zo wordt voor India vaak het Indiase gebaar gebruikt, en voor Amerika het Amerikaanse gebaar. In dit geval is er sprake van ontlening. Ook dit laat zien dat mondialisering en de invloed van televisie hun invloed hebben op gebarentaal.