Naar de content

Brits-Engels is op zijn retour

VU Tour Global English

Steeds meer mensen spreken Engels en voor steeds meer mensen is Engels hun Lingua Franca. Maar de meerderheid van deze groep is geen moedertaalspreker. Het Brits-Engels is zelfs in de minderheid. De opleiding Engels van de Vrije Universiteit organiseerde speciaal over dit onderwerp een College Tour met twee experts: professor Jennifer Jenkins van de Universiteit van Southampton en NOS-verslaggever Lex Runderkamp.

De collegezaal is goed gevuld aan het eind van deze dinsdagmiddag. Blijkbaar is de College Tour een verplicht onderdeel van het eerstejaarsprogramma van de opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen. Onderwerp is het toenemend gebruik van het Engels als Lingua Franca. De middag is georganiseerd door docent Engelse taalkunde Laura Rupp, die haar studenten goed heeft voorbereid op het onderwerp. De termen die tijdens de introductie van professor Jenkins de revue passeren, zijn bij hen allang bekend, zo blijkt uit het instemmend geknik.

Lingua Franca

Kern van Jenkins’ betoog vormt de verschuiving van English as a Foreign Language (EFL) naar English as a Lingua Franca (ELF). De grote meerderheid van de Engelssprekenden vandaag de dag is namelijk geen moedertaalspreker. Volgens professor Jenkins, die speciaal is overgevlogen vanuit Southampton, moet het onderwijs daarop inspelen. Vooralsnog wordt bij opleidingen Engels veel tijd gestoken in het onderwijzen van de Britse taalnorm, waarbij andere varianten van het Engels gezien worden als incorrect.

Maar juist het Engels van niet-moedertaalsprekers heeft een enorme vlucht genomen. Grote kans dus dat de studenten Engels die hier in de collegebanken zitten, straks in de praktijk vooral te maken krijgen met die andere varianten van het Engels. En dan is het correct uit kunnen spreken van de befaamde th-klank in thoroughly en thoughtful wellicht geen voordeel, maar eerder een nadeel in de communicatie met internationale business partners.

Jenkins pleit er daarom voor dat universiteiten meer nadruk leggen op het onderwijzen van Engels als Lingua Franca. Dat gebeurt nu nog veel te weinig. Jenkins: “Veel universiteiten profileren zich op hun websites met een ‘global view’, maar hanteren ondertussen nog steeds traditionele toelatingsexamens zoals IELTS, die volledig gebaseerd zijn op de Britse taalnorm.” Wat haar betreft zou het accent veel minder moeten liggen op het moedertaalniveau van de student, een veel meer op onderlinge verstaanbaarheid.

Accomodatie

Het Engels als Lingua Franca klinkt uit de mond van verschillende moedertaalsprekers misschien niet altijd hetzelfde. Toch kan het volgens Jenkins beschouwd worden als één variëteit, met een aantal gedeelde kenmerken. Zo komt in het Engels van niet-moedertaalsprekers veel vaker een stemhebbende t voor in plaats van de stemloze th-klank, worden accenten in woorden anders gelegd, wordt de –s in de derde persoon enkelvoud vaak weggelaten (he know, she think) en zijn er bijvoorbeeld woorden die in het Brits-Engels geen meervoud kennen, maar in het ELF wel: teas, coffees, beers.

Studenten Engels zijn erbij gebaat om tijdens hun opleiding veelvuldig kennis te maken met niet-Britse variëteiten van het Engels, aldus Jenkins. Daarnaast moeten ze interculturele communicatiestrategieën aangereikt krijgen. Vooral accommodatie is hier een sleutelbegrip: de vaardigheid om je taalgebruik aan te passen aan dat van je gesprekspartner.

Authentiek taalgebruik

Dat het in de praktijk echt zo werkt, kan Lex Runderkamp bevestigen. Als reizend reporter bij de NOS is hij al op veel plekken in de wereld geweest. Met zijn collega’s over de grens spreekt hij meestal Engels. Maar dat Engels is anders dan hij geleerd heeft op school. Vooral omdat journalisten een heel eigen jargon hebben. Maar ook voor het contact met de locals heeft hij niet zoveel aan een correcte beheersing van het Engels. Vaak spreken ze gebrekkig Engels, en heeft hij alsnog een tolk nodig. Runderkamp geeft er sowieso de voorkeur aan om mensen die hij interviewt in hun moedertaal te laten spreken: “Dan kunnen ze zich nauwkeuriger uitdrukken en zijn ze meer op hun gemak.”

Om hun verhaal zo authentiek mogelijk te brengen, kiest hij ook liever niet voor de traditionele manier van interviewen: “Ik zet niet snel mensen in een stoel om te praten. Dat is een behoorlijk onbetrouwbare setting. Ik observeer liever mensen in hun gewone doen. Als iemand een hond een schop geeft kan hij de mooiste verhalen vertellen, maar je blijft dan aan hem twijfelen. In Chili heb ik ooit een dader en slachtoffer van marteling samengebracht in een gevangenis om te praten over hun pijnlijke geschiedenis. Betekenisvolle locaties doen wat met mensen. In gewone interviews laten ze maar zelden het achterste van hun tong zien.”

Westerse bril

Of de grote verspreiding van het Engels zijn werk niet makkelijker heeft gemaakt, vraagt een van de studenten. Misschien een beetje, antwoordt Runderkamp. Hij vertelt een anekdote over een reportage die hij maakte in Tripoli, Libië, waarbij hij veel informatie wist los te krijgen van een straatjongen. Die had zichzelf Engels geleerd door het kijken naar de televisie en het nazingen van Amerikaanse popliedjes. Maar toch gelooft Runderkamp dat zijn werk niet wezenlijk is veranderd door de globalisering van het Engels.

Wat hij vooral heeft geleerd tijdens zijn reizen is dat taal slechts één van de middelen is om te communiceren. “Woorden zeggen lang niet alles. In de Arabische wereld zeggen mensen bijna altijd ‘ja’ als je ze vraagt iets voor je te doen. Maar dat is niet perse een bevestigend antwoord. Het is namelijk een vorm van beleefdheid om met ‘ja’ te antwoorden. Van dat soort conventies moet je ook op de hoogte zijn.”

Veel belangrijker dan kennis van de taal, is volgens de journalist daarom kennis van de cultuur. “Je kunt een spoedcursus Arabisch volgen, maar dan nog begrijp je een groot deel niet van wat er gezegd wordt zolang je de cultuur niet kent.” Een belangrijke taak van de journalist is volgens Runderkamp ook om het publiek erop te wijzen dat men vaak kijkt met een Westerse bril. “Mensen in de Arabische wereld gebruiken vaak het woord Allah, maar dat betekent niet dat ze allemaal heel erg religieus zijn. Het maakt gewoon deel uit van hun cultuur. Die finesses van taal, die begrijp je alleen als je de cultuur kent.”