Naar de content

Breng samen natuur van de stad in kaart

Groen doen: citizen science

Robert-Jan Lechner

Als individu kun je op allerlei manieren bijdragen aan het vergroenen van je directe omgeving. Je kan bijvoorbeeld bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek. Hoe kun je als leek groene kennis verzamelen?

13 november 2025

Een nieuwsgierige blik en een smartphone met internet: meer heb je tegenwoordig niet nodig om als groentje de stadsnatuur beter te leren kennen. Apps als Obsidentify en Merlin zijn er namelijk erg goed in geworden om soorten op basis van een foto of geluidsfragment te identificeren. Ook zonder vogelgids of plantencursus kun je tegenwoordig dus aardig wat (leren) herkennen in het wild. Leuk voor de leek, maar ook interessant voor onderzoekers.

Veel van de waarnemingen linken namelijk automatisch aan databases als waarneming.nl. Onderzoekers kunnen die gegevens gebruiken om trends te herkennen in soortenaantallen, en in de verspreiding ervan. Daarmee kunnen ze op hun beurt weer gemeenten adviseren over lokale natuuraanpak. Bij de gebruiker zorgt het bovendien voor een stukje bewustwording. Zowel onderzoek als educatie zijn belangrijke aspecten van citizen science, de wetenschappelijke methode waarbij burgers bijdragen aan dataverzameling.

Instructies

Moeilijkheid: 1/5
Resultaat: 3/5
Benodigdheden: 
- identificatie-apps zoals Obsidentify & Merlin en/of
- activiteiten georganiseerd vanuit gemeenten en onderzoeksinstellingen.

Korstmossen

Als het gaat over biodiversiteit, dan kan iedereen op elk moment van het jaar bijdragen door een waarneming door te geven. Tijdens een herfstwandeling in het bos bijvoorbeeld, maar ook met een theetje in de tuin. Daarnaast kan je aanhaken bij specifieke tellingen. De meest bekende zijn de landelijke tuinvogeltelling en vlindertelling. Maar er bestaan ook speciale activiteiten, zoals de ‘Bioblitz’, waarbij burgers gewapend met hun telefoon proberen om in korte tijd zo veel mogelijk soorten te vinden en tellen op een afgebakend gebied.

In de nazomer van dit jaar sloot ik aan bij zo’n Bioblitz in Nijmegen op het NYMA-terrein. Na wat uitleg over het locatie en het nut van dataverzameling trok ik samen met de betrokken burgers het voormalige industrieterrein op. De natuur krijgt hier de vrije hand, waardoor de betonnen gebouwen en bestrating inmiddels veelal zijn overwoekerd met groen. Een perfecte plek dus om meer te leren over hoe de natuur overleeft en zich aanpast aan de stad.

Ik begon deze ochtend met het spotten van korstmossen: symbiotische structuren bestaande uit schimmels en algen die je vindt op bomen en stoeptegels, en waar je ongemerkt de hele dag aan voorbij loopt. Er bleken een stuk meer soorten te zijn dan dat ik zo op het eerste oog zag. Want zelfs met onze neuzen erbovenop onderscheidden we er slechts drie. Onze gids, een heuse korstmoskenner, telde er vliegensvlug zeven.

Korstmossen vind je op bomen en stoeptegels.

Myrte Nowee voor NEMO Kennislink

Bewuster zijn

Sinds deze hernieuwde kennismaking met korstmossen, vallen ze me steeds vaker op. Eigenlijk gek dat ik ze nooit zo bewust heb gezien. Ze zijn immers overal. Ik vraag me af of het nog iets uitmaakt dat ik ze nu wél zie. Is het leuk voor mijzelf dat ik me bewuster ben van mijn omgeving? Of is het op een andere manier nog ‘nuttig’?

“De samenleving zal niet drastisch veranderen als mensen meer dier- en plantensoorten leren kennen”, vertelt ecoloog en citizen science-onderzoeker Tuomas Aivelo. “Bovendien zijn het er veel te veel om allemaal te kennen. Er bestaan miljoenen soorten.” 

Zelfs al zou je je beperken tot de soorten in je tuin, dan is dat dus al een hele opgave. Toch kan het wel degelijk een toegevoegde waarde hebben om je bewust te zijn van alle (kleine) medebewoners. “Door te weten wat er om je heen leeft, krijg je een beter begrip van wat biodiversiteit eigenlijk is.”

Ook kom je er dan snel achter dat de natuur dichter bij huis is dan je misschien zou denken, vertelt Aivelo. Toen de onderzoeker anderhalf jaar geleden van Finland naar Nederland verhuisde, verbaasde het hem hoe wij hier kijken naar natuur. Westerse mensen zien zichzelf wel vaker los van de natuur. Maar anders dan in Finland lijken mensen hier in Nederland te denken dat er helemaal geen echte natuur is, omdat het een door mensen gedomineerde omgeving is. “Daardoor ga je de nabije natuur ook niet meer herkennen”, vertelt Aivelo. “Terwijl natuur overal om ons heen is. Mensen zíjn natuur.”

Bioblitz in Nijmegen op het NYMA-terrein.

Myrte Nowee voor NEMO Kennislink

Biodiversiteit in huis

De ecoloog richt zich in zijn eigen onderzoeken daarom vaak op de biodiversiteit dicht bij de mens, namelijk binnenshuis. Daar gebruikt hij ook citizen science voor. Zo moeten in één studie deelnemers onderzoeken welke spinnen zij in huis hebben. Het doel is niet alleen om de spinnen zelf in kaart te brengen, maar vooral ook om te zien of ermee bezig zijn de kijk op spinnen verandert. “We hopen dat mensen, wanneer zij hierna een spin in huis vinden, ook een beetje empathie kunnen voelen, of filosoferen over hoe zij daar gezamenlijk leven.”

Ook in Nijmegen lijkt dat een doel te zijn van de Bioblitz. En met succes. Ik hoorde iemand zich hardop verwonderen over een bijtje dat het énige nog bloeiende bloemetje rond het asfalt had weten te vinden. Een ander vertelde over dieren die ze in het buitenland had gezien, en hoe die verschillen van de insecten hier. Dit soort activiteiten zijn daarmee dus niet alleen praktisch of educatief, bevestigt Aivelo. “Ze bieden ook mogelijkheden om een gevoel van saamhorigheid te creëren.”

Het Dak van NEMO

NEMO Science Museum heeft sinds begin dit jaar een groen dak, waar bezoekers ook zelf aan de slag kunnen met metingen. Zo kan je bijvoorbeeld met een soort kleurenwaaier de helderheid van de blauwe lucht bepalen en kan je de pH-waarde van opgevangen regenwater meten. Hoewel deze data momenteel niet worden gebruikt voor de wetenschap, is het wel een mooi voorbeeld van hoe je door educatie beter leert kijken naar je omgeving en die daardoor ook beter kan begrijpen.

De Nijmeegse BioBlitz zal na deze try-out jaarlijks een vervolg krijgen, werd ons verteld. Hopelijk zorgt dat voor nog meer meetpunten en een groeiend enthousiasme. Het is wat mij betreft namelijk een hele mooie manier om te zien dat je voor wat wildernis de bebouwde kom heus niet hoeft te verlaten. Ook erbinnen – en zelfs op een oud industrieterrein – valt er van alles te ontdekken.

ReactiesReageer