Wat kunnen menselijke botten ons vertellen over mensen die in de marge van de samenleving leefden? Osteoarcheloog Anna Moles reconstrueert met behulp van botten hoe gemarginaliseerde groepen in het verleden leefden, werkten en stierven.
Archeologisch onderzoek ging voor lange tijd over oorlogen, koningen en machtige mannen, maar deze groepen vertegenwoordigen slechts een klein percentage van de samenleving. Steeds vaker klinkt daarom de roep om juist de levens van de mensen aan de onderkant van de samenleving te bestuderen - een roep die Moles maar al te graag beantwoordt. Met behulp van hun botten zet ze tot slaaf gemaakten, kinderen, mensen met een beperking, ouderen en vrouwen in haar onderzoek centraal.
Kleine lijnen
Hoe ziet dit er in de praktijk uit? Moles legt uit: “Ik begin altijd met het verzamelen de basale informatie: biologisch geslacht en leeftijd. Vervolgens verzamel ik informatie over mogelijke ziektes, zoals gewrichtsaandoeningen. Daarnaast laten spieraanhechtingen sporen achter op het bot, waardoor je kan zien hoe iemand zijn lichaam gebruikte en of diegene bijvoorbeeld zware arbeid verrichtte. Ook kan je trauma aan de botten herkennen en aan de mate van genezing zien hoe lang voor de dood de breuk plaatsvond.”
Verder geven tanden een goede indicatie van iemands levensloop. Niet alleen omdat ze veel zeggen over het dieet van een persoon, maar ook omdat ze informatie bevatten over de kindertijd. “Wanneer de ontwikkeling van een kind wordt onderbroken door ondervoeding of ziekte stoppen de tanden tijdelijk met groeien. Als het kind vervolgens weer beter is, groeien de tanden verder, maar blijven er kleine lijnen achter die het hele leven blijven zitten..” Dankzij dit soort aanwijzingen ontrafelt Moles of iemand onder moeilijke omstandigheden is opgegroeid.
Vervolgens plaatst Moles deze gegevens in breder perspectief om antwoord te geven op vragen als: sterven mensen eerder als ze in hun jeugd te maken hebben gehad met ziekte of honger? Door botten en tanden met elkaar te vergelijken, is het ook mogelijk om verwantschap te achterhalen. “Op die manier kan je bijvoorbeeld onderzoeken of mensen die op dezelfde begraafplaats tot verschillende bevolkingsgroepen behoorden en of dit eventueel tot conflicten leidde.”
Genuanceerd beeld
Hoewel skeletten al eeuwenlang een bron zijn voor historisch onderzoek, gaat de discipline van de osteoarchelogie nog een stap verder. Naast de in het oog springende zaken als fracturen en vergroeiingen, maakt Moles ook gebruik van moderne technieken als DNA-analyse, isotopenonderzoek en microscopische analyse. Dit biedt nog meer inzicht in dieet, migratie en (erfelijke) ziektes.
Ook grafvondsten helpen Moles bij het reconstrueren van het leven van mensen in het verleden. Maar anders dan bij ‘traditionele’ archeologie, is dit bij de osteoarchelogie niet leidend. “Vroeger ging men ervan uit dat een persoon die werd begraven met huishoudelijke voorwerpen een vrouw was en een persoon met een wapen een man. Voorwerpen kunnen bij een graf geplaatst zijn omdat ze belangrijk waren voor degene die is begraven, maar óók omdat ze van betekenis waren voor degene die ze daar geplaatst heeft. Tegenwoordig kunnen we door osteoarcheologie het biologische geslacht van het skelet bepalen en zo een genuanceerder beeld schetsen van de geschiedenis.”

De voorwerpen die in een graf worden geplaatst zeggen niet altijd iets over degene die is begraven.
Ryan Du, via unsplash.comHet traditionele beeld van de geschiedenis werd lange tijd bepaald door geschreven bronnen, waarin de nadruk lag op machtige mannen, politieke gebeurtenissen en militaire successen. Gemarginaliseerde groepen, zoals vrouwen, kinderen en mensen met een beperking, kwamen zelden aan bod, omdat ze nauwelijks documenten nalieten. Hierdoor bleef hun geschiedenis grotendeels onbekend. Ook voor archeologische vondsten gold dat ze gecontextualiseerd werden binnen het bestaande raamwerk van deze historische kennis.
Passieve personages
De osteoarcheologie biedt bij uitstek mogelijkheden om gemarginaliseerde groepen een stem te geven. “Wanneer je een verzameling skeletten onderzoekt, kom je allerlei soorten mensen tegen, niet alleen de machtige mannen die konden schrijven. Dat biedt mogelijkheden om een ander soort vragen te stellen.” Moles ziet de verandering zowel in haar eigen werkveld als in de samenleving. “Er is steeds meer interesse in thema’s als het dagelijks leven van mensen in het verleden, ongelijkheid en het dekoloniseren van de archeologie als discipline. Daardoor veranderen de onderwerpen waarnaar onderzoek wordt gedaan.”
Met osteoarcheologie kunnen we een genuanceerder beeld schetsen van de geschiedenis
Als voorbeeld noemt ze onderzoek naar kinderen. “Kinderen werden in de archeologie en geschiedenis gezien als passieve personages, die geen eigen wilskracht, karakters en levens hadden. Dat denkbeeld sijpelde door in de methodologie, waardoor er lang weinig kennis is geweest over archeologisch onderzoek naar ziektes in kinderskeletten. Pas in de laatste twintig jaar is daar verandering in gekomen.”
Individueel verhaal
Door onderzoek te doen naar mensen die in de marge van de samenleving leefden, hoopt Moles meer inzicht te krijgen in de gevolgen van ongelijkheid in het heden. “Als we onderzoeken hoe mensen in het verleden hebben geleden of hoe ze met hun maatschappelijke positie omgingen, kunnen we daar vandaag de dag van leren. Het helpt ons om een completer beeld van een samenleving te schetsen en om de schaduwzijden van ongelijkheid beter te begrijpen en te benoemen.”
Daarnaast komt Moles onderzoek niet alleen voort uit interesse, maar ook uit een gevoel van rechtvaardigheid. “Ik probeer een verhaal te reconstrueren voor elk individueel persoon. De mensen naar wie ik onderzoek doe, zijn gemarginaliseerd tijdens hun leven, en vervolgens genegeerd in historisch onderzoek omdat er weinig over hen bekend was. Door mijn onderzoek probeer ik ze weer een stem te geven.”