Implantaten die zelf het botherstel in een botbreuk aanzwengelen. Onderzoeker Clemens van Blitterswijk slaagde erin zulk materiaal te maken. Deze flinke stap voorwaarts in de regeneratieve geneeskunde leverde hem de Huibregtsenprijs voor wetenschappelijk vernieuwend onderzoek op.
Soms is een botbreuk zo ernstig dat het beschadigde moet worden vervangen door een botimplantaat. Het gebeurt ook dat tumoren gaten achterlaten in het bot die te groot zijn om vanzelf dicht te groeien. De onderzoeksgroep van Clemens van Blitterswijk werkt al ruim twintig jaar aan de verbetering van botimplantaten.
Hij probeert het materiaal slimmer te maken. In de regeneratieve geneeskunde wil dat zeggen: een materiaal dat niet alleen beschadigd bot vervangt, maar ook de aanmaak van nieuw botweefsel stimuleert. Van Blitterswijk en zijn team ontwikkelden nieuwe botvullers die het zelfherstellend vermogen van de mens aanspreken. Deze nieuwe generatie biomaterialen levert hem de Huibregtenprijs voor wetenschappelijk vernieuwend onderzoek op.
Welke toepassingen en trends kunnen we verder vanuit de regeneratieve geneeskunde verwachten? Voor Kennislink wierp Van Blitterswijk een blik vooruit.
Wat is tot nu toe de meest succesvolle vorm van regeneratieve geneeskunde?
“In de jaren tachtig was dat de kunsthuid voor patiënten met brandwonden. Dat was de eerste vorm van regeneratieve geneeskunde met enkele duizenden patiënten per jaar. Kraakbeentransplantaties volgden in de jaren negentig. Op dit moment gebeurt er veel op het gebied van het injecteren van stamcellen in het hart, al is ook dat nog kleinschalig. Het is wachten op de eerste toepassing met grote aantallen patiënten.”
Wat heeft de meeste potentie: het lichaam van binnenuit herstellen of weefsels vervangen?
“Voor simpele weefsels zijn instructieve materialen beter toepasbaar. Naarmate het weefsel complexer wordt zullen we meer met cellen gaan werken, bij voorkeur cellen uit het eigen lichaam.”
Blijft de focus op het herstel van bot, kraakbeen en cardiovasculaire weefsels?
“In de komende jaren zal neuronaal onderzoek opkomen. In mijn interpretatie gaan we naar complexere weefsels waarin we bijvoorbeeld bloedvaten combineren met botcellen. Je kan je voorstellen dat onderzoekers daar op den duur ook zenuwcellen aan toevoegen.”
Zijn er weefsels die niet met behulp van regeneratieve geneeskunde zijn te herstellen of vervangen?
“Nee. Dat denk ik niet. Ik zou niet weten waarom het ene weefsel zichzelf wel kan herstellen en het andere niet. De cellen doen het namelijk zelf, ze organiseren zichzelf. Wij helpen alleen.”
Kan regeneratieve geneeskunde een rol gaan spelen in de preventie, bijvoorbeeld van ziekten als artrose?
“Een combinatie van preventie en therapie zou ik graag zien. Theoretisch gezien moet het mogelijk zijn om therapeutisch vroeg aan de slag te gaan. Maar de uitdaging is: hoe weet je of het ziekteproces al is begonnen? Daarvoor moeten we eerst vroege, diagnostische tests hebben.”