Naar de content

Bodem Iers eiland herstelt door plantengroei

Veengrond op Skellig Michael geen last van bodemerosie

Annemieke van Roekel

Op eilanden ligt het gevaar van bodemerosie op de loer. Door regenval, vooral in steile delen, spoelt de bodem er gemakkelijk weg, direct de zee in. Maar op het Ierse eiland Skellig Michael is dit geen onomkeerbaar proces. Dankzij de weelderige plantengroei vernieuwt de bodem zich voortdurend. Zeevogels als de papegaaiduiker zijn voor het bouwen van hun nest afhankelijk van deze begroeide hellingen.

“Planten zijn niet alleen belangrijk om te voorkomen dat de schaarse grond niet wegspoelt, afgestorven planten zijn ook een bron voor nieuwe bodems”, vertelt archeoloog Grellan Rourke van de Office of Public Works, die al 37 jaar betrokken is bij het beheer van Skellig Michael, een steil rotseiland in de Atlantische Oceaan.

Met hellingen van wel 65 graden zou je verwachten dat de schaarse bodem op deze rotspunt voor de kust van Zuidwest-Ierland bij zware regenval wegspoelt. Toch is bodemerosie hier geen serieus probleem omdat de planten de grond bij elkaar houden en de afgestorven wortels en bladeren zorgen voor vernieuwing van de veenachtige grond.

De schaars begroeide steile hellingen van het rotseiland Skellig Michael, met Little Skellig op de achtergrond en daarachter de kust van Zuidwest-Ierland. Little Skellig is de thuishaven van één van ‘s werelds grootste broedkolonies van Jan van Genten.

Annemieke van Roekel

Zoute nevel

Rourke is betrokken bij het herstel van vroegmiddeleeuwse architectuur op Skellig Michael. Op het 218 meter hoge eiland werd door monniken rond het jaar 600 een kloostercomplex gebouwd en een aantal terrassen. De bijzondere constructie heeft nu de status van UNESCO-Werelderfgoed. Ook is Rourke betrokken bij de monumentenzorg in Zuidwest-Ierland.

“Na de winterstormen zien we dat veel planten, vooral Silene maritima (lijmkruid) van de lagere delen van de helling met wortel en al zijn los gekomen en naar beneden zijn geschoven,” vertelt Rourke. “Dat komt door de inwerking van de zoute nevel (spray), een fenomeen dat we vooral aan de zuidzijde van het eiland waarnemen. Maar de planten herstellen zich snel en de dode plantenresten voegen zich bij de toch al veenachtige bodem, die grotendeels uit organisch materiaal bestaat. Sommige zeevogels zijn afhankelijk van de bodem voor het maken van hun nest.”

Broedkolonies

De meeste zeevogels in dit deel van de Atlantische Oceaan, ten zuidwesten van Ierland, maken hun nest echter op richels of in rotsspleten. Begroeiing en grond hebben deze vogels – allemaal vis- en planktoneters – helemaal niet nodig. Papegaaiduikers (de Atlantische soort, Fratercula arctica) vormen daarop een uitzondering. De uit duizenden individuen bestaande broedkolonie op de Skelligs is afhankelijk van de bodem omdat de papegaaiduikers hun holen maken op de begroeide hellingen om er hun (enige) ei in te leggen.

“Papegaaiduikers mogen dan wel grappig en vriendelijk lijken, het zijn eigenlijk luie en agressieve vogels”, vertelt John O’Sullivan van de Skellig Experience, een informatiecentrum op het naburige Valentia Island, dat bekend is vanwege de alleroudste fossielen van de vroegste amfibieën in schaliegesteente aan de noordkust van het eiland. “Ze hebben een voorkeur voor kant-en-klare konijnenholen, nadat ze de konijnen zelf hebben verjaagd.” Ieder broedseizoen keren de papegaaiduikers, als ze de kans krijgen, naar hetzelfde hol terug.

Armeria maritima (Engels gras) is in Nederland een zeldzame plant, maar is op de Skelligs belangrijk voor de bodemvorming.

Wikimedia Commons

Uitvergroot erosieprobleem

In de expositie in het informatiecentrum wordt het erosieprobleem op de Skelligs uitvergroot door een aandoenlijke brief, zogenaamd met hanenpoten ‘geschreven’ door een stormvogel. Maar met het erosieprobleem blijkt het dus wel mee te vallen. Als het probleem er wel was geweest dan zou een stormvogel, die op kale rotsen, in rotsspleten of op bij elkaar gesprokkelde stenen zijn ei legt, daar overigens maar weinig last van hebben.

De aanwezigheid van een bodem voor het graven van holen is, net als voor de papegaaiduikers ook een noodzaak voor de konijnen, die in de 19e eeuw door vuurtorenwachters op Skellig Michael zijn geïntroduceerd. Rourke: “Toen de monniken de Skelligs bewoonden, waren er nog geen konijnen, zelfs niet in heel Ierland. Het waren de Noormannen die konijnen naar Ierland brachten”.

‘Ierse’ papegaaiduikers maken unieke reis

Recent is meer bekend geworden over de levensstijl van de Atlantische papegaaiduiker met Ierse ‘roots’. Onderzoekers van het Coastal and Marine Research Centre van University College Cork volgden het migratiepatroon van enkele tientallen vogels in 2010 en 2011. De met geolocators uitgeruste dieren, die tijdens zonsopgang en zonsondergang de precieze locatie doorgeven, bleken aan het einde van de zomer in twintig dagen voor een kort verblijf naar de oostkust van Canada te vliegen.

De biologen verklaren dit migratiegedrag en het korte uitstapje naar Newfoundland door de aanwezigheid van bepaalde soorten vis. Zodra deze opraakt, keren de dieren weer terug, oostwaarts richting Groenland. Om vervolgens de rest van de winter in het noordoostelijke deel van de oceaan te blijven. Dit is uniek gedrag van de papegaaiduikers die in Zuidwest-Ierland broeden.

Migratie van de Atlantische papegaaiduiker vanuit Zuidwest-Ierland. In september zijn de meeste dieren aangekomen in Canada, om daar vrij snel weer te vertrekken. Vanaf november leven zij op zee in het noordoostelijke Atlantische gebied, tussen de kusten van Groenland, IJsland en Ierland.

Geen probleem voor wildlife

Voor de dieren op het eiland vormt de natuurlijke erosie dus geen probleem, maar dat gaat niet op voor de honderden bezoekers die jaarlijks naar het eiland afreizen. Als droge en natte periodes elkaar afwisselen leidt dit ertoe dat plantenwortels losraken en ook de stenen los komen te zitten en bij zware regenval naar beneden vallen.

Dit kan lastig zijn voor de toeristen, die zich op het eiland al een moeizame weg moeten banen naar de top waar het klooster gelegen is. Ze bereiken het middeleeuwse onderkomen via de de smalle en steile – oorspronkelijk door de monniken aangelegde – trappen, in totaal meer dan zeshonderd treden.

Dat er door natuurlijke erosie grote keien naar beneden rollen, komt zelden voor, aldus Rourke. In de bijna veertig jaar dat hij op Skellig Michael komt, heeft hij dit nog maar drie keer zien gebeuren.

Voor de Office of Public Works is de veiligheid van toeristen een belangrijke kwestie, maar door de status van werelderfgoed kan de Ierse overheid maar weinig uitrichten om de veiligheid van toeristen verder te vergroten. Het eiland moet immers zoveel mogelijk een natuurlijke uitstraling behouden en mag daarom niet worden uitgerust met trapleuningen, rekken en andere veiligheidsmaatregelen.

Kennislink plaatst binnenkort een artikel over door mensen in gang gezette erosie op het eiland Mauritius

ReactiesReageer