Naar de content

Bloedcellen met een streepjescode

Wikimedia Commons

Celbioloog Gerald de Haan rustte bloedcellen uit met een ‘streepjescode’. Daardoor blijven de cellen herkenbaar op het moment dat ze in de bloedbaan komen. De streepjescode maakt onderzoek goedkoper en efficiënter.

20 april 2016

In het beenmerg zitten stamcellen die nieuwe bloedcellen kunnen maken. Maar als die nieuwe bloedcellen eenmaal in de bloedbaan zitten, zijn ze allemaal identiek en kun je niet meer herkennen welke bloedcel van welke stamcel afkomstig is. Daardoor weten we eigenlijk niet hoeveel stamcellen er meedoen met de vorming van bloedcellen en of dit aantal verandert gedurende veroudering.

Celbioloog Gerald de Haan van het Universitair Medisch Centrum Groningen vond daar iets op. Hij rustte cellen uit met een ‘streepjescode’ waardoor ze altijd herkenbaar blijven. “We halen stamcellen uit het beenmerg van een muis en introduceren daarin een klein stukje nieuw DNA”, vertelt hij.

“Daarna transplanteren we de stamcellen weer terug naar het beenmerg. Als zo’n stamcel gaat delen, krijgen alle nakomelingen diezelfde code in hun DNA. Na transplantatie nemen we bloed af, isoleren het DNA en kijken hoe vaak we de streepjescode terug kunnen vinden.”

Een klein stukje DNA (groen) wordt in een virale vector geplaatst. Zo’n vector is een soort bezorgvoertuigje dat het DNA in de cellen af kan leveren. Eenmaal in de cellen integreert het nieuwe stukje DNA in het bestaande DNA en zo krijgen cellen allemaal hun unieke streepjescode (streepjespatronen rechts).

Evgenia Verovskaya

De eerste resultaten van ‘barcoding’, zoals de onderzoekers hun techniek zelf noemen, zijn veelbelovend. Bij muizen (die gemiddeld anderhalf tot twee jaar oud worden) zorgen na transplantatie één of twee stamcellen voor 95 procent van alle bloedcellen die tijdens het leven gevormd worden. Dezelfde experimenten worden nu herhaald met menselijke stamcellen uit de navelstreng.

Minder proefdieren

Barcoding geeft niet alleen inzicht in de vorming van bloedcellen, het leert ons ook meer over bloedkanker (leukemie). “Niet alle leukemiecellen zijn identiek”, legt De Haan uit. “Er is dus niet één soort kanker in het lichaam, maar een aantal subsoorten. Doordat we de stamcellen nu kunnen herkennen, kunnen we tellen hoeveel verschillende cellen er bij zo’n ziekte meedoen en of die verschillend reageren op behandeling.”

Een bijkomend voordeel van de streepjescode is dat er veel minder proefdieren nodig zijn voor onderzoek. Stel dat je van honderd stamcellen wilt weten wat ze doen; de Haan: “Normaal gesproken zou je die honderd stamcellen dan transplanteren naar honderd verschillende muizen. Nu kun je de stamcellen uitrusten met een streepjescode en transplanteren naar één muis. Het onderzoek is daardoor goedkoper en efficiënter.”

ReactiesReageer