Naar de content

Blind door je beeldscherm?

Een klein kind met een i-pad.
Een klein kind met een i-pad.
Pxhere via CC0

Steeds meer kinderen en jongeren zijn bijziend. Een deel van hen loopt risico om op latere leeftijd slechtziend of zelfs blind te worden. In tegenstelling tot wat velen denken, zijn beeldschermen niet de grootste boosdoener. Maar wat dan wel? NEMO Kennislink zocht het uit.

De 20–20–2-regel is de laatste tijd veel in het nieuws. Kinderen en jongeren, die nog in de groei zijn, moeten na twintig minuten op een beeldscherm kijken, twintig seconden pauze nemen. Daarnaast moeten ze minstens twee uur per dag naar buiten. Oogartsen geven dit advies om het stijgende aantal gevallen van bijziendheid af te remmen.

Een groep kinderen die boeken lezen in een klaslokaal.

Een boek lezen is, net als op een beeldscherm kijken, dichtbijwerk. Veel dichtbij kijken zorgt ervoor dat het oog in de lengte gaat groeien en dat kan leiden tot bijziendheid.

Wikimedia Commons, Jallinson01, publiek domein

Oogmetingen

Dat het aantal kinderen en jongeren met bijziendheid stijgt, staat buiten kijf. Het Erasmus MC Rotterdam heeft aan het eind van de jaren negentig twee grote bevolkingsstudies opgezet. Eén onder twaalfduizend mensen van veertig jaar en ouder, en één onder tienduizend kinderen. Alle deelnemers aan deze studies komen iedere paar jaar naar het ziekenhuis voor onderzoek. Oogmetingen zijn hier onderdeel van. “Bij mensen die zijn geboren in de jaren dertig komt bijziendheid nauwelijks voor”, vertelt Jan Roelof Polling, onderzoeker en orthoptist aan het Erasmus MC. “In de jaren vijftig en zestig zien we de prevalentie stijgen naar ongeveer vijftien procent. En inmiddels is de helft van alle jongvolwassenen bijziend.” In andere Europese landen is een vergelijkbare stijging te zien.

Meer bijziendheid is geen direct gevolg van de introductie van de smartphone en de tablet. De stijging was immers al langer aan de gang. Polling ziet wel een duidelijke link met educatie. “Mensen die meer geleerd hebben, zitten langer in de boeken. En een boek lezen is net als op een beeldscherm kijken dichtbijwerk.” Veel dichtbij kijken (op een afstand van ongeveer dertig centimeter) zorgt ervoor dat het oog in de lengte gaat groeien. Hoe hard het oog groeit, is leeftijdsafhankelijk.

Verziend, bijziend en slechtziend

Verziendheid (hypermetropie) komt vaak voor bij ouderen. Zij kunnen voorwerpen dichtbij niet goed meer zien en krijgen daardoor moeite met lezen of schrijven. Bij bijziendheid (myopie) hebben de ogen juist moeite om voorwerpen op afstand scherp te krijgen. Bijziende mensen kunnen bijvoorbeeld een schoolbord of plaatsnaamborden langs de weg niet goed lezen.

Bij een gezond ogen breken het hoornvlies en de ooglens binnenkomende lichtstralen zodanig dat het brandpunt precies op het netvlies valt. Zowel bij verziendheid als bij bijziendheid gaat er iets fout in de breking van licht, waardoor er een wazig beeld ontstaat. Bij verziendheid (+) ligt het brandpunt achter het netvlies. Dat komt doordat het oog te kort is of doordat het hoornvlies of de ooglens te plat zijn. Bij bijziendheid (-) ligt het brandpunt juist voor het netvlies. Dat komt doordat het oog te lang is of doordat het hoornvlies of de ooglens te bol zijn.
Zowel bijziendheid als verziendheid zijn te corrigeren met een bril of lenzen.

In deze video wordt duidelijk uitgelegd hoe bijziendheid en verziendheid ontstaan en hoe je dat kunt corrigeren.

Slechtziendheid is een ander verhaal. Bij slechtziendheid is het gezichtsvermogen minder dan dertig procent en is correctie van de afwijking niet mogelijk.

Complicaties

Iedereen wordt verziend geboren en schuift gedurende de eerste twintig levensjaren steeds meer op richting bijziend. Een pasgeborene heeft een oogsterkte van +2,5. In het eerste jaar neemt dat heel snel af naar +1.5 tot +1. Daarna gaat het langzamer zodat, als het oog op de leeftijd van twintig jaar is uitgegroeid, de meeste mensen rond de 0 uitkomen. Tenminste, zo zou het zijn in een ideale populatie. “Oogsterkte volgt een normaalverdeling, waarbij de piek in de ideale situatie op 0 ligt”, legt Polling uit. “Maar vanwege het vele dichtbij kijken ligt die piek inmiddels op -0,5.”

Steeds meer jongvolwassenen zijn aan het eind van de rit dus bijziend of sterk bijziend. De vraag is hoe erg dat is. Bijziendheid op zich is geen ziekte en is makkelijk te corrigeren met een bril of contactlenzen. Maar doordat het oog te lang is, staan het netvlies en de oogzenuw onder druk. Mensen die sterk bijziend zijn (een sterkte van -6 of meer), hebben daardoor op latere leeftijd een verhoogd risico op complicaties zoals maculadegeneratie, glaucoom of staar. Dit zijn oogziekten waarbij het gezichtsvermogen sterk achteruitgaat. Sommige patiënten worden zelfs helemaal blind. En het aantal sterk bijzienden is flink aan het stijgen. Op dit moment is nog ongeveer drie procent van de bijziende mensen zwaar bijziend, maar volgens voorspellingen zal dat in 2050 al zijn opgelopen tot tien procent.

Verschil tussen Azië en Europa

Interessant daarbij is het verschil tussen Europa en Zuidoost-Azië. In stedelijke gebieden in bijvoorbeeld China is ongeveer tachtig procent van de volwassenen bijziend. “Tot zes jaar is er weinig verschil in oogsterkte tussen Europese en Aziatische kinderen”, vertelt Polling. “Pas daarna treedt er een verschuiving op.”

Een groep basisschoolkinderen loopt in Azië over een weg.

In Azië ligt de druk om te presteren hoog. Basisschoolkinderen zijn vaak van acht uur ‘s ochtends tot zes uur ‘s avonds van huis en moeten daarna ook nog huiswerk maken.

Wikimedia Commons, fish4fish via CC BY-SA 3.0

Dat er tot het zesde jaar nauwelijks verschil is, impliceert dat genen niet zo’n belangrijke rol spelen bij het ontstaan van bijziendheid. Onderzoek onderschrijft dit. Sinds 2009 is er bij ongeveer honderdduizend deelnemers aan bevolkingsstudies wereldwijd gezocht naar genen voor bijziendheid. “We vonden meer dan vierhonderd genen, maar allemaal samen verklaren die nog geen vier procent van het verschil in bijziendheid tussen Aziaten en Europeanen. Bijziendheid is dus meer een gevolg van de omgeving dan van de genen”, aldus Polling.

Hij geeft ook een verklaring voor het feit dat de stijging van bijziendheid in Azië zo veel grotere vormen aanneemt dan in Europa. “Azië heeft een heel ander schoolsysteem. De druk om te presteren ligt hoog. Het is geen uitzondering dat kinderen op de basisschool om acht uur ’s ochtends de deur uitgaan en pas ’s middags om zes uur weer thuis zijn. En dan moeten ze vaak ook nog huiswerk maken. In Europa hebben we gelukkig een systeem waarbij het kind ook nog kind kan zijn.”

Naar buiten

Toch is er wel een probleem en dat heeft alles te maken met beeldschermgebruik. Dat heeft hetzelfde effect als lang in de boeken zitten. Als er geen controle is, zijn kinderen op school én na schooltijd vaak urenlang met een computer, tablet of smartphone bezig. En al die tijd zijn ze niet buiten. Binnen zitten is, naast veel dichtbij kijken, een belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van bijziendheid. Misschien zelfs wel de belangrijkste factor. Verschillende onderzoeken hebben laten zien dat kinderen en jongeren die meer tijd buiten doorbrengen minder kans hebben om bijziend te worden dan jeugdigen die veel binnen blijven. Kinderen die weinig dichtbij kijken en weinig naar buiten gaan hebben zelfs een grotere kans om bijziend te worden dan kinderen die veel dichtbij kijken, maar ook veel naar buiten gaan.

Een groep kinderen speelt buiten een spelletje. Op de grond ligt een rode scheidingslijn.

Kinderen en jongeren die veel buiten bezig zijn, hebben minder kans om bijziend te worden dan jeugdigen die veel binnen zitten.

Wikimedia Commons, Christinagro via CC BY-SA 4.0

Waarom buiten zijn zo’n gunstig effect heeft op het oog, is nog niet helemaal bekend. “Vanuit dierstudies weten we wel dat licht de afgifte van het hormoon dopamine stimuleert”, stelt Polling. “En dopamine remt de lengtegroei van het oog.”

Het aantal jongvolwassenen met bijziendheid neemt toe. Beeldschermen aanwijzen als de grote boosdoener is niet terecht. Bijziendheid ontstaat door een combinatie van veel dichtbij kijken en weinig buiten zijn. Om sterke bijziendheid, en de daarbij behorende complicaties te voorkomen, zijn behandelingen mogelijk. Bijvoorbeeld met speciale contactlenzen of oogdruppels die verdere lengtegroei van het oog tegengaan. Maar daar zitten wel haken en ogen aan. Lenzen kunnen infecteren en bij een ernstige infectie kan dat leiden tot een onomkeerbare visuele beperking. Oogdruppels geven bijwerkingen, zoals last van het licht of een wazig beeld bij dichtbij kijken. “Voorkomen is dus nog altijd beter dan genezen”, stelt Polling, “en in het geval van bijziendheid ook veel makkelijker.” Buiten lezen of gamen kan al een groot verschil maken. Lekker naar buiten dus.

Bronnen:
  • Brien Holden e.a. The impact of myopia and high myopia, Report of the joint World Health Organization – Brien Holden Vision Institute global scientific meeting on myopia, maart 2015
  • World society of paediatric ophthalmology & strabismus Myopia consensus statement, april 2016
  • Veel informatie over het onderzoek van het Erasmus MC is te vinden op de website www.myopie.nl
ReactiesReageer