Naar de content

Biologische appels dankzij hardwerkende bodemdiertjes

Annemieke van Roekel

Door het bodemleven optimaal te benutten, kan de fruitteelt een stuk milieuvriendelijker. Bodemorganismen breken organische stof af en maken zo meststoffen vrij. Ze zorgen bovendien voor een natuurlijke afbraak van schimmels die wij liever niet op ons fruit zien. Kennislink kreeg een lesjes bodemkunde in een appelboomgaard op rivierklei langs de Maas.

1 december 2015

Gewapend met een grondboor loopt fruitteler Henri Albers tussen zijn appelbomen door. Hij steekt de boor in de grond naast een bomenrij, draait eraan en haalt zo een aantal happen grond naar boven. Hij gaat door tot aan de maximale boorlengte: 1,20 meter. Eerst komt er vette klei naar boven, donker gekleurd door de vele organische stof in de bovenste bodemlaag. Naarmate de boring dieper komt, wordt de grond steeds zandiger en lichter; dit geeft aan dat er minder organische stof in de bodem zit.

Henri Albers met handboor in zijn boomgaard

Annemieke van Roekel

We bevinden ons op de zogeheten ooivaaggronden aan de zuidkant van de Maas in het Brabantse Bokhoven, vlakbij Den Bosch. Albers teelt hier al bijna 25 jaar appels op zes hectare. Verschillende rassen, vooral elstar en santana, oogst hij hier ieder najaar van zijn 17000 appelbomen. Voor een betere bevruchting van de bloesems staan er verspreid in alle rijen ook rassen als topaz en alkmene, die precies op het goede moment in het bloeiseizoen extra veel stuifmeel leveren.

Appels in coma

De bodemsamenstelling van deze vaaggronden, een combinatie van zand en klei, is het resultaat van het in de loop van duizenden jaren door het maaswater aangevoerde slib. Dichtbij de rivier, waar het water sneller stroomde, bezonken vooral de zwaardere zanddeeltjes, terwijl de veel lichtere kleideeltjes langer in het water bleven zweven en pas op grotere afstand van de rivierloop bezonken. Dit proces van sedimentatie zie je terug in de boomgaard van Albers: het land dat verder van de Maas is verwijderd bevat veel meer klei.

Maaszand op 1,20 meter diepte onder de rivierklei

Annemieke van Roekel

Voor fruittelers is deze zandige klei een ideale bodem voor hun bomen, die gemiddeld dertigduizend kilo appels per hectare leveren. De appels vinden hun weg naar opslagloodsen waar zij tot maximaal een half jaar bewaard kunnen worden. “Die lange bewaarperiode is mogelijk door een lage temperatuur in combinatie met een atmosfeer met weinig zuurstof,” vertelt Albers. “Zo houd je de appels als het ware in een soort coma, waarbij de levensprocessen nog maar heel traag verlopen.”

De appels zijn behoorlijk groot als je de bomen ziet, die niet veel hoger zijn dan 2,5 meter. Voor het plukken is een ladder zo te zien niet eens nodig. Onder de bomen, met voor november nog veel bladeren met herfstkleuren, groeit gras dat na de winter met een schoffelmachine wordt losgemaakt. Het enige dat van Albers’ bedrijf wordt ‘afgevoerd’ zijn de appels. Gras en blad blijven op de bodem liggen en dienen als input van organische stof. Bodemdiertjes, schimmels en bacteriën verteren het organisch materiaal en zo komen meststoffen weer beschikbaar voor de boomwortels.

Schimmels bestrijden schimmels

De activiteit van bodemorganismen is niet alleen belangrijk voor het vrijmaken van meststoffen, maar ook voor de bestrijding van schimmels die overwinteren op de dode bladeren, zoals appelschurft. Albers: “Als de dode bladeren op de aarde blijven liggen krijgt de schimmel de kans om in het voorjaar zijn sporen vrij te laten en de boomgaard te infecteren. Wij helpen de natuur een handje door de bladeren en takjes te hakselen, zodat bodemdiertjes er makkelijker bij kunnen.”

Appelschurft is een beruchte schimmel die leidt tot bruine plekjes op blad en fruit en tot misvormingen. In de fruitteelt wordt er daarom steeds vaker gebruik gemaakt van schurftresistente rassen, zoals santana en topaz. Maar die resistenties kunnen volgens Albers snel doorbroken worden. Ook bij resistente rassen blijft het voor telers nodig om de schimmels te doden, al hoeft er minder te worden gespoten. Biologische telers mogen maar weinig middelen gebruiken. Spuiten met zwavel is wel toegestaan.

Schimmelsporen van de Venturia inaequalis die appelschurft op een blad veroorzaken (SEM-opname). In het voorjaar verspreidt de schimmel zijn ascosporen. In de zomer kan er sprake zijn van een tweede infectie wanneer de schimmel opnieuw sporen (conidiën) verspreidt.

Wikimedia Commons/Charles Krause

“Door goed in de gaten te houden op welke dagen de schimmels zijn sporenzakjes opent, meestal na een fikse regenbui, kunnen we het gebruik van zwavel verminderen”, aldus Albers. Hiervoor maakt hij gebruik van een computerprogramma, RIMpro, dat fruittelers informeert over de mate waarin de schimmel actief is. Aan de eettafel in zijn huiskamer in Den Bosch demonstreert hij het programma, waarin hij de gegevens invoert die zijn weerstation in de boomgaard, tien kilometer verderop, automatisch doorseint.

Hoge infectiedruk

De infectiedruk in de fruitteelt is hoog. De meeste chemische middelen die Nederlandse fruittelers gebruiken, zijn schimmeldoders. Rond 1990 was het hoge gebruik voor de overheid de aanleiding om in te zetten op een reductie van het middelengebruik. Dit leidde tot een halvering van de afzet van middelen in het midden van de jaren negentig. Maar in een onlangs door Greenpeace gepubliceerd rapport over de fruitteelt blijkt dat er sindsdien geen verdere daling heeft plaatsgevonden en dat de huidige afzet van pesticiden ongeveer hetzelfde is als twintig jaar geleden.

De hoeveelheid residu op en in het fruit is de laatste jaren wel sterk afgenomen, onder meer doordat supermarktketens hun eigen, aanvullende eisen stellen aan residuen. Om te kijken of deze daling ook weerspiegeld wordt in het milieu in en rond fruitboomgaarden nam Greenpeace bodem- en watermonsters en liet in het laboratorium op basis van een kleine steekproef ook appels uit verschillende supermarkten analyseren. “We hebben gemeten dat zowel de bodem als het oppervlaktewater nog steeds flink vervuild zijn met pesticiden”, vertelt Michiel van Geelen van Greenpeace. De afname van residuen op fruit verklaart hij door gebruik van andere middelen en aangepaste praktijken, zoals eerder in het seizoen spuiten, wanneer er nog geen appels aan de boom hangen.

De milieuorganisatie maakte naast eigen analyses gebruik van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de brancheorganisatie Nefyto en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. “De rol van bodemgezondheid is tot nu toe onderschat”, aldus de campagneleider landbouw. “Steeds meer boeren, tegenwoordig ook de gangbare, gaan met de bodem aan de slag in de strijd tegen allerlei ziekten en plagen. Het gehalte aan organische stof, gewasgezondheid en opbrengst hangen nauw met elkaar samen.”

Met een paar druppeltjes zoutzuur bruist de grond als er kalk in zit. De kalk is afkomstig van schelpjes uit de Maas, die lang geleden werden afgezet. Kalk en het organische stofgehalte zijn belangrijk voor een goed bodemstructuur.

Annemieke van Roekel

Meer transparantie

Van Geelen pleit ‘in deze tijd van open data voor meer transparantie over gegevens uit de Nederlandse landbouwpraktijk’, al vindt hij de beschikbaarheid van data over pesticiden ‘beter dan in de meeste andere Europese landen’. Zo zijn data over oppervlaktewater bijvoorbeeld te vinden in de Bestrijdingsmiddelenatlas, een online atlas die is samengesteld door het Centrum voor Milieuwetenschappen in Leiden op basis van door de waterschappen aangeleverde gegevens.

“Op dit moment is informatie over hoeveel kilogram er jaarlijks van een bepaald middel wordt verkocht door de industrie nog strikt geheim”, weet Van Geelen. “Greenpeace is recentelijk een procedure gestart via de Wet Openbaarheid van Bestuur om deze gegevens boven tafel te krijgen.”

Verzorgen van de bodem is noodzaak

Het inspelen op de kennisbehoefte van de consument is één van de unique selling points waarop fruitimporteur Eosta zich onderscheidt. Directeur Volkert Engelsman denkt dat het verstrekken van informatie over de werkwijze van zijn telers aan klanten verklaart waarom zijn bedrijf het tot de grootste importeur van biologisch fruit in Europa heeft geschopt. Eosta koopt in bij zowel grote producenten, zoals in Argentinië en Chili, als bij kleine boerencoöperaties, vooral in derdewereldlanden.

“Voor zowel de grote als kleine producenten is de verzorging van de bodem belangrijk in hun bedrijfsvoering”, aldus Engelsman. “Doen we dat niet dan helpen we het waterbergend vermogen van de bodem om zeep en maken we geen optimaal gebruik van het vermogen van de bodem om kooldioxide aan organische stof te binden. Zo verzwakken we het gewas en ziektewerend vermogen en plegen we roofbouw op de bestaansgrond van boeren in de wereld.”

Elstar appels zijn populair. Uit dit ras is ook de schurftresistente santana voortgekomen.

Wikimedia Commons

Schade doorberekenen

Engelsman ziet zich gesteund door de Wereldvoedselorganisatie FAO, met de boodschap dat extensieve agro-ecologische landbouw beter in staat is de wereld te voeden dan de intensieve landbouw. Engelsman: “De agrochemische industrie parasiteert op het landbouwsysteem ten koste van toekomstige generaties. Bodems worden verwoest. Die schade aan het milieu zou je moeten doorberekenen in de producten. Maar dat gebeurt nog niet.”

Biologisch geteelde appels zijn wel duurder en dat is te begrijpen omdat niet alleen de opbrengst per hectare tientallen procenten lager kan zijn, maar ook het teeltrisico groter is. Albers is zelf bodemkundige en werkt al vanaf het begin biologisch. “Het niet kunnen bijsturen met chemische middelen vormt voor fruittelers vaak een drempel om over te schakelen naar een biologische teeltwijze. In Nederland hebben we daarom slechts enkele tientallen gecertificeerde biologische fruittelers. Ons land loopt daarin behoorlijk achter bij andere Europese landen, zoals Duitsland, Zwitserland en Italië.”

Bodemboeren

Bekijk de documentaire , een Nederlandse film van veertig minuten over agrarische koplopers in het duurzame beheer van de levende bodem.

ReactiesReageer