Naar de content

Bijna uitgestorven vogel lijkt comeback te maken

Richard Crossley

Het gaat slecht met de zwartkopstormvogel. Wereldwijd zijn er volgens schattingen nog tussen de vijfhonderd en tweeduizend paartjes. Maar nu komt marien ecoloog Mardik Leopold terug van een onderzoeksreis met onverwacht goed nieuws.

Met de ruige zee is het lastig zeezoogdieren spotten.

NIOZ

Net terug en met een fikse jetlag vertelt Mardik Leopold, marien ecoloog aan de Wageningen Universiteit, over zijn ervaringen tijdens de expeditie met onderzoeksschip de Pelagia. Uren speurde hij samen met Steve Geelhoed en Meike Scheidat de hemel en het water af, op zoek naar tekenen van leven. “De oceaan was te woelig om veel te ontdekken. Probeer met windkracht 6 of 7 maar eens een dolfijn te ontdekken tussen het opspattende water. De enige zeezoogdieren die we zagen, werden door het schip aangetrokken en zwommen een stukje mee.”

Gelukkig was het weer wel goed genoeg om vogels te spotten. Maar ook dat viel in eerste instantie tegen. “We zochten grenzen in zee op; plekken waar bellen van zoeter water stromen. Op de grens van het zoute en zoetere water zitten vaak veel voedingsstoffen. Mijn collega’s van het NIOZ en de TU Delft onderzochten of dat hier ook zo is. Je verwacht bij zo’n plek met meer nutriënten ook meer fytoplankton en meer vis, en dankzij de vis ook meer zeevogels.” Klopte de veronderstelling, is er meer leven gevonden? “We moeten alle data natuurlijk nog netjes uitwerken, maar de eerste resultaten duiden er wel op: vooral heel veel vis. Maar die vogels, die ontbraken.”

Mardik Leopold (WUR) aan boord van onderzoeksschip de Pelagia tijdens de NICO-expeditie.

NICO expeditie

“Je zag de vis letterlijk voorbij vliegen”, omschrijft Leopold beeldend. “Dan verwacht je ook in overvloed vogels aan te treffen die het kunstje hebben geleerd om ze te vangen. En normaal zie je die ook op zee in gebieden waar het relatief rijk aan voedsel is. Nu was het opvallend: een prachtige blauwe woelige zee vol vis, een strak blauwe hemel, maar geen vogels.”

Als mogelijke verklaring voor het ontbreken van vogels ondanks een overvloed aan vis, geeft Leopold het toenemende toerisme op de eilanden. “Het probleem ligt op land. Er wordt steeds meer ruimte ingepikt door de mens, kustgebieden worden ontgonnen en in gebruik genomen door toeristen. Daardoor is weinig plek meer voor broedvogels die er hun kolonies hebben. Daarnaast hebben wij mensen ratten en katten geïmporteerd, die lusten graag eieren en vogels. Er valt nog heel wat te winnen voor natuurbescherming.”

Bijzondere vogel

Toch was de reis niet alleen maar een treurig verhaal. Want tussen de weinige vogels die de vogeltellers tegenkwamen, zat wel een heel bijzondere: de zwartkopstormvogel. “Het is een heel zeldzame soort, in 1960 waren ze als uitgestorven beschouwd. In 1963 werden er toch nog een paar ontdekt. En tegenwoordig zijn nog drie kolonies bekend in Haïti. De bevolking is daar heel arm. De meeste vogels, eigenlijk alle dieren die bereikbaar zijn voor mensen, zijn opgegeten. De vogels die nog leven doen dat op heel steile hellingen op zo’n 400 tot 1200 meter boven zeeniveau. Een onbereikbare plek voor mensen.” Leopold zou er graag onderzoek doen, maar dat is volgens hem levensgevaarlijk. “Veel van het oorspronkelijke leefgebied van de vogels wordt nu voor het kweken van marihuana gebruikt. En die types die dat kweken, willen geen pottenkijkers.”

Een zwartkopstormvogel, gefotografeerd door marien ecoloog Meike Scheidat aan boord van onderzoeksschip de Pelagia.

Meike Scheidat/WUR

En nu zagen de onderzoekers deze zeldzame vogel toch wel onverwacht vanaf de Pelagia. “We dachten dat de zwartkopstormvogels van Haïti meest naar het noorden vliegen richting de oostkust van Noord-Amerika. In de vogelgidsen staat deze vogel wel ingetekend in de Caribische Zee, maar de dichtheden zouden hier erg laag zijn. En nu hebben we twaalf zwartkopstormvogels gezien. Veel meer dan gedacht. Ik was al blij als ik er één gezien zou hebben en nu twaalf! Heel spannend en leuk. Het zou kunnen dat de Caribische Zee veel belangrijker voor de soort is dan gedacht.”

ReactiesReageer