Naar de content

Beter samenleven met de stadsduif

Stadsdieren: de duiventil

Robert-Jan Lechner

Duiven zijn irritant, ze zijn met te veel en poepen alles onder, aldus menig stedeling. Utrechtse biologen onderzoeken of gemeentelijk beheerde duiventillen de overlast kunnen tegengaan - op een diervriendelijke manier.

15 juli 2025

Koerend lopen ze heen weer over de dakrand van de Agnietenkapel in Gouda. Twee duiven vliegen op, om aan de overkant van de steeg een opening in te duiken van een vierkante blauwe duiventil. Met luid wiekende vleugels komen drie andere duiven naar buiten. De duiventil op de Nieuwe Markt is een plek van komen en gaan.

Ton Kempers slaat het schouwspel gaande terwijl hij een sjekkie draait. Corina Kerkmans komt erbij staan. Beiden zijn vrijwilliger bij de Goudse duiventil, geplaatst bovenop een opslagpand. Een paar keer per week maken ze het hok schoon, schrapen de uitwerpselen van de vloer en voorzien de dieren van voer, water en nestmateriaal. “Ben je zo vier uur mee bezig”, zegt Kempers. De eieren in de nestjes wisselt hij om met kalkeieren, om te voorkomen dat de populatie groeit. “Merken ze niks van. Ze blijven gewoon op het nest zitten.”

“Laat je duiven hun gang gaan met voortplanten, dan worden het er veel te veel”, zegt Kerkmans. “Hoe meer duiven, hoe meer competitie om broedplekken en voer. Dat doet het welzijn van de dieren ook geen goed.”

Er zijn hotspots waar te veel duiven samenkomen

— Vivian Goerlich

De til is in 2010 geplaatst in beheer van de gemeente om de duivenpopulatie in toom te houden en overlast tegen te gaan. Poepoverlast met name. Het zuur in duivenpoep tast historische gebouwen aan. Daarop vertoeven duiven graag vanwege de gelijkenis met de mediterrane rotsgebieden waar ze oorspronkelijk vandaan komen.

De problemen in steden ontstaan niet doordat er te veel duiven zijn, volgens bioloog Vivian Goerlich. Het aantal duiven in Nederland neemt al jarenlang af. “Overlast is een lokaal probleem”, zegt ze. “Er zijn hotspots waar te veel duiven samenkomen. Meestal zijn dat de grote pleinen en markten, met veel mensen, voedsel en afval.”

Zorgplicht voor zwervende duiven

De Goudse duiventil waar Goerlich vandaag een bezoek brengt, behoort tot haar onderzoeksterrein. Vanuit de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht onderzoekt ze of dit soort tillen een diervriendelijke beheermethode zijn voor verwilderde duiven in Nederlandse steden. Want dat zijn de dieren: niet wild, maar verwilderd. Afstammelingen van gedomesticeerde rotsduiven die door mensen gehouden werden.

Stadsduiven, zoals op de Nieuwe Markt, zijn hier door toedoen van de mens. En dat maakt de mens verantwoordelijk voor het welzijn van de zwervende vogels, legt Goerlich uit. Maar die zorgplicht is niet terug te zien in het beleid van gemeenten, dat vooral gericht is op vermindering van overlast. Denk aan voederverboden, wering met netten en pinnen, of vangen en doden van de dieren. “Niet effectief en niet humaan om duivenpopulaties te beheren”, zegt Goerlich. “Duiventillen zijn ook bedoeld om overlast te verminderen, maar dan zonder het welzijn van de duiven aan te tasten, of zelfs te verbeteren ten opzichte van het harde leefmilieu op straat. Hier krijgen de duiven onderdak, geschikt voer, water en ruimte om rustig te nestelen.”

De Goudse duiventil.

Mariska van Sprundel

In acht gemeenten staan momenteel één of meerdere beheerde duiventillen, waaronder in Almere, Rotterdam en Zutphen. Haar collega Wouter Schaake bezocht ze allemaal en samen deden ze een inventarisatie van de manier waarop verschillende gemeenten omgaan met hun duiven. “Gemeenten zijn positief over de tillen. Ze zeggen dat overlast hierdoor afneemt en dat de dieren er beter uitzien.”

Geen patat, maar maïs

In de duiventil is de voederbak goed gevuld. Hier eten de duiven geen patat, maar maïskorrels en granen. Er is plek voor zo’n honderd dieren. Naast voer worden de vogels voorzien van grit, erwtenstro en tabakstelen om een nestje mee te bouwen. In de daarvoor bestemde vakken van een stellingkast zit een handvol duiven rustig te broeden. Op een nepei. “In 2023 hebben we 396 eieren geraapt”, zegt Kempers. “Vorig jaar 282. De echte eitjes gaan met mij mee naar huis, voor de egels in mijn achtertuin.”

Een andere mogelijkheid om de populatie in bedwang te houden, is anticonceptie. Onder andere Rotterdam experimenteert er al mee. Via maïskorrels krijgen duiven het middel nicarbazine toegediend om hun vruchtbaarheid te verminderen. Een goede oplossing? Goerlich twijfelt. “We kunnen nog niet uitsluiten dat het middel zich ophoopt in bijvoorbeeld slechtvalken die duiven opeten. Het zou een ramp zijn als ook slechtvalken onvruchtbaar worden. Met roofvogels gaat het al zo slecht. Anticonceptie lost bovendien het probleem niet op dat de duiven geen onderdak hebben in de stad.”

Kempers pakt een duif op en trekt voorzichtig het pootje naar voren, waaraan een rode ring zit. ‘Duiventil Gouda’ staat erop. De vrijwilligers van de Goudse til zijn van plan alle dieren te ringen. “Die ringen zijn een manier om onze populatie te leren kennen”, zegt Kerkmans. Want dat is ook iets wat de onderzoekers met hulp van de vrijwilligers willen uitzoeken: trekt een til niet meer duiven aan?

Kempers zet de duif met de ring terug op het nest. Een rustig dier, in tegenstelling tot de duif die voor de deuropening staat te koeren. “Hij kent ze bijna allemaal persoonlijk”, zegt Corina. Kempers knikt. “Als er een nieuwe aan komt vliegen zie ik dat meteen.”

Ton Kempers toont een geringde duif.

Mariska van Sprundel

Persoonlijk heeft Kerkmans het idee dat de til werkt om het aantal duiven en overlast te beteugelen. “Soms stonden er berichten in de krant over duiven die de monumenten onder schijten. Dat zien we al jaren niet meer.”

Duiventellingen

Gevoelsmatig hebben gemeenten het idee dat een til als deze werkt, maar resultaten om dat te onderbouwen zijn er nog niet. Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de effecten, vertelt Goerlich als we weer buiten staan. Leidt onderdak voor duiven tot minder meldingen van overlast, bijvoorbeeld van winkeliers die voedselzoekende duiven over de drempel krijgen? Gaat het welzijn van de dieren er echt op vooruit?

Om dat uit te zoeken zijn er voor- en nametingen nodig. Tellingen om te meten of de populatie slinkt. Monsters uit eieren, veren en poep om wat te kunnen zeggen over de gezondheid van de duiven. “Een nadeel van een til kan zijn dat dieren sneller ziektes doorgeven omdat ze dicht op elkaar zitten”, zegt Goerlich. “Groene duivenpoep wijst bijvoorbeeld op een infectie met de E. coli bacterie. Maar mijn verwachting is dat de dieren gezonder zijn als ze gezond voer kunnen eten en nestelen in een til.”

Plaatsen van een duiventil kan een halve ton kosten. En dan is er nog het onderhoud en de kosten voor het voer. “Het is niet goedkoop, maar je moet ook de kosten van andere methoden vergelijken, zoals duivenwerende middelen en het gebruik van anticonceptie.”

In de vakken van een stellingkast zit een handvol duiven rustig te broeden.

Mariska van Sprundel

Bijkomend voordeel van een duiventil? Een functie als buurtproject. Een plek voor educatie over stadsnatuur. Of voor sociaal-maatschappelijk onderzoek. Gaan mensen positiever denken over de stadsduif als er een til staat op het stadsplein? Goerlich zou het graag onderzoeken. Dat duiven ‘vliegende ratten’ worden genoemd is haar een doorn in het oog. “Het zijn zulke bijzondere dieren. Het mannetje en vrouwtje zijn trouw aan elkaar. Ze maken melk in hun krop voor de jongen, waar ze samen voor zorgen. En ze komen terug op de plek waar ze geboren zijn. Ideaal voor langetermijnonderzoek.”

Bron

Schaake, W., Goerlich, V. C., Onder de vleugels van de gemeente. Een exploratief onderzoek naar het gebruik van duiventillen als beheermethode voor verwilderde duiven in Nederlandse gemeentes, Universiteit Utrecht, 12 februari 2025.

ReactiesReageer