Ouderdom maakt ons mentaal trager en vergeetachtiger. Kunnen online ‘brain games’ die cognitieve aftakeling voorkomen? Niet volgens de wetenschap. Wat je met dit soort spelletjes oefent, daar heb je in het echte leven weinig aan.
Obstakels ontwijken in een race door de woestijn, tassen bezorgen bij hotelgasten, bijhouden welke vissen je al gevoerd hebt, namen van klanten bij de juiste gezichten onthouden, en zo veel mogelijk schapen vangen. Het wemelt online van dit soort brain games die claimen onze cognitie te boosten. De spelletjes beloven verbetering in bijvoorbeeld verwerkingssnelheid, geheugen, focus, flexibiliteit (switchen tussen taken), problemen oplossen en begrijpend lezen.
Aangezien onze cognitieve vaardigheden afnemen door ouder worden, klinken spelletjes die dat proces vertragen of zelfs omkeren als muziek in de oren. Je brein is als een spier en door hem te trainen blijft hij groot en sterk, zoals bedrijven die breintraining aanbieden vaak zeggen. De vraag is alleen: in hoeverre kan je wat je leert met brain games gebruiken in het dagelijks leven? Vergeten ouderen hun pillen niet meer als ze geheugenspelletjes spelen? Word je een betere bestuurder in het verkeer als je snel leert reageren op een virtuele racebaan? Dat valt tegen, valt op te maken uit de wetenschappelijke literatuur.
Mentaal trager
Mensen beginnen vanaf hun vijftigste cognitief minder scherp te worden. “De teruggang is het duidelijkst te zien in de mentale snelheid”, zegt cognitief psycholoog Guido Band, universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden. “Wisselen tussen twee taken, bijvoorbeeld websites met verschillende vormgeving doorbladeren, gaat steeds meer moeite kosten. Ook vrij vroeg merkbaar is de achteruitgang in het werkgeheugen, zoals eventjes een telefoonnummer onthouden terwijl je naar je telefoon loopt.” Nieuwe gebeurtenissen in het geheugen opslaan gaat ook niet meer zo makkelijk. Overigens blijven sommige mentale functies tot op hoge leeftijd probleemloos, volgens Band, zoals taalgebruik en kennis. Inzicht blijft met de jaren zelfs beter worden.
Toch takelen we op heel wat mentale functies af, en dat komt niet omdat zenuwcellen massaal afsterven. “Met name de verbindingen tussen ver uit elkaar gelegen zenuwcellen veranderen”, aldus Band. De isolatie van die langeafstandsverbindingen neemt af. Het gevolg is dat de overdracht van informatie vertraging oploopt. Verder neemt het aantal contactpunten tussen zenuwcellen af, evenals de hoeveelheid signaalstoffen (neurotransmitters). Al die veranderingen gaan dezelfde richting op: je wordt er mentaal trager van.
Cognitieve training
Wetenschappers onderzoeken of hersentraining, of ‘cognitieve interventies’ zoals ze het zelf liever noemen, het denkvermogen kunnen verbeteren. Ze laten ouderen bijvoorbeeld twaalf weken, dertig minuten per dag, vijf dagen per week thuis trainen op de computer met online spellen die de hersenen stimuleren. Dit is precies wat Richard Ridderinkhof, hoogleraar neurocognitieve ontwikkeling en veroudering aan de Universiteit van Amsterdam, deed bij 280 gezonde ouderen. Het haalde weinig uit. De training leidde niet tot verbetering in functies als plannen, redeneren en verwerkingssnelheid. In een tweede groep mensen die een beroerte hadden gehad kwam er ook niks uit. Patiënten herstelden niet sneller of beter door de braintraining dan de controlegroep.
Terwijl de wetenschap nog bezig was het nut van hersentraining op te helderen, hebben bedrijven de cognitieve trainingen in brain games voor jong en oud gegoten. Grote namen in de breintrainingindustrie zijn bijvoorbeeld het Amerikaanse Lumosity en Nintendo. Hun games draaien om het oefenen van cognitieve vaardigheden als geheugen en aandacht, met de belofte dat je beter gaat presteren op school, op het werk of bij andere dagelijkse activiteiten.
Beter in het spel zelf
Dit idee, dat wat je oefent met een game overdraagbaar is naar het echte leven, is controversieel. Kunnen mensen door één specifieke taak te oefenen op de computer zichzelf inderdaad verbeteren op taken die ze niet eerder oefenden?
In 2016 deden cognitief wetenschapper Daniel Simons van de Universiteit van Illinois en collega’s een poging om de tegenstrijdige literatuur over de effecten van cognitieve training te ordenen. Ze namen alle studies onder de loep die grote game-bedrijven ter onderbouwing van hun claims noemen op hun website. Hun conclusie: mensen worden vooral beter in het spel zelf. In het echte leven boeken ze cognitief gezien weinig tot geen verbetering.
De review van Simons is de meest zorgvuldige publicatie op dit terrein, volgens Band. “Elke leeftijdsgroep wordt beter in de vaardigheid die ze met een spel oefenen, maar daar doe je het niet voor. Je wil overdracht van het leerresultaat naar nieuwe domeinen. Je wil dat ouderen die veel gamen langer zelfstandig kunnen wonen of sneller wennen aan technologie zoals een smartphone.”
Misleiding
Zo’n soort overdracht is tot nog toe nooit aangetoond. Studies die voordelen rapporteerden van cognitieve training laten vooral zien dat oefenen je beter maakt op de geoefende taak en op taken die er erg op lijken. Stel dat een proefpersoon in het lab verwerkingssnelheid traint met een simpel spelletje. Die persoon wordt dan ook wat beter op een ander spelletje dat verwerkingssnelheid traint. En daar houdt het wel op. Er is onvoldoende bewijs dat brain games mentale aftakeling door ouderdom vertragen. Omdat de bedrijven Lumosity and LearningRx hun klanten dat wel lieten geloven, kregen ze in 2016 een boete van de Amerikaanse Federal Trade Commission voor misleiding.
“Met een brain game richt je je hersenen heel precies op beter worden in één taak”, zegt ook hoogleraar Heleen Slagter, die cognitieve vaardigheden onderzoekt aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Na een paar keer wordt die taak gewoon een soort invuloefening, dat is iets anders dan trainen op het niveau van cognitie, oftewel denkvermogen. “Om je geheugen in bredere zin te verbeteren moet je juist zo variabel mogelijk trainen”, legt ze uit.
Placebo-effect
Slagter’s onderzoeksgroep probeerde een cognitieve training met meerdere onderdelen in elkaar te zetten ter bevordering van het geheugen, maar is daar mee opgehouden. De stapel studies die brain games afschrijft bleef groeien en groeien. Ze gelooft inmiddels niet meer dat er iets in zit.
Op zich tref je in de literatuur ook positieve resultaten aan, maar de bevindingen kunnen vaak ook verklaard worden door placebo-effecten. Slagter noemt een studie van de George Mason University uit 2016, waarin bewust een placebo-effect werd opgeroepen. De onderzoekers rekruteerden proefpersonen via flyers. Op de ene flyer stond ‘doe mee aan een psychologisch onderzoek’, op de andere stond ‘doe mee aan een hersentraining-onderzoek om je cognitie te verbeteren’. Iedereen begon met een IQ-test. Daarna volgde een taakje van een uur. Meteen daarop deden de proefpersonen een tweede IQ-test. En ja hoor, alleen de groep die vooraf dacht dat het onderzoek om cognitieve verbetering draaide, was vooruit gegaan: hun IQ nam met vijf tot tien punten toe. “Als je weet dat je je hersenen gaat trainen, verwacht je beter te worden op een test”, zegt Slagter. Waarschijnlijk ben je dan gemotiveerder of houd je je aandacht er goed bij, en scoor je uiteindelijk hoger.
Cognitieve reserve
Het goede nieuws is dat er nooit nadelen van hersentraining zijn opgedoken. En zo nutteloos zijn sudoku’s en kruiswoordpuzzels – in feite ook brain games – nou ook weer niet. Nee, je boost je cognitie er niet mee. En nee, het voorkomt niet dat cognitieve functies aftakelen door ouderdom. Intellectuele bezigheid zou er wellicht wél voor kunnen zorgen dat de achteruitgang vanaf een ‘hoger punt’ inzet.
“We zijn er in het veld over eens dat er zoiets bestaat als een cognitieve buffer die mensen tijdens hun levensloop opbouwen”, vertelt Band. Gezond eten, genoeg beweging, genoeg slaap, sociale activiteiten en weinig stress kunnen een bijdrage leveren om die reserves groter te maken. Mensen met een grote buffer zijn niet gevrijwaard van dementie, maar zijn wat ouder als de eerste symptomen opkomen. Band: “Het moment waarop je beperkt wordt in je zelfstandigheid wordt er door uitgesteld.”
In de praktijk komt het erop neer dat mensen die zichzelf op de één andere manier actief houden na het pensioen, net even wat langer mee kunnen. Sudoku’s zijn één manier om mentaal actief te blijven. “Maar doe ook andere dingen”, zegt Band. “Zoek nieuwe uitdagingen. Doe als sudoku-liefhebber bijvoorbeeld ook eens crypto. Dan houden meerdere delen van de hersenen wat te doen.”
Meditatie
Lichaamsbeweging is waarschijnlijk nog belangrijker om je hersenen fit te houden. Fysieke activiteit stimuleert de aanmaak van nieuwe zenuwcellen in de hippocampus, het hersengebied voor leren en geheugen. Band: “Het is nooit aangetoond dat cognitieve games die aanmaak stimuleren, terwijl lichaamsbeweging dat wel doet.” Slagter benadrukt vooral het belang van een goede nachtrust. Volgens haar is genoeg slapen het beste wat je kan doen om je cognitieve vaardigheden te behouden.
In plaats van brain games richt Slagter zich tegenwoordig op een andere strategie om de geest te trainen: meditatie. Niet vanuit het oogpunt om cognitieve vaardigheden op te krikken, maar om gevoelens en gedachten te leren reguleren. Dat helpt onder andere tegen stress en draagt ook zo weer bij aan het opbouwen van een cognitieve buffer.