Naar de content

Ben je nu alweer aan het gamen?

Recensie Mijn gamende kind

Pixabay

Mijn kinderen zitten te veel achter de computer, denken veel ouders. Terwijl hun kinderen juist mopperen dat ze niet zo vaak mogen gamen als ze willen. In veel gezinnen is het een bekend probleem: de strijd om de controller. Daarover gaat het boek ‘Mijn gamende kind’.

“Waarom ga je niet buiten spelen in plaats van de hele tijd achter de computer zitten?” Het is een zin die kinderen tegenwoordig vaak horen. Vader en moeder vinden het maar niks dat hun kroost zoveel spelletjes speelt en maken zich zorgen over wat het met hen doet. Zo ook de moeder van auteur en e-sporter Koen Schobbers. Hij schrijft in ‘Mijn gamende kind’ dat zijn moeder er grote moeite mee had dat haar ‘sportieve, getalenteerde’ zoon uren doorbracht achter een scherm. Ze was ‘bang dat hij verslaafd zou raken en niets van zijn leven zou maken’. Kinderen zien het probleem niet, zij vinden gamen vaak geweldig.

Deze clash tussen ouders en kinderen komt uitgebreid aan bod in het boek ‘Mijn gamende kind. Alles wat je als ouder moet weten’. Enthoven schreef het samen met Koen Schobbers. Enthoven is sociaal psycholoog en journalist en heeft drie gamende kinderen. Schobbers werkt als e-sporter en adviseert opvoeders van gamende kinderen. Uit deze samenwerking komt dan ook een boek voort met veel praktische voorbeelden.

Veel ouders worstelen met hoe ze om moeten gaan met gamende kinderen. Zeker als ze zelf dit soort spelletjes niet graag spelen, is het moeilijk te begrijpen waarom gamen voor hun kroost vaak hobby nummer één is. De auteurs benaderen deze worsteling met een heel toegankelijke aanpak in de vorm van vijftig vragen. Zoals ‘Maakt gamen agressief’, ‘hoe voorkom ik al die ruzies’ en ‘waarom is het zo leuk’? Vaak komt een wetenschapper aan het woord, die aan de hand van relevant onderzoek het antwoord geeft.

Help! Mijn kind computert

Die aanpak zorgt ervoor dat je van veel vragen snel en duidelijk weet hoe het zit. Ja, game-verslaving bestaat. Maar lang niet iedereen die graag een videogame speelt kan echt niet meer zonder. Soms is het antwoord lastiger te vangen. Of je agressief wordt van spelletjes is bijvoorbeeld nog onduidelijk, volgens de auteurs. De ene groep wetenschappers zegt van wel, de andere groep van niet. Je kunt in het algemeen wel stellen dat sommige kinderen zich agressiever uiten tijdens een spelletje, maar dat betekent niet dat ze in het algemeen ook gewelddadiger zijn. Je vindt in dit boek, kortom, genuanceerde, betrouwbare en goed onderbouwde antwoorden.

Beloning!

Je springt hoog, ramt je hoofd tegen het blok boven je, pakt het muntje dat eruit vliegt en rent snel weer verder op zoek naar de prinses. Dit gaat natuurlijk niet over het echte leven maar over het spel Super Mario. Een videogame waar je in de huid van een Italiaanse loodgieter kruipt om de prinses te redden uit de handen van de gemene draak Bowser.

Ook al val je in een diepe kuil en ben je game over, toch wil je steeds weer verder spelen. Dat komt omdat dit soort spellen je slim weten te verleiden. Ze spelen in op breinprocessen waarbij dopamine wordt aangemaakt. Dit wordt ook wel het gelukshormoon genoemd en het zorgt ervoor dat je een goed gevoel krijgt van een spel en denkt dat het onwijs belangrijk is. Vervolgens wil je dat gevoel behouden, want je kunt maar zo winnen of een lastige baas verslaan waardoor je een level verder gaat. De verwachting op zo’n overwinning alleen geeft jou al een dopamine-impuls.

Voor ouders die, net als Enthoven, gamen een beetje eng vinden is dit boek zeer waardevol. De auteurs hebben zich duidelijk op deze bezorgde ouders gericht. Fijn dat dit boek er nu voor hen is, maar mij spreekt het door die insteek veel minder aan. Ik heb twee zonen van 9 en 6, die dolgraag gamen. Maar ik zie dat niet als een probleem. Ook van gamen leren ze veel, al was het alleen al omgaan met verliezen. Ik vind dat veel ouders in mijn omgeving een oneerlijke hetze voeren tegen spelletjes spelen. Bij voorbaat is in hun ogen alles met een computer en vermaak al verkeerd, onafhankelijk van het kind en het spel. Gamen heeft namelijk veel goede kanten: het maakt je socialer, slimmer en handiger. Ook daar is overigens veel aandacht voor in dit boek.

Familiecontract

Dat neemt niet weg dat ook wij binnen ons gezin best weleens worstelen met gamen. Mijn vrouw vindt sneller dan ik dat onze kinderen te veel tijd doorbrengen achter een computerscherm. Dat komt denk ik omdat ik zelf graag game en zij niet. Maar ook dan is het mogelijk om samen afspraken te maken. Zo gaat bij ons de spelcomputer niet aan voor vijf uur ‘s middags. Als wij vinden dat onze kinderen te veel gamen, gaan we ook na of er niet wat anders loos is. Of ze bijvoorbeeld iets vervelends hebben meegemaakt en proberen te ontsnappen uit de werkelijkheid.

Dit soort opmerkingen en tips staan óók in het boek van Enthoven en Schobbers en voor mij is dat het meest waardevolle deel van het boek. De auteurs willen ouders en kinderen beter met elkaar laten communiceren. Zo pleiten ze voor een familiecontract waarbij je afspreekt wat je belangrijk vindt binnen een gezin en samen afspreekt hoeveel tijd dan bij het gamen hoort.

Het is dus geen vrijbrief om je kinderen zoveel mogelijk vrij te laten of ze aan de ketting te leggen. Afspraken maken biedt wel de mogelijkheid om op een open manier met elkaar te praten en kinderen zelf te laten zeggen wat zij belangrijk vinden. En misschien wel de beste tip is dat ouders worden aangezet om eens met de kinderen over het gamen te gaan praten. Verdiep je in wat jouw kind bezighoudt. Er zal een wereld vol met Bowsers, Night Cities en Hinoxen voor je opengaan. En speel af en toe eens een spelletje mee. Wie weet vind je het uiteindelijk wel net zo leuk als zij.

Meer gamen op NEMO Kennislink

Meer gamen op NEMO Kennislink

Lees ook onze Q&A met game-onderzoeker Geert Verheijen over hoe gamen jongeren socialer maakt.

Deirdre Enthoven en Koen Schobbers, Mijn gamende kind. Alles wat je als ouder moet weten, Maven Publishing, 352 p., 23,50 euro.

ReactiesReageer