Naar de content

Autisten dagdromen niet

Een jonge jongen houdt zijn handen omhoog voor geblurd glas.
Een jonge jongen houdt zijn handen omhoog voor geblurd glas.
hepingting, Flickr.com

De speciale hersenactiviteit die kenmerkend is voor de meeste mensen als ze aan het dagdromen of niksen zijn, treedt bij mensen met autisme niet op. Terwijl gewoonlijk gedachten afdrijven naar herinneringen, emoties en anderen, blijven de hersenen van autisten zich zo gedragen alsof ze doelgericht met een taak bezig zijn. Dit verschijnsel hangt samen met de moeite die veel autisten hebben met sociale interactie, blijkt uit onderzoek.

Je kent dat wel: je zit in de klas of in vergadering, en langzaam dobberen je gedachten weg naar mooiere en interessante plaatsen. Iemand zegt je naam, en plotseling schrik je op. Je bent aan het dagdromen geweest.

Tijdens het dagdromen vertonen je hersenen een speciale vorm van activiteit. Ze zijn als het ware ‘in rust’. In deze rusttoestand zijn in het brein andere gebieden actief dan wanneer je bijvoorbeeld intensief met een taak bezig bent. Deze hersengebieden zijn volgens neurologen vooral actief, omdat dagdromen vaak gaan over herinneringen, emoties en anderen. Ben je doelgericht aan het werk, dan verminderen deze gedachten omdat je je aandacht bij de taak hebt.

We doen het allemaal wel eens: dagdromen tijdens werk of school. Tijdens deze dagdromen zijn hele andere hersengebieden actief dan bij het uitvoeren van een doelgerichte taak.

Bij mensen die lijden aan autisme is treedt deze bijzondere ‘dagdroomactiviteit’ niet op. Als zij aan het niksen of aan het dagdromen zijn, malen hun hersenen gewoon door alsof ze zich geconcentreerd ergens op richten. Hun capaciteit tot dagdromen is dus verstoord. Dat concludeert de onderzoeker Kennedy en zijn collega’s van de Universiteit van Californië.

Moeite met sociale interactie en lagere dagdroomactiviteit hangen samen

Autisme is een stoornis die zich vooral uit in problemen met de zintuiglijke waarneming. Waar de meeste mensen zonder problemen relevante prikkels (bijvoorbeeld geluiden, beelden) kunnen filteren op basis van relevantie, is dat voor autisten erg moeilijk. Ook hebben ze doorgaans moeite met sociale interactie. Zo is het interpreteren van iemands lichaamstaal en gevoelens voor hen lastig.

Mensen met autisme hebben vaak moeite met sociale interactie. Dit hangt samen met een abnormale hersenactiviteit tijdens het dagdromen, blijkt uit het onderzoek van Kennedy en collega’s.

Juist deze moeite met sociale interactie hangt samen met de verstoring van de normale dagdroomactiviteit in de hersenen, menen Kennedy en collega’s. Hoe sterker de mensen door hun autisme sociaal gehinderd werden, hoe minder hun hersenen de activiteit behorend bij niksen of dagdromen lieten zien. Dit doet vermoeden dat de lagere dagdroomactiviteit aan de basis kan liggen van de problemen in sociaal contact die veel autisten ondervinden.

De onderzoekers plaatsen hierbij wel een belangrijke kanttekening: “We hebben wel een verband gevonden tussen het abnormaal sociaal gedrag en de hersenactiviteit, maar niet noodzakelijk een oorzakelijk verband.” Of met andere woorden: ze weten nog niet of de afwijkende hersenactiviteit bij het dagdromen nu de oorzaak of het gevolg is van problemen met sociale interactie. Er kan zelfs een derde verklarende factor zijn die op beide verschijnselen invloed heeft. Verder onderzoek moet dat in de toekomst uitwijzen.

Zie ook:

ReactiesReageer