Naar de content

Apenklonen of Dolly 2.0?

Pixabay, Arek Socha via CC0

De media stonden eind januari 2018 bol van het nieuws over de twee apenklonen uit China. De afgelopen 20 jaar zijn er al heel veel dieren gekloond. Waarom is dit dan zulk groot nieuws?

Eind januari 2018 is het overal in het nieuws: Chinese wetenschappers hebben makaken, een apensoort, gekloond. In veel berichten is te lezen dat dit ons een stap dichter bij het klonen van mensen brengt. Anderen schrijven dat nu alle menselijke ziekten opgelost kunnen worden. Maar wat hebben de Chinese wetenschappers nu werkelijk bereikt?

De twee apenklonen zijn gecreëerd met Somatic Cell Nuclear Transfer (SCNT), oftewel kerntransplantatie. Bij deze techniek brengt men de kern van een dierlijke cel in een eicel waar de kern uit is gehaald. Deze eicel plaatst men dan in de baarmoeder van een draagmoeder, zodat deze zich kan ontwikkelen als ieder ander embryo. Met deze techniek is dus geen bevruchting nodig. Al het erfelijke materiaal is afkomstig van een cel van één dier, waardoor er een genetische kopie (lees: kloon) ontstaat. Deze techniek werd ook al eerder gebruikt bij Dolly het schaap.

Vereenvoudigde weergave van klonen door kerntransplantatie.

Wikimedia Commons, [Straatmuzikant] via CC BY-SA 2.0

In 1996 lukte het voor het eerst om een zoogdier te klonen uit de kern van een volwassen huidcel: schaap Dolly. Dolly wordt vaak aangehaald als succesverhaal als het gaat om het klonen van dieren. Maar de keerzijde van dit verhaal is dat Dolly snel verouderde, lichamelijke klachten had en veel te vroeg stierf voor een schaap. Tot op heden werden er nog vele andere dieren gekloond, maar ook dat liep helaas niet altijd vlekkeloos.

Mislukte klonen

“Klonen is een inefficiënt proces en het klonen van apen blijkt nog minder makkelijk dan het klonen van andere dieren”, vertelt prof. dr. Niels Geijsen, hoogleraar regeneratieve geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. “Tijdens het klonen ‘reset’ men als het ware het DNA van een volwassen cel tot het allereerste beginstadium. Deze cel kan dan op zijn beurt weer uitgroeien tot alle verschillende celtypen in een groeiend embryo.”

Schaap Dolly: succesverhaal of waarschuwing voor toekomstig klonen?

Flickr, Toni Barros via CC BY-SA 2.0

“Bij veel dieren, waaronder muizen, gaat dit ‘resetten’ vanzelf, wanneer het DNA van een volwassen cel in de eicel wordt teruggebracht. Bij primaten blijkbaar niet”, legt Geijsen uit, “Daar moet je wat extra kunst- en vliegwerk toepassen. Op dit vlak is het zeker voor de wetenschap een doorbraak dat dit is gelukt.”

Veel embryo’s en foetussen stierven na het klonen tijdens de zwangerschap. Zo hebben de Chinese wetenschappers in totaal 109 embryo’s gekloond. Ongeveer driekwart van deze embryo’s hebben zij in 21 aapjes ingebracht, wat resulteerde in zes zwangerschappen. Slechts twee van deze zwangerschappen resulteerden dus in een geboorte. Ook de gezondheid van deze aapjes valt nog te betwisten. “Klonen zijn over het algemeen niet gezond. Dit heeft te maken met het ‘ontgrendelen’ (resetten van het DNA) van de gekloonde cel”, aldus Geijsen.

Wetenschappelijke doorbraak?

Wat is er nu zo bijzonder aan het klonen van aapjes, terwijl er al zo veel andere dieren zijn gekloond? “Deze wetenschappers hebben laten zien dat het klonen van primaten technisch mogelijk is”, vindt Geijsen. Maar waar zal dit toe leiden? Gaan we apenklonen gebruiken als proefdieren, zoals veel media schrijven? Daarmee kun je ziekten onderzoeken die typisch bij mensen voorkomen.

Eén van de gekloonde aapjes.

Nature, Qiang Sun and Mu-ming Poo, CAS

Bij het onderzoeken van ziekten zijn proefdieren de allerlaatste stap in het proces, benadrukt Geijssen. “Wanneer we ziekten onderzoeken, kijken we in eerste instantie naar cellen. Alleen als het echt niet anders kan, gebruiken we proefdieren, en alleen in heel uitzonderlijke gevallen gebruiken we apen. Maar voor het onderzoeken van menselijke ziekten heb je genetisch identieke aapjes nodig. Je moet dus best veel aapjes klonen voor zulke onderzoeken.”

Het voordeel van onderzoek met meerdere apen die genetisch identiek zijn, is dat je onderzoeksresultaten niet worden verstoord door genetische verschillen tussen individuele dieren, waardoor er uiteindelijk minder proefdieren nodig zijn.

Ethische bezwaren

Geijsen benoemt ook de nadelen: “Naast de ethische bezwaren tegen het gebruik van apen als proefdier, blijft klonen zeer inefficiënt. Daarbij is het superduur en neemt het veel tijd in beslag. Je moet dus steeds allerlei factoren afwegen: wat zijn de noodzaak, de tijd en kosten van het onderzoek naar menselijke ziekten. En wat is het risico dat je loopt wanneer je iets gelijk test op mensen en het testen op proefdieren achterwege laat.”

De toepassingen van klonen lijken dus nog ver weg. Maar het is nu bewezen dat het klonen van primaten technisch haalbaar is. Dit is een grote, technische stap op het gebied van klonen, maar niet meer dan dat. Het is nog geen oplossing voor alle onderzoeken naar menselijke ziekten en het vervangen van proefdieren. En nee, we gaan nog lang geen mensen klonen.

Bron

Cyranoski, D, First monkeys cloned with technique that made Dolly the sheep, Nature (24 januari 2018). DOI:10.1038/d41586-018-01027-z

ReactiesReageer