Naar de content

'Als China niest dan is de rest van de wereld ziek'

Hoe het coronavirus de wereldwijde handel en productie treft

kees torn via CC BY-SA 2.0

Waarschijnlijk ontstond het op een Chinese vismarkt. Inmiddels treft het coronavirus (2019-nCoV) economische markten op wereldschaal. Hoe gaan bedrijven om met uitval van de productie in China in een wereld die nog nooit zo verknoopt was? En hoe maak je complexe aanvoerketens weerbaar?

Afgelopen januari vertelde de directeur Peter Wennink van de chipmachinebouwer ASML dat hun nieuwste machine zonder problemen naar China kan worden geëxporteerd. Voor vermeende kopieerpraktijken van de Chinezen is hij niet bang. De machine met naar verluidt 80 duizend onderdelen is daarvoor te complex. Maar wat als een deel van dat palet aan onderdelen niet meer naar Nederland komt voor assemblage? Kan de machine hier überhaupt nog worden gemaakt?

Het wereldwijd oprukkende coronavirus 2019-nCoV neemt een hap uit de productiecapaciteit van met name China en dat heeft wereldwijd gevolgen. De baas van het Havenbedrijf Rotterdam Allard Castelein meldt dat een inventarisatie twee weken geleden liet zien dat er op dat moment zo’n twintig procent minder goederenschepen vertrokken uit China. Schepen die aankomen in Rotterdam lijken bovendien minder zwaar beladen.

Nog nooit was de wereld zo afhankelijk van de rest van de wereld. In hoeverre is het globale productie- en logistieknetwerk bestand tegen 2019-nCoV, en hoe kunnen we het resistenter maken?

Werkers op een bollenveld bij Urk. De directe impact van het coronavirus voor de productie in Nederland lijkt mee te vallen. Economen van ING becijferden dat in Nederland ruim een procent (van de waarde) van de gemaakte goederen afhankelijk is van directe aanvoer uit China en Italië.

Jaap Joris Vens via CC BY-SA 3.0

Versterkende effecten

Het van ver halen van onderdelen kan goedkoper zijn maar zorgt ervoor dat regionale klappen zich als een olievlek verspreiden. Henk Akkermans is professor binnen de groep Information & Supply Chain Management van de Universiteit Tilburg en onderzoekt de dynamiek van toeleveringsketens. “Na de zware aardbeving en bijkomende tsunami in 2011 viel de Japanse productiecapaciteit terug. In de weken en zelfs maanden daarna zag je de productie op geheel andere plekken stilvallen”, zegt hij. “Amerikaanse autoproducenten kwamen in de problemen en in Europa kreeg de productie van elektronica een tik. Dat kwam door ontbrekende Japanse onderdelen. Door de verknoping van markten treft het coronavirus de productie wereldwijd, want er zijn nog maar weinig aanvoerlijnen die niet via China gaan.”

Vooral complexe producten zijn hiervoor gevoelig. Neem auto’s, waarbij een bouwer afhankelijk is van duizenden onderdelen en honderden leveranciers. Die auto is alleen verkoopbaar met álle onderdelen. Akkermans ziet bovendien wat hij een ‘opslingereffect’ noemt. Bij iedere stap in een productieketen verergert het probleem, onder andere doordat bedrijven in de keten nóg sterker reageren op hun voorganger. “Stel er is tien procent minder vraag naar mobiele telefoons. De productie wordt teruggeschroefd met dertig procent, de productie van onderdelen gaat zestig procent omlaag en de chipmachinebouwer verkoopt nauwelijks nog nieuwe chipmachines”, zegt hij.

Het coronavirus raakt zowel het begin als einde van de productieketens: er is minder vraag van consumenten én de productie in Azië valt terug. “China is de fabriek van de wereld geworden”, zegt Akkermans. “Eerst gingen veel bedrijven naar China omdat arbeidskracht daar goedkoper was. Nu zijn ze simpelweg veel beter in massaproductie. Als wij hier in Nederland bijvoorbeeld besluiten om een miljoen slimme elektriciteitsmeters aan te sluiten dan kun je zo’n aantal eigenlijk alleen maar in China bestellen.”

Die afhankelijkheid van een land is risicovol. Zeker als bedrijven uit kostenoverwegingen de lokale productvoorraad zo klein mogelijk houden. “Door deze verregaande globalisering kun je zeggen dat wanneer China niest, de rest van de wereld verkouden is”, zegt Akkermans.

Betere ketens

Productieketens zijn zelden overzichtelijk. In het Algemeen Dagblad beschrijft econoom Bart Kuipers van de Erasmus Universiteit de wereldreis die een simpele spijkerbroek maakt voordat hij bij de klant is. Het katoen wordt in Oezbekistan gemaakt, in India gespind, gekleurd in China, genaaid in Bangladesh en gezandstraald in Turkije. “Er is niemand die zo’n proces van begin tot einde overziet en controleert. Dat regelen de wetten van vraag en aanbod. Toch is er in het geval van een verstoring van die keten behoefte aan meer controle”, zegt Akkermans.

De oplossingen van Akkermans om de aanvoer weerbaarder te maken draaien om meer regie over de keten. “We moeten ervoor zorgen dat het begin en einde van de keten beter met elkaar communiceren: als China nú geen onderdelen produceert, dan weet je dat de autoproductie aan de andere kant van de wereld over zes weken in de problemen komt”, zegt hij. “Daarnaast kan het helpen om een centrale speler te creëren die de hele keten overziet en coördineert.”

Tot slot helpt het om grotere voorraden aan te leggen en de productie ‘in de buurt’ te houden. Dat laatste gebeurde in het Westen sowieso in toenemende mate omdat productiekosten in China stijgen. Maar wie betaalt de extra kosten van bijvoorbeeld grotere voorraden? Gaan bedrijven als de economie straks weer goed draait hierin écht investeren?

Dit soort dure ‘verzekeringen’ zijn niet populair. “Na een aardbeving in Taiwan was er een terugval in productie en zag je dat veel bedrijven bezig waren om een deel van de capaciteit terug te halen naar Europa. Toch is dat van korte duur, want bedrijven die later instappen vinden zo’n ‘lokale’ fabriek in Polen maar onzin en laten alles toch weer in Azië maken”, zegt Akkermans.

Hij vindt dat er bij het jarenlange streven naar wereldwijde aanleveringsroutes te weinig rekening is gehouden met verstoringen in (een deel) van de ketens. “Deze pandemie lijkt erg bijzonder, maar eigenlijk wist iedereen dat zoiets een keer kon gebeuren”, aldus Akkermans.

Gevolgen voor de consument

Voor de consument lijken de effecten van de pandemie, in de winkels althans, tot nu toe mee te vallen. Behalve misschien een tekort aan ontsmettingsmiddelen als gevolg van een sterk gestegen vraag. Uiteindelijk sijpelen de gevolgen wellicht wel door naar de winkels. “Misschien zijn sommige automodellen straks minder leverbaar, maar dat komt vaker voor. Mensen kiezen dan voor een auto die wél beschikbaar is”, zegt hij. “Het kwetsbaarst zijn bedrijven die een product maken en afhankelijk zijn van leveringen uit China.”

Desgevraagd zegt woordvoerder Leon Willems van het Havenbedrijf Rotterdam dat hij de indruk heeft dat de productiecapaciteit in China na een terugval alweer begint toe te nemen. “Ik heb daar geen cijfers van maar dit is wat wij vernemen vanuit de bedrijven die daar zaken doen”, zegt hij. Willems zegt dat er iedere maand dat de crisis in China duurt twee miljoen ton goederen minder door de haven gaat. Vorig jaar was de totale overslag in Rotterdam 470 miljoen ton.

Ernst Moeksis is woordvoerder van de belangenvereniging voor wegtransporteurs Transport en Logistiek Nederland en zegt dat tot nu toe één transporteur heeft gemeld dat er arbeidstijdkorting is aangevraagd. Zij verwachten minder werk de komende tijd, vooral in het vervoer van zeecontainers uit China. “Goederentransport over de weg gaat gewoon door, ook naar het sterk getroffen Italië. Het is noodzakelijk om het land draaiende te houden”, zegt hij. “De vraag naar levensmiddelen is in sommige gevallen juist omhoog gegaan omdat mensen gaan hamsteren. Vooralsnog lijden vooral het toerisme en de evenementensector eronder.”

En die machines van ASML? Woordvoerder Monique Mols zegt dat er nog geen knelpunten in de productie zijn. “Wij halen niet direct spullen uit China”, zegt ze. Maar dat er geen enkel Chinees schroefje in die machine zit kan ze niet uitsluiten. “Bij ons zitten juist de klanten in China en wij werken nu extra hard om alles draaiende te houden, en dat lukt.”

ReactiesReageer