Waarom hebben we vijf afstandsbedieningen nodig om tv te kijken? Hoe komt het toch dat een beamer nooit werkt als je een presentatie moet geven? In het vermakelijke boek Hoe moeilijk kan het zijn? fileert cabaretier en universitair docent industrieel ontwerpen Jasper van Kuijk hedendaags ontwerp.
“Frustratie is de moeder van alle innovatie”, zei James Dyson (ja, die van die bekende stofzuigers zonder zakken) ooit. Ontwerpers laten zich graag leiden door ergernissen om producten te verbeteren of nieuwe te ontwikkelen. Erg veel effect heeft dat vooralsnog niet. Nog altijd zorgen ontzettend veel producten voor frustratie. Vaak stond bij het ontwikkelen het design voorop, zodat een product er zo mooi mogelijk uitziet, en is het gebruikersgemak erbij ingeschoten.
Een prachtig voorbeeld daarvan zijn moderne deuren, waarvan je geen idee hebt hoe je ze moet openen. De Amerikaan Donald Norman schreef daar uitvoerig over in zijn uitstekende boek The design of everyday things. Het werd een bestseller en deuren die je bijna niet geopend krijgt omdat ze er zo apart uitzien worden sindsdien ook wel Norman doors genoemd. Voor zijn frisse blik en inzet voor gebruiksvriendelijk ontwerpen kreeg Norman al een eredoctoraat van de TU Delft.
Kloof
Er is genoeg aanleiding en stof dus voor boeken over alledaagse ontwerpergernissen. Daarom komt het boek van Jasper van Kuijk dan ook als geroepen. Als cabaretier en universitair docent industrieel ontwerpen aan de TU Delft weet hij waar hij het over heeft, en schrijft het nog op met humor ook. Dat maakt Hoe moeilijk kan het zijn? tot een zeer vermakelijk boek.
Van Kuijk schrijft over heel veel herkenbare frustraties en situaties. Zoals het uitruimen van de afwasmachine. Zo’n ding gebruik je omdat het tijd scheelt. Maar doordat veel kopjes een mooi design hebben, zit er een kuiltje aan de onderkant waar water in blijft staan. Daardoor moet je alsnog met een theedoek aan de slag.
Van Kuijk haalt onder andere gebruikersgemakgoeroe Jakob Nielsen aan. Die stelt dat er een ontwerpers-gebruikerskloof is. Ze hebben beiden een ander perspectief. Daarom is het voor ontwerpers noodzakelijk dat ze aan het begin van een productontwikkelingsproces het kantoor uit gaan, stelt Van Kuijk. Ga na hoe mensen je product gebruiken, zodat je nieuwe inzichten opdoet. En doe een gebruikerstest met een prototype, zodat je de kloof overbrugt.
Zo voorkom je dat mensen briefjes op gaan hangen bij een apparaat. Als voorbeeld noemt Van Kuijk het stickertje op veel PIN-automaten, waarop stond te lezen ‘magneetstrip aan deze kant’. Zodra ergens briefjes en stickers op komen om de werking uit te moeten leggen, is iets niet goed ontworpen.
Grappig
Hoe moeilijk kan het zijn? is een verzameling van korte stukjes, van een pagina of twee, die allemaal goed geschreven en interessant zijn. Het zit bomvol ontzettend grappige en herkenbare frustraties. Van Kuijk weet perfect aan te geven waar het bij een ontwerp aan schort.
Door de korte stukjes is het boek heel toegankelijk. Maar aan deze aanpak zit ook een nadeel. De stukjes zijn zo kort, dat het boek hier en daar diepgang mist. Ik ben bijvoorbeeld heel benieuwd naar de visie van Van Kuijk op gebruiksvriendelijk ontwerp en naar het wetenschappelijke onderzoek daarnaar. Misschien een idee voor een vervolg dat er wat mij betreft zeker mag komen.