Een hiv-infectie is tegenwoordig effectief te onderdrukken door een cocktail van virusremmers (ART). Maar de bijwerkingen richten op den duur steeds meer schade aan bij de patiënt. Daarom blijft een echt geneesmiddel hard nodig. ART in combinatie met specifieke antilichamen lijkt nu de sleutel tot succes.
Moderne cocktails van virusremmers tegen hiv werken zo goed, dat het virus al snel niet meer in het bloed te vinden is, en de patiënt niet meer besmettelijk is. Probleem opgelost? Niet echt. Want zodra de patiënt stopt met slikken, begint het virus binnen de kortste keren weer exponentieel te groeien en infecteert dan weer de CD4-cellen van het immuunsysteem, waardoor de weerstand tegen andere infecties instort.
Maar aan het jarenlang slikken van deze virusremmers kleven ook nadelen. Het leidt bijvoorbeeld tot chronische ontstekingsprocessen en vroegtijdige veroudering. Daarnaast kunnen bij mensen die deze therapie onderbreken of er slordig mee omgaan, resistente varianten van het virus ontstaan.
Uitzonderlijke behandeling
Permanente eliminatie van het hiv-virus is tot nu toe pas bij één mens gelukt, de fameuze ‘Berlijnse patiënt’ (zie kader). Die uitzonderlijke behandeling is geen optie voor ‘gewone’ hiv-geïnfecteerden. Een team Amerikaanse onderzoekers heeft nu bij resusapen een behandeling uitgeprobeerd die hopelijk wél bij mensen toepasbaar is.
Apen zijn vatbaar voor een virus dat veel overeenkomst vertoont met hiv, namelijk het simian immunodeficiency virus, siv. Dezelfde virusremmers als bij de mens zorgen ook in apen voor effectieve onderdrukking van siv, en ook bij apen maakt het virus een enthousiaste comeback zodra gestopt wordt met het toedienen van virusremmers.
Schuilen in de darmwand
De onderzoekers gingen uit van de breedgedragen hypothese dat hiv en siv zich tijdens de behandeling met virusremmers schuilhouden in de darmwand, en van daaruit opnieuw de CD4-cellen van de patiënt aanvallen. Dat is mogelijk doordat een subgroep van CD4-cellen zich op specifieke plekken aan de darmwand hecht met een soort moleculair haakje, waardoor het virus zijn kans krijgt om deze CD4-cellen binnen te dringen.
Het team maakte met behulp van genetische modificatie monoklonale antilichamen (uit één cel gekloonde immuuncellen) die specifiek dit haakje blokkeren: a4b7 mAB. Vervolgens kon het experiment van start: infectie van achttien resusapen met siv, na vijf weken een 90 dagen durende behandeling met virusremmers. Vanaf week 9 kregen elf apen elke drie weken een dosis a4b7 mAB, en de overige zeven apen een placebo-behandeling. Vanaf week 18 werden bij alle apen de virusremmers gestopt.
Achterdeur geblokkeerd
En dan maar kijken wat er gebeurt. Van drie apen werden de resultaten niet meegenomen in het onderzoek omdat ze allergisch bleken voor a4b7 mAB. Maar het verschil tussen de twee groepen overgebleven apen was frappant. In de behandelgroep maakte het virus in sommige apen een kortstondige comeback, maar dolf tenslotte in allemaal snel weer het onderspit. In de placebo-groep daarentegen, hadden alle apen kort na het stoppen met de virusremmers weer zeer hoge aantallen virusdeeltjes in hun bloed, en dat bleef zo.
Inmiddels hebben de met a4b7 mAB behandelde resusapen, negen maanden na het stoppen met alle behandelingen, nog steeds geen detecteerbare hoeveelheden virus in hun bloed. Nu de achterdeur voor CD4-besmetting via de darmwand is geblokkeerd, vermoeden de onderzoekers dat het eigen immuunsysteem van de apen sterk genoeg is om eventueel nog opduikende virusdeeltjes op te ruimen. Overigens erkennen ze dat ze nog niet tot in detail begrijpen hoe de behandelde resusapen op de lange termijn het virus onder de duim houden.
Zoals altijd bij dierproeven, is de vraag in hoeverre dit resultaat te vertalen is naar de mens. Wat dat betreft ziet het er hoopvol uit. Resusapen zijn al vaak met succes gebruikt om medicijnen voor mensen te ontwikkelen, en siv lijkt sterk op hiv. Interessant is ook, dat het menselijk equivalent van a4b7 mAB al bestaat: vedolizumab, dat nu wordt ingezet om het prikkelbare darmsyndroom te bestrijden. Hoewel vedolizumab bij deze darmziekte net iets anders lijkt te doen dan bij dit experiment, hopen de onderzoekers toch dat het in combinatie met virusremmers tot een verbeterde behandeling van hiv leidt. Het woord ‘genezing’ gebruiken ze trouwens niet, want daar zijn hiv-onderzoekers altijd zeer terughoudend in.