Naar de content

Aardbevingen in Iran

Marty Bahamonde, via Wikimedia Commons, public domain

Op dinsdag 16 april werd het zuidoosten van Iran getroffen door een aardbeving met een magnitude van 7.8. Een week eerder was het ook al raak, toen bij een beving met magnitude 6.3 in het zuidwesten van het land enkele tientallen doden vielen. Toeval?

Op 16 april beefde de aarde in Iran, in de buurt van de plaats Khash bij de grens met Pakistan. De aardbeving had een magnitude van 7.8, en werd gevoeld in de hele Golfregio. Zelfs in de Indiase hoofdstad New Delhi werden zware schokken gevoeld. Volgens functionarissen uit Iran ging het om de krachtigste aardbeving sinds 40 jaar. Toch vielen er volgens de laatste berichten nog geen twintig doden: één in Iran, en minder dan vijftien in Pakistan.

Een week eerder, op 9 april vond een aardbeving plaats in het zuiden van het land, in de buurt van Bushehr aan de Perzische Golf, de belangrijkste havenstad van Iran waar ook de kerncentrale staat. Voor zover bekend raakte deze niet beschadigd.

In de verdrukking

Dat er twee aardbevingen in een week plaatsvinden is in een regio als Iran niet zo raar. De aarde beeft in dit land maandelijks rond de 900 keer, en ook aardbevingen met een magnitude hoger dan 5.5 komen meerdere malen per jaar voor.

Het land zit in de verdrukking. Aan de zuidkant bevinden zich de Arabische Plaat en de Indische Plaat, die gestaag naar het noorden bewegen. De doorgang van deze aardschollen wordt echter gebarricadeerd door het Euraziatische Continent. Iran maakt deel uit van de zuidelijke rand van deze Euraziatische Plaat, en wordt langzaam maar zeker tussen beide aardschollen in elkaar gedrukt en verfrommeld.

De Arabische Plaat beweegt met een snelheid van 37 millimeter per jaar naar de Euraziatische Plaat toe. In het zuiden van Iran, voor de kust bij de Golf van Oman, duikt de Arabische Plaat onder Iran de aardmantel in. In het zuidwesten van het land, aan de grens met de Perzische Golf en Irak, leidt de botsing tussen de platen tot gebergtevorming: het Zagrosgebergte is een soort kreukelzone langs de rand van Iran.

Oorzaken van beide bevingen

Dat de bevingen verder iets met elkaar te maken hebben is niet waarschijnlijk. Het epicentrum van de beving van 9 april was aan de rand (aan de zeezijde) van het Zagrosgebergte en bevond zich op een diepte van 10 kilometer. Deze beving ontstond door het naar elkaar toe bewegen van stukken aardkorst aan weerszijden van een breuk, en was dus onderdeel van het proces van gebergtevorming.

De aardbeving die een week later in het zuidoosten van Iran voltrok had een epicentrum op een diepte van ongeveer 80 kilometer. Dat is de diepte waar zich op de betreffende locatie de onderduikende Arabische aardschol bevindt. Omdat het mechanisme van deze beving duidt op rek in de aardplaat, in plaats van op een botsing, wordt gedacht dat er in dit geval sprake is van een beving veroorzaakt door het buigen van de lithosferische plaat.

Slachtoffers

Terwijl gesproken wordt van de hevigste aardbeving sinds 40 jaar, was het aantal slachtoffers van de aardbeving van 16 april bij Khash extreem laag. In Iran zelf viel, voor zover bekend, zelfs maar één dode. Ter vergelijking: Toen er tien jaar geleden op 26 december 2003 een aardbeving plaatsvond in de stad Bam in dezelfde regio, kostte dit ruim 40.000 mensen het leven. En dat terwijl deze magnitude van deze beving ‘slechts’ 6.3 op de Schaal van Richter was.

De kans dat een aardbeving veel slachtoffers maakt is afhankelijk van de diepte van het epicentrum, van de kwaliteit van de bebouwing, en van het tijdstip waarop de beving plaatsvond. Wat dat betreft zat bij de beving van Bam alles tegen: De beving zat op slechts 10 kilometer diep, waardoor grote en verwoestende oppervlaktegolven konden ontstaan, de huizen waren van klei, en de beving vond plaats in het holst van de nacht, toen bijna iedereen in bed lag.

De beving bij Khash zat dieper en vond plaats in de middag, net na drieën. Maar de belangrijkste reden voor het geringe aantal slachtoffers is eigenlijk veel simpeler: Het epicentrum van de beving bevond zich in een woestijnachtig gebied in de bergen, waar zich nauwelijks mensen ophouden.

Bronnen