Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Online hufterigheid: hoe vaak hebben politici daarmee te maken?

Pixabay cc0

Alexander Pechtold, partijleider van D66, stond op zes december in de rechtszaal. De politicus is in september op Facebook bedreigd. Hoe vaak hebben politici te maken met dit soort online hufterigheid?

Hoe vaak krijgen politici te maken met anonieme, online bedreigingen?

Pixabay cc0

“Pechthold, je moet ‘n kopschot hebben”. De doodsbedreiging op Facebook werd vergezeld door een foto met een vuurwapen. Pechtold deed hiervan aangifte. De zaak werd behandeld in het gerechtshof in Leeuwarden.

Alexander Pechtold

By Sebastiaan ter Burg from Utrecht, The Netherlands (D66 campagne verkiezingen 2010) [CC BY-SA 2.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0)], via Wikimedia Commons

Spijt

De NOS vermeldt dat Pechtold vaker bedreigd wordt met de dood, maar dat het bericht op Facebook hem echt geraakt heeft. Pechtold snapt niet wat de man bezielde. Hij vraagt zich af of de zender van de post echt heeft nagedacht over wat hij geplaatst heeft. De man die de bedreiging plaatste zegt spijt te hebben van zijn post.

‘Onbeschaafde’ tweets

Ik las dit bericht en ik vroeg mij af hoe vaak politici daarmee te maken hebben. Onlangs publiceerden Yannis Theocharis en zijn collega’s van de universiteit in Mannheim een onderzoek over de consequenties van ‘onbeleefde en onbeschaafde’ tweets in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Communication. Zij onderzochten tweets gericht aan of over politieke kandidaten in Spanje, Griekenland, Duitsland en het Verenigd Koningrijk.

Vaak?

De onderzoekers onderzochten hoe vaak politici te maken krijgen met ‘onbeleefde’ tweets. Onbeleefde tweets worden door de wetenschappers gedefinieerd als onfatsoenlijke en respectloze tweets, bijvoorbeeld een bedreiging, haatzaaiing of het uitschelden van iemand.

Het Belgische programma Karen & DeCoster confronteert mensen met hun online berichten.

Uit het onderzoek blijkt dat politici meestal fatsoenlijk benaderd worden. Toch krijgen politici wel te maken met onbeschaafde berichten op sociale media. Griekse politici krijgen het vaakst te maken onbeleefde tweets. In Griekenland was 18% van de tweets waarin een politieke kandidaat werd vermeld onbeleefd, 6% van de tweets in Duitsland, 4% in Spanje en 5% in het Verenigd Koninkrijk.

Een ‘betrokken’ communicatiestijl lokt onbeleefdheid uit

Daarnaast vroegen de onderzoekers zich af of een aantrekkelijke manier van communiceren leidt tot meer onbeschaafde tweets. Dat klopt. Wanneer een politieke kandidaat online een gesprek aangaat met anderen, ontvangt hij of zij vaker onbeschaafde tweets. Het maakt dus ook uit hoe politici communiceren. Een ‘betrokken’ communicatiestijl levert dus meer ‘onbeleefdheid’ op.

Politici met een ‘betrokken’ communicatiestijl, krijgen te maken met onbeleefde reacties op sociale media.

Pixabay cc0

Afweging

Het onderzoeksteam van Theocharis concludeert dat politici een belangrijke afweging moeten maken. Met sociale media kunnen politici aan de ene kant direct mensen bereiken. Bijvoorbeeld door een gesprek te beginnen. Dat maakt politici minder afhankelijk van journalisten. Maar aan de andere kant kan zo’n ongecontroleerd gesprek mensen aantrekken die politici bedreigen en beledigen. Dit is extra eenvoudig omdat de communicatie online anoniem kan zijn. De onderzoekers benadrukken dat dit negatieve consequenties kan hebben; het online debat wordt er niet beter op, het ontmoedigt mensen om een bijdrage te leveren en het kan slecht zijn voor de reputatie van de politieke kandidaat.

De onderzoekers merken tot slot op dat eerder onderzoek laat zien dat veel politici sociale media gebruiken om berichten te verzenden. Ze gebruiken sociale media minder vaak voor het voeren van een gesprek met kiezers. Met hun onderzoek wilden de onderzoekers aantonen dat de onbeschaafde berichten op sociale media één van de factoren kunnen zijn waarom politici vaker zenden in plaats van een gesprek aangaan. Het ontvangen van zulke berichten kan er dus voor zorgen dat politici niet (meer) in gesprek gaan. En dat laatste is volgens mij een erg spijtig resultaat.

ReactiesReageer