Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Multidisciplinair samenwerken in Amerika

Phil Moyer via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

Multidisciplinair onderzoek zorgt voor nieuwe inzichten. Ik mocht naar de plek waar natuurkundigen, taalwetenschappers, historici en artsen samen op ideeën komen: het Santa Fe Instituut in Amerika.

Deze zomer bezocht ik voor het eerst in jaren mijn geboorteplaats Santa Fe, de hoofdstad van de Amerikaanse staat New Mexico. Niet alleen is deze historische stad een prachtige vakantiebestemming, het is ook voor wetenschappers een boeiende locatie om te bezoeken.

In Santa Fe ligt namelijk het Santa Fe Instituut, een onderzoeksinstituut in een grote villa die uitkijkt over de stad. Het instituut kenmerkt zich doordat het multidisciplinariteit bevordert. Hiermee wordt bedoeld dat onderzoekers uit verschillende vakgebieden met elkaar samenwerken.

De wetenschappers die het Santa Fe Instituut stichtten, zochten een plek waar ze buiten de gebaande paden van hun eigen vakgebied konden treden, een plek waar ideeën samenkomen. Onder anderen natuurkundigen, scheikundigen, biologen, taalwetenschappers, geschiedkundigen en artsen komen daar samen om onderzoek te doen. Een prachtig initiatief, op een nog mooiere locatie!

Specialisten

Helaas zijn dit soort instituten uniek; het grootste deel van de huidige wetenschap is namelijk ‘monodisciplinair’. Al op de middelbare school ben je bezig je kennis te vernauwen. Je kiest een vakkenpakket, wat bepalend is voor je studiekeuze. Over het algemeen kies je daarna één studie, want een tweede studie kost je een vermogen. Om een master te volgen in een bepaald vakgebied moet je meestal ook de bachelor in dat vak gedaan hebben.

Wiskundige formules op het raam in het Santa Fe Instituut

Phil Moyer via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

Het resultaat daarvan zijn specialistisch opgeleide wetenschappers, die over een heel specifiek onderwerp veel weten. Aan de ene kant is het mooi om zo specialistisch kennis te vergaren, want zo creëer je experts die hun vakgebied verder kunnen uitdiepen. Aan de andere kant gaat dit ten koste van de verbreding en het ‘out of the box’ denken die je krijgt als je meerdere vakgebieden met elkaar verbindt.

Dat is ook wat ik zo leuk vind aan het combineren van taalwetenschap en psychiatrie: door van beide vakgebieden wat af te weten, leg je verbanden die anderen niet zien. Vorige week deed zich nog een goed voorbeeld voor toen ik een patiënt sprak over de klachten die hij had. Hij gaf aan dat hij vaak denkt dat berichten op de televisie of in de krant specifiek voor hem bedoeld zijn.

Persoonlijke boodschap

Later zette dat me aan het denken. Wat zou het zijn dat hem triggert, wat spreekt hem aan? Misschien vat hij elke ‘je’ persoonlijk op, of denkt hij dat elke vraagzin door hem beantwoord moet worden. Of misschien betrekt hij gewoon alles op zichzelf. Ik bedacht meteen een experiment. Wat als we hem drie kranten geven: één in de ik-vorm, één in de jij-vorm en één krant in de hij-vorm. Zou hij dan één van die kranten meer op zichzelf betrekken? Wat denk jij? Ik weet één ding zeker: volgende keer dat hij komt ga ik het hem vragen.

Poll
Poll

Welke zin zou je eerder op jezelf betrekken? Oftewel, door welke zin voel je je het meest (direct) aangesproken?

ReactiesReageer