Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Ik zie, ik zie wat jij niet

privearchief Sybren Spit

Wanneer je de titel van dit stuk leest, valt het vast wel op dat er een woord mist. Dat is niet zo gek, want wanneer je taal verwerkt ben je constant bezig met het voorspellen van wat je waarschijnlijk zometeen hoort of leest. En dat is soms nog aan je te zien ook.

Zodra iemand één woord zegt of schrijft, probeer je als lezer of hoorder te bedenken wat het volgende woord is. Dit maakt het makkelijker om de informatie die komt te verwerken, want je bent er al een beetje op voorbereid. Als je het woordje ‘ik’ leest, is het bijvoorbeeld logisch dat daarna een werkwoord, zoals ‘zie’, volgt. Het zou gek zijn als de zin verder gaat als ‘ik paard’.

Ons voorspellende vermogen neemt toe naarmate een zin vordert. Als je alleen het woordje ‘ik’ hebt gehoord, zijn er natuurlijk nog heel veel mogelijke werkwoorden die kunnen volgen, niet alleen ‘zie’, maar ook ‘loop’, ‘ben’ of ‘hoor’ zijn mogelijke volgende woorden. Aan het eind van de zin is er veel minder mogelijk. Als je al ‘ik zie, ik zie wat jij niet’ hebt gehoord, is het raar als de zin eindigt als ‘ik zie, ik zie wat jij niet hoort’.

Voorspellend vermogen

We voorspellen niet alleen in een zin als ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet’, maar ook in het onderstaande voorbeeldje. Je kunt daar kiezen welk plaatje je denkt dat bij het zinnetje gaat horen.

Welk plaatje rechts hoort bij de zin: ‘in het gras staat het

privearchief Sybren Spit

Zelfs zonder dat je het laatste woord hebt gehoord, kies je waarschijnlijk voor het plaatje met het paard. Dat is namelijk een het-woord (‘het paard’), terwijl ‘koe’ een de-woord is (‘de koe’). Je kunt ook hier al enigszins voorspellen hoe de zin eindigt.

Dat voorspellende vermogen, kunnen we niet alleen zien doordat je in een bovenstaand testje het paard kiest, terwijl je het woord er nog niet voor hebben gehoord. Je oogbewegingen geven het namelijk ook al weg: je kijkt sneller naar datgene waarvan je verwacht dat het komt. Als je de zin ‘in het gras staat het paard’ hoort en je ziet de twee plaatjes hierboven, dan kijk je al naar het paard, terwijl je alleen nog maar het woordje ‘het’ hebt gehoord.

Voorspellende ogen

Het meten van die oogbewegingen doen we met een zogenaamde eye-tracker. Dat is een machine waarmee je heel nauwkeurig bijhoudt waar op een scherm je ogen zich naartoe bewegen. In ons onderzoek maken we bijvoorbeeld elke 8.3 milliseconde een opname van die oogbeweging: dat is wel 120 keer per seconde! Zo zien we dus precies tussen het horen van de woorden ‘het’ en ‘paard’ of je al naar het goede plaatje gaat kijken. Ik gebruik die eye-tracker ook in mijn eigen onderzoek met mijn zelfverzonnen taal. Hoe precies? Misschien kun je dat zelf wel voorspellen!

ReactiesReageer