Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

Ik doe wat ik (het liefste) doe

In de zesde klas van de middelbare school moest ik echt nog nadenken over wat ik nu wilde gaan doen na mijn eindexamen. Ik ben namelijk zo iemand die alles wel leuk vindt en mijn keuze over ‘wat wil ik later worden als ik groot ben’ kon dus alle kanten uitslaan.

Nou ja, niet álle kanten natuurlijk, want tegenwoordig moet je in de derde klas van de middelbare al een profiel kiezen en dat profiel bepaalt al behoorlijk wat je keuzemogelijkheden zijn. De derde klas.. Ik was veertien! Ik had toen echt niet in de gaten dat mijn keuze voor het profiel C&M (cultuur en maatschappij) uiteindelijk mede bepalend zou zijn voor mijn studiekeuze. Misschien maar goed ook, want nu heb ik destijds tenminste geen strategische keuze gemaakt (waar kan ik later geld mee verdienen?), maar een keuze gebaseerd op mijn eigen kwaliteiten en, belangrijker nog, interesses: taal en cultuur.

Ik word docent klassieke talen!
Goed, dus zonder het te weten had ik op mijn veertiende al een belangrijke stap gezet in mijn uiteindelijke studiekeuze en had ik onbewust al een heleboel carrièremogelijkheden de deur gewezen. Toch is er ook met C&M nog veel te kiezen. In de zesde klas besloot ik dat ik het onderwijs in wilde. Maar in welk vak?! Mijn profiel zat vol keuzes, die één voor één de eindstreep niet haalden. Engels was me te algemeen, bij muziek vond ik te veel leuk waarmee ik te weinig deed, en bij aardrijkskunde en geschiedenis hadden we domweg zulke saaie examenonderwerpen dat ik het risico niet wilde lopen dat ik me daar tijdens een eventuele vervolgstudie nóg een keer mee bezig moest gaan houden (de horror!). En toen was daar dat groepje docenten dat zich afvroeg of ik er wel eens aan had gedacht klassieken te gaan studeren. Wat een briljant idee! In dat vak kwam alles samen wat ik leuk vond: de talen, de steden, de cultuur, het tijdvak. Na één keertje op een open dag geweest te zijn wist ik het: dit wordt mijn toekomst. Ik word docent klassieke talen!

Van onderwijs naar onderzoek
Dat was het plan. En toch zit ik nu een blog te schrijven omdat ik als wetenschapper werk aan mijn promotieonderzoek. Hoe dat kan? Simpel. Aan het einde van mijn eerste jaar bij de opleiding GLTC in Nijmegen, ging ik mee op het veldwerkproject van onze archeologen. Destijds was dat een onderzoek in een van de Romeinse badhuizen van Ostia. Zo dicht bij de oudheid was ik nog nooit geweest! Ik liep in dezelfde ruimtes als de oude Romeinen, ik beschreef het muurwerk dat zij ooit bouwden, keek naar dezelfde mozaïeken en wandschilderingen… Ik was verkocht. Vanaf dat moment koos ik voor mijn minoren en bijvakken van alles wat met archeologie te maken had, in het bijzonder de klassieke archeologie van het centrum van het rijk (Rome, Ostia en de steden die in 79 n.Chr. door de uitbarsting van de Vesuvius onder de as werden bedolven).

Impuls
Na mijn archeologie-bachelorscriptie was het een logische stap om ook mijn master in de archeologische hoek te zoeken. Voor het schrijven van mijn scriptie vertrok ik zelfs naar het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome. Op een dag zat ik daar in de bibliotheek mijn scriptie te schrijven en ik bedacht me dat er veel meer dan een masterscriptie zat in het onderwerp waar ik op dat moment aan werkte (marmer en marmerimitatie in de huizen van Pompeii en Herculaneum). Het zou best een promotieonderzoek kunnen worden! In een impuls besloot ik me op dat moment aan te melden voor de onderzoeksmaster Kunst en Visuele Cultuur in Historisch Perspectief, waar archeologie onder viel. Het was net de tijd waarin een afgeronde onderzoeksmaster meer kans gaf op een baan als promovendus dan een ‘gewone’ master. Misschien heb ik mijn huidige promotieplek inderdaad wel mede te danken aan dat tweede titeltje.

Of toch niet?
In het half jaar tussen mijn (tweede) afstuderen en het begin van mijn promotieonderzoek kon ik even proeven van mijn oude ideaal: docent worden. Ik werkte toen namelijk als docent Latijn en KCV (klassieke culturele vorming) op een middelbare school en o, wat heb ik daar een geweldige tijd gehad! Zo geweldig zelfs dat ik spijt van mijn keuze voor promoveren kreeg toen ik in september achter mijn computer werd gezet omdat ik nu ‘onderzoeker’ was en ‘belangrijk onderzoek’ moest doen. Mijn boeken, mijn computer en ik. Vijf dagen in de week.. Vier… Jaar…. Lang….. Gelukkig ging dat gevoel weer weg en kwam het plezier in het onderzoek terug. Maar was het genoeg? Zou ik het onderwijs niet gaan missen? Natuurlijk kun je les geven op de universiteit en dat heb ik ook gedaan. Het bleek echter al snel dat ik niet alleen het onderwijs erg leuk vind, maar juist ook de leerlingen van middelbareschoolleeftijd. Zo energiek, zo eerlijk, zo levendig! Al vanaf het begin van mijn promotietraject zeg ik tegen iedereen die het wil horen dat ik niet gemaakt ben voor fulltime onderzoek en dat ik dus waarschijnlijk niet in de wetenschappelijke wereld blijf na afronding van mijn proefschrift.

Er zit meer in onderzoek doen dan het soms lijkt
Vanmiddag zei ik opnieuw tegen iemand: “Weet je, ik ben gewoon niet gemaakt voor fulltime onderzoek.” Het antwoord luidde: “Dan moet je juist op de universiteit blijven, dan weet je in ieder geval zeker dat je nooit meer fulltime onderzoek zult doen.” Dat zette me wel aan het denken. Natuurlijk is het grootste gedeelte van mijn aanstelling gevuld met onderzoek doen, in mijn eentje achter die computer, maar daarnaast is er stiekem best veel meer. Alleen al in het afgelopen jaar heeft mijn onderzoek me naar een congres in Chicago gebracht, naar een masterclass in Athene, naar minicongresjes met andere promovendi klassieken uit Nederland, Duitsland en Engeland, naar veldwerk in Campanië, naar een studieverblijf in Rome, naar het geven van colleges op de uni en gastlessen op middelbare scholen, naar het begeleiden van een excursie in Turkije en natuurlijk naar Faces of Science! Dan is er ook nog mijn werk als coördinator van de Nederlandse onderzoekschool voor klassieken OIKOS en dáárnaast maak ik tijd voor familie, vrienden en natuurlijk popkoor Popolo waarvan ik al bijna een jaar voorzitter ben.

Ik doe toch wat ik (het liefste) doe
Nee, stilzitten zit er voor mij niet in en blijkbaar valt dat saaie stukje ‘in je eentje achter een computer onderzoek doen met alleen boeken als vrienden’ ook wel mee. Zou er dan toch een andere carrière voor mij zijn dan docent op een middelbare school? Misschien een administratieve en/of coördinerende functie bij een bedrijf of, durf ik het te zeggen, een onderzoekscarrière? Zeg nooit nooit! Het zal er uiteindelijk na de afronding van mijn proefschrift wel weer op neerkomen dat ik kies voor datgene wat ik op dat moment het leukst vind, net als toen ik veertien was.

ReactiesReageer