Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

De onzekere eerste keren voor artsen

Karin, gekleed in een witte laboratoriumjas, gebruikt een pipetteerder om zorgvuldig een heldere vloeistof over te brengen in een reageerbuisje.
Karin, gekleed in een witte laboratoriumjas, gebruikt een pipetteerder om zorgvuldig een heldere vloeistof over te brengen in een reageerbuisje.
Josje Deekens/LUMC

Eerste keren zijn altijd spannend. Ook voor artsen. De eerste keer vaccineren tegen covid: fantastisch, maar ook spannend. Maar zonder onzekerheid, geen wetenschap!

De afgelopen periode heb ik geholpen bij het vaccineren van de acute zorgmedewerkers in mijn ziekenhuis en de huisartsen in de regio. Vaccineren is technisch geen moeilijke handeling, als arts ben ik daarvoor bevoegd. Ik had een uitgebreide e-learning gevolgd en meegekeken met een collega, maar de eerste spuit zetten – als je dat nog nooit gedaan heb – is altijd spannend. De administratie werd gedaan door een student geneeskunde. We raakten in gesprek.

Eerste keren zijn voor artsen best spannend!

Pixabay CC0

Een van de onderwerpen die ter sprake kwam was dingen voor de eerste keer doen. Dit is een frequent terugkerend thema tijdens je opleiding tot arts. De beroemde uitspraak van Pipi Langkous “Ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk dat ik het wel kan” is daarbij soms van toepassing. Ik vond mijn coschappen een fantastische en leerzame ervaring waarbij je in contact komt met veel verschillende patiënten en collega-specialisten. Maar ik vond ik het ook een zware en soms onzekere periode. Kan ik dat wel? Doe ik het wel goed? Controleert iemand wel wat ik doe? Wat als het niet goed gaat? Ik was onzeker en bang om fouten te maken.

Onderbuikgevoel

Ik vertelde de student over een patiënt die ik nooit vergeten. De situatie was wat ongebruikelijk tijdens je coschappen. Mij werd gevraagd om het spreekuur over te nemen van een arts die op vakantie was en waarvan het spreekuur niet was geblokkeerd. De superviserende specialist had zelf ook een vol spreekuur. Op mijn spreekuur kwam een man, rond de 35 jaar oud waarbij in het verleden al een diagnose was gesteld (spatader balzak). De patiënt had daar op dat moment geen klachten van en hij had dat zo gelaten. Deze spataderen zijn niet gevaarlijk en komen regelmatig voor. Nu kwam deze man opnieuw op het spreekuur omdat hij het toch wel verholpen wilde hebben. Operatie is dan een optie, meestal in een dag-opname.

Karin, gekleed in een witte laboratoriumjas, gebruikt een pipetteerder om zorgvuldig een heldere vloeistof over te brengen in een reageerbuisje.

Karin van der Tuin

Josje Deekens/LUMC

Ik had dit gemakkelijk en snel af kunnen doen door de diagnose over te nemen en de patiënt te laten plannen voor de ingreep. Ik had echter nog nooit een spatader in de balzak onderzocht, er alleen over gelezen in een boek, dus het leek me leerzaam om toch lichamelijk onderzoek te verrichten. Tijdens het lichamelijk onderzoek twijfelde ik. Het voelde anders dan ik me had voorgesteld (wat had ik me er eigenlijk voorgesteld?). Maar goed, er was toch in het verleden al door een specialist een diagnose gesteld en een echo gemaakt dus waarom zou ik twijfelen. Onderbuikgevoel?

Ik koos er voor om de specialist die mijn superviseerde, te storen tijdens zijn drukke spreekuur. Ik vroeg hem met rode blosjes op mijn wangen om mee te kijken ‘omdat ik dacht dat het anders zou voelen’. Hij voelde ook, en zijn conclusie was duidelijk; wat jij voelt is waarschijnlijk een tumor, vanmiddag vervolgonderzoek en we gaan hem morgenochtend opereren. De diagnose spataderen was enkele jaren geleden wel correct, er was alleen nu iets bij gekomen. Mijn conclusie; ik heb het nog nooit gedaan, maar ik denk dat ik het wel kan, en ik vraag hulp indien nodig.

Fundamentele twijfel

Ik leer mijn studenten dat nieuwsgierigheid en onzekerheid cruciaal zijn voor wetenschappelijke vooruitgang. Wetenschap is zelden exact. Het geeft geen zwart-wit antwoorden en het is niet dé manier om de waarheid te vinden. Deze fundamentele twijfel is het speelveld van de wetenschappers. Dat is soms lastig in wetenschapscommunicatie. Dat zie je nu goed rond de covid-19 onderzoeken. Mensen willen graag dé waarheid horen. ‘We weten het (nog) niet’ is in een crisissituatie niet het gewenste antwoord, maar soms wel het meest eerlijke. Wetenschap in deze is een voorlopige waarheid. We kunnen in de toekomst feiten in een nieuw licht interpreteren en theorieën herzien. Het is jammer dat het vertrouwen in de wetenschap bij een klein deel van de maatschappij nu juist weg lijkt te zijn.

ReactiesReageer