Naar de content

Onbegrip leidt tot verkeerd stemadvies

Sanne Boekel voor NEMO Kennislink

In de weken voor de verkiezingen surfen we allemaal weer massaal naar de online stemwijzers. In de hoop dat we daarna wél weten wat we moeten stemmen. Maar hoe letterlijk moeten we het stemadvies nu eigenlijk nemen? Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam blijkt dat we veel stellingen niet goed begrijpen en daardoor nogal eens verkeerde antwoorden geven.

Taalwetenschapper Naomi Kamoen werkt tegenwoordig aan Tilburg University: “Een stemhulp moet je eigenlijk zien als een beginpunt om te zoeken naar meer informatie, en niet als eindpunt.”

Flickr, screenpunk via CC BY 2.0

Onder andere door het grote aantal politieke partijen in Nederland, zijn er veel zwevende kiezers. Veel van die zwevers zoeken hun toevlucht tot een online stemhulp, zoals Stemwijzer en Kieskompas. Zo’n stemhulp kan een uitkomst bieden, maar tegelijkertijd moeten we voorzichtig met de resultaten omspringen.

Uit onderzoek van Bregje Holleman en Naomi Kamoen blijkt namelijk dat veel invullers van een stemhulp een deel van de stellingen niet goed begrijpen. Dat komt doordat de stellingen niet helder geformuleerd zijn of de kiezer de context mist om een oordeel te vellen. In plaats van geen mening te geven bij stellingen die we niet begrijpen, geven we tóch een mening of kiezen voor de optie ‘neutraal’. En dat geeft een vertekend beeld.

Positief of negatief

In 2014 deden Holleman en Kamoen een onderzoek tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. In samenwerking met Kieskompas maakten ze bij de stemhulp van de gemeente Utrecht vier extra experimentele stemhulpversies. Die stemhulpversies werden door zo’n 41.500 mensen ingevuld.

Met tussenkopjes kun je stellingen subtiel framen. Toch is de invloed beperkt, want kopjes in stemhulpen worden over het algemeen slecht gelezen.

Flickr, Kruidhof via CC BY 2.0

Twee versies testten de formulering van stellingen: positieve formuleringen (zoals Het leefbaarheidsbudget moet worden gehandhaafd) werden hierin vergeleken met negatieve formuleringen (Het leefbaarheidsbudget moet worden afgeschaft). Het type formulering bleek van invloed te zijn op de antwoorden. Stemhulpgebruikers zijn het namelijk vaker oneens met de negatieve stelling, dan eens met het positieve equivalent. Iemands mening lijkt dus positiever als de vraag negatief gesteld is.

Met de twee andere stemhulpversies keken de onderzoekers naar de manier waarop kopjes boven stellingen de antwoorden kunnen beïnvloeden. Met een kopje ‘economie’ bouw je namelijk een ander frame op in het hoofd van de lezer dan met het kopje ‘sociaal beleid’. De voorspelling was dat mensen die de stelling over het leefbaarheidsbudget voorgeschoteld kregen onder het kopje ‘economie’ rechtser zouden antwoorden; en mensen na het lezen van het kopje ‘sociaal beleid’ bij dezelfde stelling zouden kiezen voor een linkser antwoord. Een dergelijk verschil werd wel gevonden, al was het verschil wel erg klein.

Hardop denken

Een andere studie was meer kwalitatief van aard. Daarbij werden zestig stemhulpgebruikers uitgenodigd om hardop hun gedachten te verwoorden terwijl ze door een stemhulp gingen. Uit dat onderzoek bleek dat twintig procent van de stellingen tot begripsproblemen leidde. Dit had een aantal oorzaken. Ten eerste gaven gebruikers aan dat ze over bepaalde stellingen niet konden oordelen, omdat ze te weinig achtergrondkennis hadden. Daarnaast waren er veel begrippen waar de gebruikers niet bekend mee waren, zoals het eerder genoemde ‘leefbaarheidsbudget’. Ook bleek dat negatieve formuleringen soms tot onbegrip leidden. Hoewel de gebruikers zich hier zelf niet bewust van waren, kozen ze dan voor een antwoord dat precies tegenovergesteld was aan de mening die ze hardop formuleerden.

Er was dus nogal wat onbegrip onder de stemhulpinvullers. Maar wat deden ze daaraan? Uit het onderzoek bleek dat gebruikers nauwelijks op zoek gingen naar extra informatie op internet (dit gebeurde slechts in 1,5 procent van de gevallen). In 40 procent van de gevallen waarin begripsproblemen optraden, antwoordden de invullers toch met ‘eens’ of ‘oneens’. In ongeveer 35 procent van de gevallen waar sprake was van onbegrip, kozen de gebruikers voor de neutrale antwoordoptie en iets minder vaak (ongeveer 25 procent) voor ‘geen mening’. Ook uit andere studies is reeds gebleken dat mensen in enquêtes het verschil niet weten tussen neutraal en geen mening. Maar de keuze tussen deze twee opties maakt een groot verschil in de uitkomst. Neutrale antwoorden worden namelijk wel meegenomen in het stemadvies, ‘geen mening’ daarentegen niet.

Tweede Kamerverkiezingen

Wat vinden de onderzoekers zelf eigenlijk van de stemhulpen voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart? Met de kopjes zit het wel goed, vindt Kamoen, want die zijn een stuk neutraler dan de linkse en rechtse kopjes die in het onderzoek werden gebruikt. Maar toch zijn er ook nog wel verbeterpunten, zowel voor Stemwijzer als Kieskompas. Ze noemt een paar voorbeelden, zoals de stelling De regeling voor de aftrek van de hypotheekrente moet niet verder worden aangetast. Kamoen: “Waarom die beladen term ‘aangetast’? Een neutraler woord als ‘aangepast’ of ‘beperkt’ had hier net zo goed kunnen staan. Bovendien zitten hier impliciete en expliciete ontkenningen in, die tot onbegrip kunnen leiden.”

Kamoen: “Waarom die beladen term ‘aangetast’? Een neutraler woord als ‘aangepast’ of ‘beperkt’ had hier net zo goed kunnen staan. Bovendien zitten hier impliciete en expliciete ontkenningen in, die tot onbegrip kunnen leiden.”

NEMO Kennislink

Of neem deze stelling: De uitgaven voor defensie moeten de komende jaren fors omhoog naar 2 procent van het nationale inkomen (de NAVO-norm). “Hoezo ‘fors’ omhoog? En kan de lezer zich hier nu iets bij voorstellen, want deze weet niet hoe hoog het huidige budget is, dus die 2 procent zegt hem niks.” Tot slot wijst Kamoen op dubbele vragen: Om de files te verminderen, moet de overheid investeren in nieuwe wegen in plaats van te investeren in openbaar vervoer. “Maar wat nu als iemand vindt dat in beide zaken geïnvesteerd moet worden. Stemhulpbouwers kiezen voor dit soort dubbele vragen om verschillen tussen partijen te benadrukken, maar ik denk dat dat toch geen goede keuze is.”

Neutrale informatie

Een laatste kritiekpunt van de onderzoeker is dat in beide stemhulpen neutrale aanvullende informatie ontbreekt. Dat zou handig zijn voor mensen die niet goed weten wat bijvoorbeeld de ‘hypotheekrenteaftrek’ of de ‘NAVO-norm’ is. Bij de Stemwijzer kun je wel klikken op de link ‘wat vinden de partijen’ en dan lezen welke partijen het eens zijn met de stellingen en welke oneens. “Maar neutrale informatie ontbreekt. Terwijl dat bepaalde begripsproblemen zou kunnen verhelpen. Al is het natuurlijk wel erg lastig om informatie neutraal te formuleren.”

Het advies aan de stemmer is daarom ook om het advies van de stemhulp niet klakkeloos over te nemen, aldus Kamoen: “Een stemhulp moet je eigenlijk zien als een beginpunt om te zoeken naar meer informatie, en niet als eindpunt.”

Bronnen
  • Holleman, B.C. & Kamoen, N., Wijzer stemmen. Tekstblad 2017.
  • Kamoen, N. & Holleman, B.C, ‘I don’t get it. Response difficulties in answering political attitude statements in online Voting Advice Applications.’ Survey Research Methods. (geaccepteerd voor publicatie)
  • Holleman, B.C., Kamoen, N., Krouwel, A., Van de Pol, J., & De Vreese, C. (2016). ‘Positive vs. Negative: The Impact of Question Polarity in Voting Advice Applications.’ Plos One. http://dx.doi.org/10.1371/journal.pone.0164184
  • Website: Voting Advice Via Internet
ReactiesReageer