Naar de content

Een dier als donor

Een dialoog over nieuwe donororganen

Twee varkens in een stal met hun voorpoten over de reling.
Twee varkens in een stal met hun voorpoten over de reling.
Vrij te gebruiken, via Wallpaperuse.com

Om het tekort aan donororganen op te lossen, kunnen wetenschappers in de toekomst misschien menselijke organen in dieren laten groeien. Of dierlijke organen zo aanpassen dat mensen ze kunnen gebruiken. Maar zit de wereld daarop te wachten? Daarover gaat de nieuwe dialoog ‘Het dier als donor’.

Wikimedia Commons, Donald Trung Quoc Don via CC BY-SA 4.0

1257 patiënten wachtten op 1 januari van dit jaar op een donororgaan. Ze kunnen vaak geen normaal leven leiden omdat hun hart, nieren of longen heel slecht functioneren. Ze zullen niet allemaal geholpen worden want te weinig Nederlanders zijn orgaandonor. In 2019 stierven 118 patiënten die op de wachtlijst stonden voor een donororgaan. Maar zelfs als alle Nederlanders orgaandonor zouden zijn, is het tekort nog niet opgelost. Dat komt omdat orgaandonatie alleen mogelijk is als iemand in het ziekenhuis overlijdt en de organen nog goed zijn.

Wetenschappers zoeken daarom wereldwijd naar andere oplossingen. Zo kijken ze hoe ze afgekeurde organen nog beter kunnen opknappen, kweken ze mini-orgaantjes in het lab en proberen ze organen te printen. Maar ze kijken ook of ze menselijke organen in dieren kunnen laten groeien en of ze bijvoorbeeld een varkenshart geschikt kunnen maken voor een mens. Over die laatste twee ontwikkelingen gaan het Rathenau Instituut en NEMO Kennislink in samenwerking met diverse partners, het gesprek aan met Nederlanders binnen de nieuwe dialoog ‘Het dier als donor’. Komend najaar vinden er in het land diverse dialogen plaats. NEMO Kennislink doet verslag en informeert over de ontwikkelingen. In dit artikel beantwoorden we alvast wat vragen.

Twee varkens in een stal met hun voorpoten over de reling.
Vrij te gebruiken, via Wallpaperuse.com

Waar gaat het over?

In de toekomst kunnen we dieren misschien zo aanpassen dat we ze kunnen gebruiken om het orgaantekort op te lossen. Je kunt denken aan een mensenhart dat opgroeit in een varken: een dier-menscombinatie die we ook wel chimeer noemen. Of een varkensnier die wetenschappers zo aanpassen dat hij naar een mens getransplanteerd kan worden: een vorm van xenotransplantatie. Beide dingen kunnen nog lang niet, maar wetenschappers doen er al wel onderzoek naar.

Hoe kan een menselijk orgaan opgroeien in een dier?

Het idee is als volgt. Als een patiënt een alvleesklier nodig heeft, schakelen wetenschappers in bijvoorbeeld een varken de genen uit die ervoor zorgen dat de alvleesklier ontwikkelt. Dat doen ze met behulp van het genetische schaartje CRISPR-Cas. Vervolgens spuiten ze menselijke stamcellen van de patiënt in het varkensembryo. Stamcellen kunnen nog tot alle cellen uitgroeien. Aangezien het varkensembryo zelf geen alvleesklier kan ontwikkelen, zullen de menselijke stamcellen die rol op zich nemen. Uiteindelijk zal het volgroeide varken een menselijke alvleesklier hebben die gebruikt kan worden voor de patiënt. “Het is belangrijk om te beseffen dat er geen vermenging van DNA optreedt”, zegt Niels Geijsen, hoogleraar Ontwikkelingsbiologie en Regeneratieve Geneeskunde van de Universiteit Leiden. In het varken zitten voornamelijk varkenscellen met varkens-DNA maar ook een paar menselijke cellen met menselijk DNA.

Rattenlever die wordt bewaard in een gekoelde oplossing.

Transplantatieorgaan in gekoelde vloeistof.

Harvard Medical School

Hoe ver is de wetenschap?

De wetenschap heeft een aantal kleine successen behaald. Zo lukte het onderzoeker Hiromitsu Nakauchi van Stanford University en Tokio University om een rat met een alvleesklier van een muis te maken. De insuline-producerende cellen van de alvleesklier werden daarna in de muis met diabetes gezet, waarna de muis genas. Later probeerde Nakauchi een menselijke alvleesklier in een schaap te laten groeien, maar dat lukte niet. Wetenschappers van het Amerikaanse Salk Institute probeerden het met menselijke stamcellen in een varken. Het lukte deze wetenschappers wel om de menselijke cellen in het varken te laten groeien, maar veel embryo’s hadden een groeiachterstand. Het is onduidelijk of ze levensvatbaar waren, want na 28 dagen werden ze geaborteerd. Het meest recente onderzoek is ook van het Salk Institute. Het lukte de Amerikaanse wetenschappers met Chinese collega’s om menselijke cellen in apenembryo’s te laten groeien. De embryo’s lagen in petrischaaltjes en waren niet levensvatbaar. Na 19 dagen werd het experiment gestopt.

Andere onderzoekers werken aan de transplantatie van dierlijke organen. Een baviaan die een hart van een varken kreeg, leefde daarna nog zes maanden. Wetenschappers kijken of mensen ook dierlijke organen kunnen ontvangen. Ze onderzoeken bijvoorbeeld of ze kunnen voorkomen dat het orgaan wordt afgestoten. Daar zijn nu de eerste stappen in gezet. Het gaat in deze onderzoekstak echt om hele organen. Wat namelijk al wel kan, is bijvoorbeeld varkenshartkleppen transplanteren naar menselijke hartpatiënten.

Wat mogen onderzoekers in Nederland?

Op menselijk gebied niet zoveel. Er is sinds twintig jaar een verbod op onderzoek naar xenotransplantaties.
Voor het onderzoek naar chimeren hadden wetenschappers tot voor kort menselijke restembryo’s nodig. Dit zijn embryo’s die in een ivf-traject niet zijn uitgekozen om tot een kind uit te laten groeien. De ouders moeten toestemming geven om deze embryo’s veertien dagen te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers hadden stamcellen uit die menselijke embryo’s nodig om een dier-menscombinatie te maken. Ze spoten de menselijke stamcellen in het dier-embryo. De Embryowet verbiedt het om dier-menscombinaties die met menselijke stamcellen uit embryo’s zijn gemaakt langer dan veertien dagen in een laboratorium te laten ontwikkelen. Wetenschappers mogen dit embryo ook niet terugplaatsen in de baarmoeder van een mens of dier.

Tegenwoordig kunnen onderzoekers menselijke stamcellen uit huidcellen van volwassen mensen maken en zijn de restembryo’s dus niet nodig. Over dier-menscombinaties die met dit soort stamcellen zijn gemaakt, zegt de wet niets. Het is een maas in de wet. Toch is er volgens Geijsen geen wetenschapper in Nederland die op deze manier dier-menscombinaties zou maken. “Die wet is gemaakt toen we nog geen stamcellen uit huidcellen konden maken. Iedereen snapt dat het niet de bedoeling is.” Veel andere landen hebben vergelijkbare regels.

Overigens mogen onderzoekers hier wel dier-diercombinaties maken. Dus bijvoorbeeld een muizenalvleesklier in een rattenembryo laten groeien, zoals Nakauchi deed.

Stel dat het lukt; wat zijn dan de voordelen?

Als het lukt hoeven patiënten minder lang op een orgaan te wachten. Bovendien ziet een lichaam een donororgaan van een ander mens als ‘lichaamsvreemd’. De cellen van het afweersysteem vallen het orgaan aan. Patiënten slikken daarom vaak de rest van hun leven nog medicijnen om afstoting te voorkomen. Bij een menselijk orgaan dat uit een dier komt, is de kans op afstoting in principe nul. Dat orgaan bestaat namelijk geheel uit eigen cellen van de ontvanger.

Wat zijn de risico’s?

Grote angst van veel mensen is dat de menselijke stamcellen ook in de hersenen van het dier terechtkomen. Bij het experiment van het Salk Institute gebeurde dat al. Krijgen de varkens daarmee een menselijk bewustzijn? “Uit rat-muiscombinaties blijkt dat de omgeving van de cellen bepaalt wie het dier is en hoe hij zich gedraagt”, zegt Geijsen. Een varken zal dus een varken blijven, ook met menselijke cellen. “Als je wil voorkomen dat er cellen in de hersenen terechtkomen, zou je ze genetisch zo kunnen aanpassen dat de stamcellen niet meer kunnen uitgroeien tot hersencel.”

Een andere zorg is dat er menselijke geslachtscellen in de geslachtsorganen terechtkomen. “Je wil uitsluiten dat twee dier-menscombinaties samen een mensenbaby krijgen. Maar ook dat kun je voorkomen door de stamcellen te manipuleren.” Daarnaast is het de vraag of je ook dierziektes kunt overbrengen met de transplantatie. “Je kunt een donororgaan gelukkig heel goed onderzoeken voordat je het transplanteert, maar daar moeten we zeker rekening mee houden”, zegt Geijsen.

Waarom moeten we het hier over hebben?

“Omdat we straks mogelijk wezenlijk andere wezens kunnen creëren”, zegt onderzoeker Petra Verhoef van het Rathenau Instituut en een van de initiatiefnemers van de dialoog. Ze vervolgt: “En omdat het invloed op levens heeft, van mens en dier. Daar moeten we met heel de samenleving goed over nadenken. Als de samenleving vindt dat de wetenschap hiermee door moet gaan, moeten we voorwaarden meegeven.” Vanuit dat idee is de dialoog ontstaan. Uiteindelijk hoopt Verhoef dat de dialogen een rapport opleveren met de meningen, gevoelens en intuïties van zoveel mogelijk mensen. “Die presenteren we aan alle belanghebbenden; van politici tot wetenschappers, van patiënten tot artsen. Over de wetgeving gaan uiteindelijk de politici.”

Waar staan we over tien jaar?

Geijsen verwacht dat we over tien jaar nog niet heel veel verder zijn. “Dat ligt zowel aan de technische problemen die we nog moeten oplossen als de ethische kwesties die spelen. Die zijn niet zomaar opgelost. Misschien lukt het wel nooit. Maar voor hetzelfde geld zit ik er naast. Dat is het mooie aan wetenschap.”

ReactiesReageer