Je leest:

Zwakke signalen in GSM-discussie

Zwakke signalen in GSM-discussie

Auteur: | 29 februari 2008

“Mast voor UMTS schaadt gezondheid”, “Mobieltje maakt hersens traag” of “Mobieltje naast bed kan nachtrust verstoren”. Dergelijke verontrustende koppen verschijnen zo af en toe in de krant. Straling door het gebruik van mobiele telefonie houdt ons al jarenlang bezig. Volgens sommigen veroorzaakt deze straling hartritmestoornissen, hoofdpijn, vermoeidheid, slapeloosheid en ga zo maar door. Maar wat klopt er eigenlijk van deze claims? Onderzoek naar de mogelijk schadelijke effecten van mobiel bellen moet duidelijkheid brengen.

Wanneer je ’s avonds moe thuis komt en snel een hapje eten in de magnetron gooit, maak je gebruik van elektromagnetische straling in de vorm van microgolven. De frequentie waarop de magnetron deze straling uitzendt is iets hoger dan bij mobiel bellen en ligt op ongeveer 2500 MHz. Bij deze frequentie kan elektromagnetische straling omgezet worden in warmte. Dit proces heet ook wel het thermische effect. Water-, vet- en suikermoleculen uit het eten absorberen de straling, waardoor warmte vrijkomt. Door de dikke wanden van het apparaat is de gebruiker afgeschermd van de straling. Zo krijg je dus snel én veilig een lekkere warme maaltijd op je bord.

Radiogolven (die gebruikt worden bij mobiele telefonie) en microgolven (die gebruikt worden bij verwarmen met de magnetron) liggen qua frequentie vrij dicht bij elkaar. Beide zijn voorbeelden van elektromagnetische straling.

Thermisch effect in het lichaam

Mobiele telefonie gebruikt elektromagnetische straling in de vorm van radiogolven en zendt deze uit bij een frequentie tussen de 800 en 2100 MHz (voor verder uitleg, zie kader). Zowel antennes als mobiele telefoontoestellen zenden voortdurend straling uit om verbinding met elkaar te kunnen maken. De gebruiker kan hiervoor niet afgeschermd worden; dan is het immers niet mogelijk om mobiel te bellen. Daardoor ontstond de angst voor het optreden van een thermisch effect in het menselijk lichaam, veroorzaakt door het gebruik van GSM telefoons. Is het mogelijk dat weefsels worden aangetast door elektromagnetische straling?

Het thermische effect wat bij hoge doses straling optreedt, is inderdaad niet ongevaarlijk. Het menselijk lichaam kan zo sterk opwarmen dat schade ontstaat. Door de hoge temperatuur gaat het DNA kapot, waardoor lichaamsfuncties ontregeld kunnen raken. Uit onderzoek blijkt dat dit het geval is als de lichaamstemperatuur langdurig met meer dan één graad Celsius stijgt.

Wanneer je ophangt na een telefoongesprek van tien minuten of langer, is je oor helemaal warm. Is dit dan een voorbeeld van een thermisch effect? Nee, deze tijdelijke opwarming ontstaat door de druk die de telefoon op het oor uitoefent. Enkele minuten na het telefoongesprek zal het oor weer afgekoeld zijn.

De tijdelijke opwarming van het oor bij mobiel bellen moet niet verward worden met een thermisch effect. De opwarming van het oor wordt veroorzaakt door de druk die de telefoon op het oor uitoefent en is na enkele minuten weer verdwenen.

Om te voorkomen dat het lichaam langdurig te sterk opwarmt, zijn er door de International Commision on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP) blootstellingslimieten bepaald. Deze limieten zijn vastgesteld in Volts per meter en zijn verschillend voor GSM 900 (41 V/m), GSM 1800 (58 V/m) en UMTS (61 V/m). De limieten geven de maximale waarden waaraan iemand 24 uur per dag bloot mag staan.

Verschillende metingen die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd rondom antennes laten echter zien dat de stralingsdichtheid nergens in Nederland boven de 6 V/m uitkomt. Dit betekent dat het stralingsniveau zeer ruim onder de blootstellingslimiet blijft. De lichaamstemperatuur zal bij deze waarden onmogelijk langdurig met meerdere graden Celsius kunnen stijgen. Schade aan het lichaam, veroorzaakt door thermische effecten, is bij de GSM- en UMTS-techniek dan ook uitgesloten.

Mobiele signalen

Om gebruik te kunnen maken van mobiele telefonie, zijn er in Nederland verschillende netwerken. In de jaren ’90 verschenen de eerste Global System for Mobile communications (GSM) antennes. Met deze techniek werd het mogelijk om via de mobiele telefoon gesproken berichten en tekstberichten uit te wisselen met andere gebruikers. Een GSM netwerk zendt uit op twee verschillende frequenties, namelijk 900 MHz of 1800 MHz.

GSM- en UMTS antennes worden veelal geplaatst op daken van bijvoorbeeld flats of kantoorgebouwen. Op die manier kunnen mensen niet dicht in de buurt van de stralingsbron komen en is blootstelling aan straling beperkt.

Vanaf 2004 is hier de frequentie van 2100 MHz bijgekomen. Deze wordt gebruikt door Universal Mobile Telecommunications System, oftewel UMTS antennes. UMTS verzendt de informatie veel efficiënter dan GSM. Dit geeft gebruikers de mogelijkheid om onder andere beeldmateriaal te verzenden en internet op de mobiele telefoon te ontvangen. Omdat UMTS efficiënter werkt dan GSM zijn er ook steeds minder antennes nodig om landelijke dekking te garanderen.

Niet-thermische effecten bij elektrogevoeligen

Klachten als hoofdpijn en slapeloosheid, die al even genoemd werden, staan bekend als niet-thermische effecten. Deze klachten komen erg algemeen voor en zijn niet karakteristiek voor een bepaalde ziekte. Verder hebben wetenschappers geen duidelijk beeld hoe de straling die bij mobiel bellen vrijkomt deze klachten zou kunnen veroorzaken. Zolang hierover geen goede theorie bestaat, is het bijzonder moeilijk om onderzoek te doen naar deze effecten.

En toch wordt er heel veel van dit soort onderzoek uitgevoerd. Het zijn voornamelijk overheden en mobiele telecombedrijven die hier opdracht toe geven. Zij hopen met de resultaten van deze onderzoeken burgers gerust te stellen. Tot nu toe zijn zij hier echter niet in geslaagd.

De groep van ‘elektrogevoeligen’ schrijft zijn klachten toe aan straling van GSM- en UMTS masten. Gelukkig is het met behulp van een beetje aluminiumfolie heel makkelijk om je tegen deze straling te beschermen, menen zij. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zou toch liever zien dat de behandeling zich richt op de gezondheidsklachten in plaats van op de behoefte van elektrogevoeligen om de straling uit hun omgeving af te schermen.

Degenen die de maatschappelijke discussies blijven aanzwengelen behoren tot een relatief kleine groep van ‘elektrogevoeligen’. De World Health Organization (WHO) schat dat er per miljoen inwoners een paar mensen elektrogevoelig zijn. Deze mensen relateren hun gezondheidsklachten aan de aanwezigheid van GSM en UMTS antennes in hun directe omgeving. In tien procent van de gevallen nemen de klachten zulke ernstige vormen aan dat het dagelijks leven erdoor ontregeld raakt.

Het verhaal van de elektrogevoeligen lijkt sterk op dat van patiënten met meervoudig chemische overgevoeligheid, waarbij de klachten worden toegeschreven aan lage concentraties chemicaliën in de leefomgeving. Bij beide aandoeningen hebben mensen problemen met de gezondheid die medisch niet te verklaren zijn.

De WHO erkent de klachten van elektrogevoeligen, maar wil deze niet toeschrijven aan blootstelling aan elektromagnetische straling. Volgens hen moet de behandeling dan ook gericht zijn op de gezondheidsklachten en niet op het uitbannen van straling uit de directe omgeving.

COFAM-onderzoek: UMTS is schadelijk

Een van de eerste grote onderzoeken naar de mogelijk schadelijke effecten van mobiel bellen op de gezondheid werd in 2003 in Nederland uitgevoerd door TNO en staat ook wel bekend als het COFAM-onderzoek. Er waren twee groepen van elk 24 proefpersonen groot. De eerste groep bestond uit mensen die zelf aangaven elektrogevoelig te zijn. De tweede groep gaf aan geen last te hebben van GSM- en UMTS antennes.

Onderzoekers stelde de proefpersonen bloot aan verschillende stralingsniveaus (geen straling, GSM 900, GSM 1800 en UMTS). Na elke periode van blootstelling moesten de deelnemers vragen beantwoorden over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Deze antenne die in de onderzoeksruimte staat, kan verschillende stralingsniveaus uitzenden. Proefpersonen weten niet aan welke straling zij worden blootgesteld op het moment dat zij in de onderzoeksruimte zijn. bron: TNO

De rest van de ruimte is volledig stralingsvrij gemaakt. Zelfs deze computer, waarop de proefpersonen vragen moesten beantwoorden, is daarom aangepast. bron: TNO

Het belangrijkste resultaat? Proefpersonen uit beide groepen die waren blootgesteld aan UMTS straling voelden zich statistisch significant slechter dan wanneer er geen straling in de omgeving aanwezig was. In vele nieuwsberichten werd naar aanleiding van dit resultaat de conclusie getrokken dat UMTS schadelijk is voor de gezondheid. Met een hoop ophef tot gevolg. Maar is dit wel terecht? Is het zo ernstig om je ‘statistisch significant’ slechter te voelen?

In de praktijk blijkt dat wel mee te vallen. Het rapportcijfer aangaande de gezondheid van de eerste groep proefpersonen, daalde van een 7 naar een 6. In de tweede groep daalde het cijfer van een mooie 9 naar gemiddeld 9-.

En er waren nog meer resultaten. De onderzoekers hadden bijvoorbeeld ook naar buiten kunnen brengen dat het geheugen van de deelnemers in beide groepen beter werd na blootstelling aan zowel 1800 als 2100 MHz. Wanneer dit was gebeurd, was de reactie vanuit de maatschappij hoogstwaarschijnlijk totaal anders geweest. Door de gekweekte onrust onder burgers moest het TNO-onderzoek gecontroleerd en herhaald worden. Dit vervolgonderzoek werd uitgevoerd in Zwitserland en staat bekend als het COFAM2- onderzoek.

COFAM2-onderzoek: geen bevestiging van COFAM-onderzoek

De Zwitserse onderzoekers verbeterden de proefopzet van TNO en herhaalden de studie. In hun rapport uit 2006 beschrijven zij het effect dat de Nederlanders vonden niet te kunnen bevestigen. Deze conclusie pikten de media echter niet zo sterk op als die van TNO. Kranten kopten met “scepsis over ‘ongevaarlijke’ UMTS straling” en burgers zagen het Zwitserse onderzoek als een vrijbrief voor de overheid om het hele land vol te zetten met antennes. Het Financiële Dagblad was de enige krant die op dit moment een streep onder de stralingsdiscussie wilde zetten.

Mobieltjes en kanker

Een heel ander terrein van onderzoek probeert uit te vinden of GSM straling kanker kan veroorzaken. Alhoewel hier ook nog discussie over is, is er wel een mechanisme bekend. Straling kan worden ingedeeld in twee categorieën; namelijk ioniserende straling (I-straling) en niet-ioniserende straling (NI-straling). Straling die vrijkomt bij mobiel bellen behoort tot de NI-straling.

Röntgenstraling behoort tot de groep ioniserende straling. Deze vorm van straling is reactief en kan daardoor schade aanrichten in het lichaam. Blootstelling bij het maken van een röntgenfoto is echter van korte duur en de hoeveelheid straling wordt zo laag mogelijk gehouden. Op die manier is het toch veilig om af en toe een röntgenfoto van iemand te maken.

I-straling (zoals bijvoorbeeld röntgen) is reactief. Deze straling heeft het vermogen om elektronen uit deeltjes te laten verdwijnen. Hierdoor ontstaat DNA-schade wat na enkele tientallen jaren kan leiden tot kanker. NI-straling, zoals dus ook GSM-straling, heeft niet genoeg energie om reactief te zijn. Volgens dit mechanisme zou bij het gebruik van de mobiele telefoon nooit kanker kunnen ontstaan.

Toch zijn er meerdere onderzoeken bekend die aantonen dat er een verband is tussen het gebruik van de mobiele telefoon en kanker. Zorgen zijn er vooral over tumoren in het hoofd of hals/nek gebied. Deze onderzoeken worden veelal uitgevoerd door een groep kankerpatiënten te vergelijken met een controlegroep van gezonde personen. Beide groepen houden gedurende het onderzoek bij hoe vaak en hoe lang zij hun mobiele telefoon gebruikt hebben. Op die manier toonde verschillende onderzoekers een relatie aan tussen mobiel bellen en kanker.

Deze relatie zegt echter niet zo heel veel. Dat kankerpatiënten gemiddeld intensiever gebruik maken van hun mobiele telefoon, wil nog niet zeggen dat de mobiele telefoon de ziekte bij deze mensen veroorzaakt heeft. Er zijn zoveel omgevings- en risicofactoren die van invloed kunnen zijn op het ontstaan van kanker dat het erg moeilijk is om de exacte oorzaak te vinden. De meeste wetenschappers houden dan ook vast aan het idee dat GSM-straling in principe geen kanker kan veroorzaken, omdat deze per slot van rekening niet-ioniserend is.

Voorlopig nog geen duidelijk signaal

De onzekerheid over de schadelijke effecten van GSM-straling in de media en de politiek is vooral gestoeld op het feit dat nog geen enkele wetenschapper met absolute zekerheid kan stellen dat straling geen enkel effect heeft op de gezondheid van burgers. Zolang er geen theorie is die zou kunnen verklaren waarom straling gezondheidsklachten veroorzaakt, komt deze zekerheid er ook niet. En dus blijft het onderzoek doorgaan; direct na verschijnen van het Zwitserse rapport heeft de overheid het onderzoeksprogramma elektromagnetische velden en gezondheid opgezet.

Zolang wetenschappers geen duidelijk signaal aan media en politiek kunnen geven, blijft er onzekerheid in de GSM-discussie.

Dit programma wordt gecoördineerd door de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie(ZonMw) en ontving begin februari een subsidie van maar liefst 16,6 miljoen euro. Vijf onderzoeksprojecten zijn al goedgekeurd en zullen de komende acht jaar worden uitgevoerd. Of we in 2016 een definitief antwoord krijgen op de vraag of GSM straling schadelijk is voor de gezondheid zal moeten blijken. Voor de komende jaren kunnen we ons in ieder geval voorbereiden op nog veel meer voer voor discussie.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 29 februari 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.