Je leest:

Zo hoog als gras

Zo hoog als gras

Auteur: | 7 oktober 2008

Het proefschrift van Elena Tribushinina gaat over de manier waarop woorden in ons hoofd zijn vastgelegd. Binnen de cognitieve taalkunde gaat men uit van prototypen: de concepten in ons hoofd zijn een soort ‘gemiddelden’ van al onze waarnemingen. Maar wanneer je kijkt naar kleuren en maataanduidingen wordt het allemaal opeens een stuk complexer, zo blijkt uit dit onderzoek.

Hebben we allemaal dezelfde kleur voor ogen als we denken aan de kleur rood? En als ik het heb over een rode pet, zie jij dan precies hetzelfde hoofddeksel voor je als ik? Op dit soort vragen proberen cognitief taalkundigen een antwoord te vinden. Kort gezegd houden zij zich bezig met de vraag hoe wij de wereld om ons heen ordenen in onze hersenen en deze informatie vervolgens omzetten in taal.

Beste exemplaar

Laten we even teruggaan naar het gedachte-experiment met de kleur rood. Als we deze kleur in gedachten hebben, zien we een gemiddelde kleur rood voor ons. Dus niet een variant op rood, zoals bordeauxrood, bruinrood of rozerood. Uit psychologische studies blijkt namelijk dat mensen het in hoge mate met elkaar eens zijn over wat geldt als het ‘beste exemplaar’ van bijvoorbeeld rood. We spreken ook wel van een prototype. Een prototype is een soort gemiddelde van – in dit geval – alle kleuren rood die je ooit gezien hebt.

Rode wijn en rode kool

Binnen de cognitieve taalkunde is het prototype een kernbegrip. Toch wordt het belang ervan vaak overschat, zo stelt taalkundige Elena Tribushinina. In haar proefschrift maakt ze duidelijk hoe complex prototypen kunnen zijn. Zo kan het prototype voor ‘rood’ veranderen door de context. Een rode wijn, een rode sinaasappel en een rode kool verwijzen naar verschillende kleuren rood. Deze combinaties van woorden roepen verschillende beelden op in onze hersenen. Ze zijn op hun beurt weer gebaseerd op bepaalde prototypen. Zo is de paarsachtige kleur rood waar je aan denkt bij het woord ‘rode kool’ een gemiddelde van alle rode kolen die je ooit hebt waargenomen.

Zo rood als de zon

Bij de voorbeelden die ze noemt, put Tribushinina vooral uit de Engelse en Russische woordenschat. Door deze twee talen naast elkaar te leggen, stuitte ze gelijk al op een ander probleem bij het gebruik van prototypen. Deze kunnen namelijk per cultuur verschillen. Om het volgende voorbeeld te begrijpen moet je eerst weten dat ook objecten in de werkelijkheid een ijkpunt kunnen zijn voor een prototype kleur. Denk aan de volgende vergelijkingen: zo wit als sneeuw, zo rood als bloed. Zowel in het Engels als in het Russisch fungeert ook de zon als zo’n ijkpunt. Maar hoewel de zon in de Britse cultuur wordt gezien als een prototypisch geel object, verwijst deze in Rusland naar de kleur rood.

Zo hoog als gras

Nog ingewikkelder wordt het met woorden die maten aanduiden. Voor woorden als groot, lang en dik is het niet makkelijk een prototype te noemen. Het woord lang is niet in centimeters uit te drukken. Een lucifer van 20 centimeter is misschien lang, maar een broekspijp van dezelfde afmeting is kort. Een prototype van een maataanduiding kan dus alleen bestaan in combinatie met een object waarnaar het verwijst. Het woord hond bijvoorbeeld verwijst naar een gemiddelde hond. Een grote hond is groter dan een gemiddelde hond. Doordat ons brein een adjectief zoals groot altijd koppelt aan het bijbehorende object, kunnen we met hetzelfde woord verschillende maten beschrijven. Vergelijk een hoge berg, een hoog gebouw en hoog gras.

Taalverwerving

Je kunt je dus voorstellen dat woorden als plaatjes of concepten in ons hoofd worden opgeslagen. Deze concepten kunnen per tijd en per land verschillen. In Nederland is een vrouw van 1.60 meter misschien klein, maar in Japan of Korea is een vrouw van die lengte groot! Hetzelfde geldt overigens voor een Nederlandse vrouw een eeuw geleden. Toch bestaan er wel een paar prototypische objecten voor woorden die maten aanduiden. Maar deze spelen vooral een rol bij de taalverwerving. Zo wijzen ouders vaak naar torens, olifanten en slangen wanneer ze hun kinderen willen leren wat hoog, groot en lang is.

Bron: Elena Tribushinina, ‘Cognitive reference points’ (Proefschrift Universiteit Leiden)

zie ook:

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 07 oktober 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.