Je leest:

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen

Zij weer? Over inbrekers die twee keer langskomen

Auteur: | 27 januari 2009

Als er in de buurt is ingebroken, kun je maar beter de ramen dichthouden en een extra slot op de deur doen. De kans is dan namelijk groter dat ook jij slachtoffer wordt van een inbraak. Het vermoeden bestaat dat het vaak om dezelfde daders gaat. Nieuw onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving bevestigt dit vermoeden. Hoe korter de tijd en hoe kleiner de afstand tussen twee inbraken, des te groter is de kans dat dezelfde daders er achter zitten.

Kort na een woninginbraak is de kans op herhaling groot. En niet alleen de gedupeerde bewoners moeten na een inbraak op hun hoede zijn. Ook buren en andere omwonenden moeten extra op hun tellen passen. Ook zij lopen tijdelijk een verhoogd risico om slachtoffer te worden.

Het verhoogde risico na een inbraak is het hoogst onmiddellijk na de inbraak en zakt in de maanden daarna geleidelijk tot het uitgangsniveau. Hoe veel groter het risico is hangt af van de tijd die is verstreken sinds de inbraak. Maar ook van de afstand. Hoe groter de afstand tot de woning waarin de inbraak plaatsvond, des te kleiner de kans dat inbrekers daar hun slag zullen slaan.

Dezelfde daders?

Dat het risico op een tweede inbraak zo veel groter is na een eerste inbraak, kan op verschillende manieren worden verklaard. Een mogelijke verklaring is dat de daders van de eerste inbraak terugkeren. Ze kennen de weg, weten wat er te halen valt, en hopen misschien dat de eerder gestolen laptop en flatscreen-televisie zijn vervangen door gloednieuwe exemplaren.

De terugkeer van dezelfde daders zou ook verklaren waarom de kans groter is dat buren en andere omwonenden ongewenst bezoek krijgen. Na de eerste inbraak kent de inbreker in ieder geval de weg in de omgeving. Als het om een omgeving met hetzelfde soort woningen gaat, is de kans groot dat ze op dezelfde manier kwetsbaar zijn, en kent de inbreker ook de indeling van de woning al.

Een vervolginbraak bij de buren kan echter ook het gevolg zijn van maatregelen die de oorspronkelijke slachtoffers hebben genomen. Stel dat een inbreker terugkeert bij een woning waar hij onlangs heeft ingebroken en merkt dat de bewoners nu thuis zijn, betere sloten hebben geïnstalleerd of andere maatregelen hebben genomen om herhaling te voorkomen. De inbreker keert dan waarschijnlijk niet zonder buit terug naar huis. Hij zoekt een ander geschikt doelwit. Het oog valt dan al gauw op het huis van de buren of op andere woningen in dezelfde straat of omgeving.

Als slachtoffers van een inbraak een groot slot, alarmsysteem of waakhond hebben aangeschaft, gaan inbrekers een tweede keer liever bij de buren langs.

Opgeloste inbraken onderzocht

Minder dan 1 op de 10 woninginbraken wordt opgelost. De politie weet dus zelden wie er achter al die inbraken zitten. Of het bij herhaalde woninginbraken om dezelfde daders gaat is dus moeilijk vast te stellen. Toch wilde Wim Bernasco van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving graag weten of het nou werkelijk vaak om dezelfde daders gaat. Hij onderzocht daarom 3624 inbraken die wél door de politie waren opgehelderd; inbraken dus waarvan was vastgesteld wie er bij betrokken waren. De inbraken vonden allemaal plaats in de periode 1996-2004 in Den Haag en omstreken.

Van elke inbraak legde Bernasco niet alleen vast wie er bij betrokken waren, maar ook de datum en exacte locatie. Vervolgens bekeek hij alle mogelijke combinaties. Hij analyseerde dus in totaal zo’n 6,5 miljoen tweetallen (3624 * 3623 / 2 = 6.564.876) en berekende: - of het inbraken in dezelfde woning waren, en zo niet, wat de afstand was tussen beide woningen, - hoeveel dagen er verstreken tussen de beide inbraken, en - of er minstens één dezelfde persoon als dader bij beide inbraken was betrokken

Bernasco onderzocht 3624 inbraken in de omgeving van Den Haag.

Inderdaad: zij weer

Figuur 1 toont de resultaten in tabel en grafiekvorm. De blauw gekleurde rij balken in de grafiek heeft betrekking op tweetallen inbraken die binnen 7 dagen na elkaar plaatsvonden. Als beide inbraken in dezelfde woning plaatsvonden, was bijna altijd (98 procent) dezelfde dader betrokken. Ging het om inbraken in woningen die op minder dan 100 meter van elkaar lagen, dan bleek in 89 procent van de gevallen dezelfde dader betrokken te zijn. Bij een afstand van 101-200 meter daalt het percentage naar 71 procent. Ook bij tweetallen inbraken waartussen een wat langere periode lag, is duidelijk dat het percentage met betrokkenheid van dezelfde dader afneemt naarmate de afstand tussen de woningen groter is.

Figuur 1: Percentage zelfde dader. Klik op de afbeelding voor een grotere versie

Verder zien we dat, bij een gegeven afstand tussen twee inbraken, het percentage tweetallen waarbij dezelfde dader betrokken is afneemt naarmate de dagen tussen beide overvallen verstrijken. Als de inbraken in tijd en ruimte verder uit elkaar liggen, is de kans kleiner dat het om dezelfde dader gaat. Dat is precies hetzelfde patroon dat eerder werd ontdekt toen Bernasco het verhoogde risico na een woninginbraak onderzocht: dat risico neemt af met de afstand tot de eerst getroffen woning en met de tijd die is verstreken sinds de eerste inbraak. Dit laat zien dat de neiging van inbrekers om terug te keren inderdaad ten grondslag ligt aan zowel herhaald slachtofferschap als risicobesmetting van woninginbraak.

DNA-materiaal dat bij een inbraak achtergelaten is kan goed worden gebruikt om te kijken of het om dezelfde dader gaat, zelfs als de politie geen naam aan het DNA kan koppelen.

De volgende stap: sporenonderzoek

Bernasco’s onderzoek is gebaseerd op gegevens over opgeloste inbraken. Dat zijn er verhoudingsgewijs niet zoveel. Een ander nadeel is dat de percentages in figuur 1 vertekend zouden kunnen zijn door het feit dat de politie soms een inbraak oplost omdát een dader terugkeert naar de woning of de buurt van een eerdere inbraak. Stel dat een inbreker ergens een succesvolle inbraak pleegt en een maand later terugkeert voor een nieuwe poging, maar dan op heterdaad betrapt wordt. De politie kan dan geneigd zijn hem ook van de eerste inbraak te verdenken, juist omdat die inbraak recent en nabij was. Als de eerste inbraak lang geleden plaatsvond, of ver weg van de tweede, dan lijkt de kans geringer dat de inbreker de politie hem ook van die inbraak zou verdenken.

Deze bron van vertekening kan alleen worden weggenomen door niet alleen opgeloste inbraken te bestuderen, maar ook niet-opgeloste inbraken. We zouden bijvoorbeeld sporen die gevonden zijn op de plaats delict kunnen koppelen. Wanneer bij twee inbraken sporen worden aangetroffen die van dezelfde persoon afkomstig zijn, toont dit de betrokkenheid van dezelfde dader aan, ook al zijn de delicten daarmee nog niet opgelost omdat de identiteit van de dader niet bekend hoeft te zijn. Vingerafdrukken en achtergebleven DNA-materiaal zijn sporen die hiervoor goed te gebruiken zijn.

Inbrekers keren vaak terug op gebaande paden. Voor de opsporing is dat goed om te weten.

Tips voor de opsporing

Dat het risico van woninginbraak verhoogd is wanneer er onlangs in de omgeving is ingebroken, is goed om te weten. Burgers en politie moeten dan tijdelijk extra waakzaam zijn. Weten dat het bij die herhaalde inbraken vaak om dezelfde daders gaat, is voor het voorkomen van inbraken misschien minder van belang, maar voor de opsporing van de daders wel. Inbrekers keren vaak terug op gebaande paden. Dus als een inbreker gearresteerd wordt, moeten we er rekening mee houden dat hij niet alleen verantwoordelijk is voor deze inbraak, maar ook voor andere recente inbraken in de omgeving.

Het in dit artikel beschreven onderzoek is uitgebreider beschreven in het Engelstalige artikel “Them again? Same-Offender Involvement in Repeat and Near Repeat Burglaries” in het European Journal of Criminology, jrg 5, afl 4 (2008). Dr. Wim Bernasco is verbonden aan het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) in Amsterdam. Hij doet onderzoek naar ruimtelijke aspecten van criminaliteit.

Dit artikel is een publicatie van Kennislink/NSCR.
© Kennislink/NSCR, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 27 januari 2009
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.