Je leest:

Zien is voelen

Zien is voelen

Auteurs: en | 12 juli 2007

Mensen zijn erg goed in het imiteren van anderen. Dat komt omdat we daarvoor speciale zenuwcellen hebben in ons brein: spiegelneuronen genaamd. Deze zorgen ervoor dat we bewegingen die we zien – of dit nu een penalty of een gezichtsuitdrukking is – in ons hoofd nadoen. Dit maakt ons sociaal, maar levert soms ook problemen op.

Mensen zijn geboren na-apers. De hele dag door imiteren we anderen. Vaak zijn we ons daar helemaal niet van bewust. Daarom kun je zelf met een eenvoudig experimentje dit na-apen bij een ander uitlokken. Positioneer jezelf tegenover een onwetende proefpersoon. Dit gaat bijvoorbeeld prima in een volle treincoupé of tijdens een saaie vergadering. Begin na een paar minuten een paar keer nadrukkelijk te gapen. Wedden dat je proefkonijn (of zelfs de halve coupé) prompt meegaapt?

Het proces dat hier gaande is noemen we ‘spiegelen’, en gaat veel verder dan alleen meegapen. Als je er op let zie je bijvoorbeeld dat twee mensen die heftig met elkaar aan het praten zijn vaak op dezelfde manier zitten. We spiegelen dus elkaars lichaamshouding. Ook imiteren we vaak de gezichtsuitdrukkingen van onze gesprekspartner. Maar waarom doen we dat eigenlijk? En hoe komt het dat we er zo goed in zijn? Het antwoord ligt in ons brein. We hebben namelijk hersencellen die hier speciaal voor zijn: spiegelneuronen.

Voel jij ook de neiging om net zo’n gezicht te trekken als het arme kind zelf? Dan zijn je spiegelneuronen aan het werk.

Na-apende apen

Ongeveer 15 jaar geleden werden spiegelneuronen bij toeval ontdekt aan de universiteit van Parma in Italie. De onderzoekers Giacomo Rizzolatti en Vittorio Gallese bestudeerden eigenlijk de hersenen van apen. Ze wilden zo meer te weten te komen over hoe apen een beweging in hun brein voorbereiden. Het bleek dat sommige individuele neuronen actief werden bij specifieke bewegingen. Zo vonden ze neuronen die actief waren wanneer de apen naar een pinda grepen. En weer andere neuronen vuurden wanneer de apen een pinda in hun mond stopten.

Op een dag ontdekten de onderzoekers iets bijzonders. Er was bijna geen onderscheid te maken tussen de hersenen van een aap die een pinda at of een aap die slechts toekeek terwijl de onderzoeker een pinda in zijn mond stopte. Dezelfde neuronen werden dus actief bij het uitvoeren van een handeling én het kijken naar die handeling: in hun hersenen aapten de apen de beweging van de onderzoeker na. Rizzolatti en Gallese gaven deze ontdekking de naam spiegelneuronen.

Spiegelneuronen in beweging

Ook mensen hebben spiegelneuronen. Deze werden voor het eerst ontdekt in de premotor cortex. Dit hersengebied is betrokken is bij de planning van een beweging, en op zijn beurt verbonden met de motor cortex. Hier worden de zenuwen aangestuurd die zorgen dat onze spieren in actie komen.

De anatomie van de motor cortex, een lange kronkel (geel) over de hele breedte van ons brein. Elk stukje stuurt een ander lichaamsdeel aan, Zoals te zien is nemen onze handen en gezicht een groter gedeelte van onze cortex in beslag dan de rest. Dit geeft aan hoe expressief ons gezicht is en hoe fijn de motoriek van onze handen. De premotor cortex waar als eerste spiegelneuronen zijn ontdekt ligt net voor de motorcortex. Deze twee hersengebieden zijn nauw met elkaar verbonden. Klik op de afbeelding voor een grotere versie

Maar wat doen die spiegelneuronen daar nou precies? Stel: je kijkt naar sport op televisie. Ook al zit jij stil, in de premotor en motor cortex is het een drukte van belang. Je spiegelneuronen doen namelijk de bewegingen van de sporter na. Dat weten we omdat je spierspanning heel licht toeneemt als je naar sport kijkt. En soms gaat het zover dat je de neiging krijgt om zelf mee te gaan sporten: tijdens een spannende voetbalwedstrijd wil jouw been ook schoppen tijdens een penalty.

Bovendien reageren spiegelneuronen niet alleen op het zien van beweging, maar ook op het horen ervan. De woorden “strek je rechterbeen” activeren dus delen van je brein die normaal gesproken ook betrokken zijn bij het strekken van je rechterbeen. Voel je het al?

Sporten kan erg gezond zijn en ernaar kijken minstens zo inspannend. Je hoeft je in ieder geval niet schuldig te voelen als je op de bank blijft hangen, je motorcortex is volop in beweging.

Spiegelen maakt ons sociaal

Maar spiegelneuronen doen meer dan je in je hoofd mee laten voetballen. Ze zorgen er ook voor dat je in sociale situaties zoals een gesprek iemands gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding imiteert. Dit ‘meebewegen’ heeft een sociale functie: door elkaar na te doen versterken we de sociale band en kunnen we ons beter inleven in een ander. Dat komt omdat in ons hoofd de gevoelens en beleving van de ander letterlijk wordt weerspiegeld. Spiegelneuronen maken ons dus empathisch.

Daarnaast zijn spiegelneuronen ook nog eens heel handig bij sociale interactie. Nijmeegse onderzoekers ontdekten onlangs dat dezelfde hersencellen die actief worden bij het imiteren nóg actiever worden als we iemands gedrag moeten aanvullen. We zijn dus – dankzij onze spiegelneuronen – nog beter in het reageren op dan in het na-apen van een ander.

Soms gaat het fout

Handige hersencellen dus, die spiegelneuronen. Helaas is dit niet altijd het geval. Zo kunnen ze ook te goed werken. Er zijn bijvoorbeeld mensen bij wie de neuronen die verantwoordelijk zijn voor het spiegelen van pijn bij een ander zo goed werken, dat ze zelf die pijn voelen. Als ze zien hoe iemand in zijn wang wordt geprikt, ervaren ze dat alsof het bij henzelf gebeurt. Je kunt je voorstellen dat met een vriend meegaan naar de tandarts voor deze mensen een ware ramp is.

De meeste mensen vinden die al niet prettig om naar te kijken (fijn he, die spiegelneuronen…). Maar er zijn ook mensen die letterlijk de pijn van een ander voelen. Ze zijn té empathisch.

Het omgekeerde – problemen door slecht werkende spiegelneuronen – komt ook voor. Zo heeft iemand die lijdt aan autisme doorgaans moeite met sociale interactie. Het interpreteren van iemands lichaamstaal en gevoelens is voor hem of haar lastig. Onderzoekers denken dat dit komt omdat autisten veel minder actieve spiegelneuronen in hun brein hebben. Hierdoor imiteren ze anderen minder, en zijn ze dus minder empathisch.

Van beweging naar imitatie naar empathie

Of we nu naar een voetballer kijken die een penalty neemt of naar de steeds veranderende gezichtsuitdrukkingen van onze gesprekspartner, onze spiegelneuronen imiteren in ons brein de bewegingen die we waarnemen. Door dit spiegelen kunnen we ons goed inleven in en reageren op de ander. En dat is weer handig in sociale situaties. Door onze spiegelneuronen wordt zien dus letterlijk voelen.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 12 juli 2007
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.