Het is een vreselijk idee dat je kunt worden opgegeten door een schimmel. Weliswaar zeer zelden, maar het gebeurt. Ook in Nederland komen zeer agressieve infecties voor waarbij binnen enkele weken oogkassen, gezicht en mondholte zwart worden van necrotiserend weefsel, en die als er niet snel wordt ingegrepen de patiënt doen overlijden.
De infectie wordt veroorzaakt door schimmels, zoals Rhizopus en andere mucoralen, die zich overal om ons heen bevinden: op rottend fruit, nat brood, vochtige houtsnippers en composterend afval. De gezonde buitenlucht bevat miljoenen sporen van deze schimmels. We ademen ze in, ze zitten in onze kleren. Dat we dit niettemin doorgaans probleemloos overleven, komt niet doordat deze schimmels niet gevaarlijk zouden zijn, maar doordat besmette patiënten een bijzondere, zeldzame conditie hebben met hoge gevoeligheid voor schimmelinfectie.
In het bovengenoemde geschetste dramatisch beeld gaat het om patiënten met ongecontroleerde, ketoacidotische diabetes. Bij deze personen is de zuurgraad van het bloed zo laag dat het eiwit transferrine onvoldoende in staat is om ijzer uit het bloed weg te nemen. Gebonden aan andere stoffen is dit ijzer een groeifactor voor de schimmel, die de bloedvaten binnendringt en deze verstopt zodat het weefsel afsterft.
Van nature zijn schimmels dus helemaal geen echte ziekteverwekkers. Ze groeien bij voorkeur op dood plantenmateriaal of voedselresten. Bij een infectie in de mens ‘vergist’ de schimmel zich. Hij heeft niet de bedoeling een levende persoon op te eten, maar is daar bij toeval terechtgekomen, en door de zeer speciale condities in de patiënt, zoals de afwezigheid van afweer, kan de schimmel zich ontwikkelen.
Leven van hoorn
Maar er bestaan wel degelijk schimmels die de mens op het oog hebben als hun favoriete groeiplaats. Bijna iedereen heeft weleens voetschimmel. Dat is een groep van schimmels die leeft van hoornhuid: de dermatofyten. De buitenste laag van de huid bestaat grotendeels uit keratine, een zeer moeilijk afbreekbaar eiwit.

In de natuur vinden we tientallen soorten dermatofyten die leven van haren, veren en huidschilfers, en daarin een bijzondere niche hebben gevonden waar ze niet worden belaagd door andere micro-organismen. Gezien hun natuurlijke habitat in holen en nesten van zoogdieren noemen we ze geofiel, dat wil zeggen grond-minnend. Ze maken een gecompliceerde levenscyclus door, met ingewikkelde sexuele vruchtlichamen.
Veel zoogdieren dragen zulke schimmels mee in hun vacht, zonder dat ze er last van hebben. Maar mensen hebben geen vacht. De schimmels die zich aan onze huid hebben aangepast worden van mens tot mens overgedragen. Op onze naakte huid betekent het opeten van keratine onmiddellijk infectie en een lichte ontsteking.
Op de huid is geen plek voor een ingewikkelde levenscyclus, en daardoor bestaan zulke antropofiele dermatofyten alleen nog maar uit draadjes die uit elkaar vallen en zich klonaal vermeerderen. Sommige van deze schimmels zijn uiterst succesvol. Sinds we gesloten schoenen zijn gaan dragen, hebben we een warm, vochtig en benauwd milieu gecreëerd rond onze voeten – ideaal voor schimmels. De dermatofyt Trichophyton rubrum heeft zich sinds de 19e eeuw over de hele wereld verspreid. Gelukkig bestaan er effectieve antischimmelmiddelen. Je moet wel een beetje volhouden want zo’n schimmel is niet zomaar weg, maar met enige discipline is zo’n infectie wel te bestrijden.
Verborgen schimmels
Naast dermatofyten die specifiek op de huid van de mens groeien, zijn er ook schimmels die bij de mens diepe infecties veroorzaken. Anders dan veel virussen en bacteriën die zich van patiënt tot patiënt verspreiden, komen deze infecties uit de omgeving, en patiënten zijn niet besmettelijk. We noemen zulke schimmels ‘omgevings-pathogenen’. Ze hebben een dubbele levenscyclus vergelijkbaar met de geofiele dermatofyten, met ingewikkelde sexuele vruchtlichamen. De natuurlijke habitat is heel specifiek. Histoplasma bijvoorbeeld groeit in grotten op guano van vleermuizen, en Coccidioides vinden we in de alkalische woestijngrond in Californië, en zo zijn er nog talloze andere soorten met heel specifieke niches.
Op enig moment produceren ze diepe infecties in de longen van lokale zoogdieren, of, als deze toevallig voorbij komt, in de mens. Waarom ze dat doen, is niet helemaal duidelijk, maar dat ze er belang bij hebben, blijkt wel uit de vorming van heel specifieke groeivormen in het levende weefsel van de gastheer. Gezonde patiënten hebben er meestal niet veel last van en ook de lokale zoogdieren lijken met zo’n longinfectie goed te kunnen leven. Maar helemaal kwijtraken lukt niet: er blijft altijd wel een pocket met slapende cellen achter. Pas als de specifieke afweer van de patiënt achteruit gaat, bijvoorbeeld als gevolg van aids, worden deze cellen gereactiveerd en ontstaat een uitgebreide infectie verspreid door hele lichaam, die zonder therapie dodelijk kan aflopen.
Op huid en darm
Op de buitenkant van de huid vinden we ook schimmels die leven van de producten die door de gastheer worden gevormd, maar niet van de gastheer zelf. Zulke niet-infectieuze organismen noemen we commensalen. Candida is eigenlijk zo’n commensaal, levend in een gist-vorm in de darmen van alles wat voorbijkomt; weliswaar in het lichaam, maar niet in het weefsel. Maar wanneer de afweer van de gastheer het laat afweten, vormt Candida schimmeldraden die het weefsel van de patiënt binnendringen en een infectie veroorzaken.

Zo’n verzwakking van de afweer kan gering zijn: ongesteldheid of zwangerschap is al voldoende om groei van Candida te bevorderen. Gevolg is een irritante maar lokale infectie. Alleen patiënten met zeer ernstige afweerstoornissen komen uiteindelijk te overlijden door Candida – de Candida die ze misschien al lange tijd met zich mee droegen zonder er last van te hebben. Zo zijn we weer aangeland bij het opportunistische begin: de schimmel doet normaliter niet veel, maar grijpt z’n kans bij problemen met de afweer.
Schimmelangst
Angst voor schimmelinfecties wordt vaak overdreven, misschien door hun plaats in de voedselketen: afbraak van organisch materiaal en dus hun associatie met verrotting. Maar ondanks de massale aanwezigheid van schimmelsporen in ons huis, het sportcentrum, en in bos en wei, is de kans om een ernstige infectie op te lopen vrijwel nihil.
Ötzi en de tonderzwammen
Toen twee bergbeklimmers in 1991 op een lichamelijk overschot stuitten, konden zij niet vermoeden hoe belangrijk die vondst was. Het bleek de oudste mummie te zijn die ooit in Europa is gevonden. Ötzi was op natuurlijke wijze gemummificeerd op 3200 meter hoogte in de Ötztal Alpen tussen Oostenrijk en Italië. Het lichaam lag beschermd in een kom waardoor gletsjers het niet konden meesleuren en breken.
De 5300 jaar oude mummie bleek ontzettend goed geconserveerd evenals de spullen die Ötzi ooit had meegenomen. Zo droeg Ötzi tonderzwammen en een berkenzwam met zich mee. De laatste paddenstoel werd lang gebruikt als vloeiblad en om scheermessen te slijpen. Ötzi gebruikte de paddenstoel waarschijnlijk vanwege zijn medicinale werking. Het wekt diarree op, is actief tegen wormen in het spijsverteringsstelsel, het werkt kalmerend en verlicht vermoeidheid.

De tonderzwam is een harde, hoefvormige houtzwam en grijsachtig van kleur. Hij groeit op eiken, beuken en vooral berken en kan een doorsnede van 50 centimeter bereiken.
Wikimedia Commons
Het zachte weefsel in de tonderzwam werd traditioneel gebruikt om vuur te maken en te vervoeren. Met vuurstenen ontvlamt het snel en het blijft lang smeulen waardoor het meegenomen kon worden op reis en gebruikt om aan het einde van de dag een vuur aan te leggen. Het zachte weefsel van tonderzwammen wordt traditioneel in Oost-Europa gebruikt om viltachtige hoeden van te maken. Ook worden er al duizenden jaren medicinale krachten aan toegekend. Zo stopt het bloedingen, verlicht menstruatiepijn, het bevordert het urineren en heeft een laxerende werking.
In China wordt het gebruikt om verschillende vormen van kanker te behandelen. Al met al zou dit kunnen verklaren waarom in 2013 tonderzwammen uit de Veluwse bossen werden meegenomen nadat ze op brute wijze van de boomstammen geslagen waren.
Han Wösten