
Het economische noodweer zwelt aan, maar voor plannenbedenkers is dit de tijd om miljarden te verspijkeren. Het kabinet-Balkenende kondigde medio maart maatregelen aan tegen de recessie. Bezuinigingen – dat is al duidelijk – maar ook een kapitaalinjectie in de economie. Landen als China, Frankrijk en Duitsland pompten al eerder miljarden in hun economie.
Vooral voor de geldinjecties is er aan plannen geen gebrek. Na een oproep van het kabinet hebben gemeenten een lijst gemaakt van projecten die toch al gepland waren en ook wel wat vroeger kunnen. Ook vrijwel alle ministeries hebben al plannen ingediend, net als werkgeversorganisatie VNO/NCW. Maar wat te kiezen? Hieronder zeven leidraden voor de optimale investeringen.
1. Geld in de economie pompen links idee
Vreemd eigenlijk. ‘We’re all socialists now’, kopte Newsweek nog op de voorpagina. Want de economie ondersteunen met geldinjecties was tot voor kort een links idee, ooit bedacht door de Britse econoom John Maynard Keynes: stop extra geld in de economie en help banen en bedrijven door magere tijden heen.
Toen evenwel in de jaren zeventig economieën wereldwijd ondanks injecties stagneerden, werden Keynesiaanse geldinjecties synoniem met het verspillen van staatssteun.
Verouderde, niet-concurrerende sectoren als mijnbouw of scheepsbouw werden met belastinggeld overeind gehouden ten koste van concurrentie in binnenland en buitenland. Vaak gingen ze uiteindelijk toch failliet, zoals het Nederlandse scheepsbouwconcern RSV, dat ondanks uitgebreide staatsteun in 1983 over de kop ging, en van ‘staatssteun’ definitief een vies woord maakte.
Maar nu, in tijden van omvallende banken, opdrogende kredieten en bedreigde industrieën, is Keynes weer terug, met een twist. Naast infrastructuur, banenbehoud en belastingmaatregelen gaat er nu geld – veel geld – naar wetenschap en techniek.

2. Investeren in wetenschap
Als je dan toch belastinggeld in de economie wilt pompen, zo is het idee, kan het maar beter meteen een investering zijn voor de langere termijn. Naast behoud van hightech-banen en sectoren, levert wetenschap immers uitvindingen en ontdekkingen – als het onderzoek tenminste deugt. Die uitvindingen vormen de basis voor nieuwe soorten bedrijvigheid, en aldus van de economische structuur van morgen.
Volgens KNAW-president Robbert Dijkgraaf levert een euro investering in wetenschap en ontwikkeling tussen de vier en zeven euro op (al noemt hij er geen termijn of risicopercentages bij). Toch zijn de Nederlandse investeringen op dit gebied sinds 2000 gelijk gebleven en is Nederland op internationale innovatielijstjes gedaald.

3. Sleutelgebieden
Ook Dijkgraaf zat bij de plannen-inleveraars, als lid van het innovatieplatform, dat een ‘massief, veelomvattend aanvalsplan’ aanbeveelt, met voor 1,8 miljard euro aan investeringen in grote wetenschappelijke en technische projecten die banen en kennis creëren.
Het innovatieplatform, met drie ministers aan boord en speciaal uitgenodigd om zijn plannen in te dienen, grijpt voor inspiratie terug op eerdere rapporten, zoals de Kennisinvesteringsagenda (KIA) van 2006 en rapporten over de Sleutelgebiedenaanpak. In de KIA worden investeringen in wetenschap, onderwijs en techniek aanbevolen, die juist nu sneller moeten plaatsvinden.
De sleutelgebieden zijn een aantal (eerst vier, later vijf en nu zes) sterke Nederlandse sectoren, als chemie, hightech machinerie en materialen, maar bijvoorbeeld ook de bloemen- en tuinbouwsector of de creatieve industrie (design, architectuur, televisie, games).

4. Ecosysteem van verwante bedrijven
Recentelijk zijn ook ‘pensioenen & sociale verzekeringen’ erbij gekomen. Zulke sectoren doen het goed in Nederland, zijn kennisintensief, en leiden boven een bepaalde ‘kritische massa’ tot een heel ecosysteem van verwante bedrijfjes en onderzoeksinstituten, dus weer extra bedrijvigheid. Die moet je helpen, beveelt het platform aan, bijvoorbeeld met voorrang voor subsidies voor onderzoeksprojecten.
Critici hebben hun twijfels bij de sleutelgebieden en het idee van de kritische massa. Bij een te grote fixatie op sterke sectoren gaat steun aan sleutelgebieden toch weer erg lijken op industriepolitiek. En echt sterke sleutelgebieden hebben de extra hulp eigenlijk niet méér nodig dan andere sectoren.
In het ergste geval leidt het steunen zelfs tot valse concurrentie met de kleine, innovatieve niche-spelers die je eigenlijk zou willen helpen. Zoiets is al te zien bij stimuleringsmaatregelen van de Amerikaanse, Franse en Duitse overheden, die vooral de traditionele automobielindustrie ondersteunen.

5. Steun kan tot valse concurrentie leiden
Daar zitten immers de banen, en de kiezers. Maar het is wel een sector die in het algemeen weinig innovatief is gebleken, bijvoorbeeld met elektrische auto’s. Vrijwel alle merken hebben die aangekondigd, maar zo’n beetje de enige echt direct leverbare auto is de Roadster, van het kleine bedrijf Tesla Motors in Californië.

6. Oude industrieën moet je niet niet proberen te redden
Steun is valse concurrentie voor kleine, innovatieve bedrijven, mogelijk de banenmotoren van de toekomst. Zelfs Philips-topman en innovatieplatform-lid Gerard Kleisterlee waarschuwt voor het steunen van industriële dinosaurussen. ‘Automobielreuzen zijn al twintig jaar bezig dood te gaan, die moeten dan nu met veel staatssteun geholpen worden’, zei hij in een toespraak in februari. ‘Oude industrieën moet je niet proberen te redden. Die moet je zachtjes helpen in te slapen.’
De kritiek van Bart Nooteboom, hoogleraar innovatiebeleid aan de Universiteit van Tilburg, is fundamenteler, legde hij uit in een interview met de wetenschaps- en technologiesite Sync.nl.
Je kunt innovatie in sectoren niet afdwingen, al helemaal niet door grote sectoren groter en georganiseerder te maken. Innovatie vindt in de eerste instantie spontaan plaats, vaak bij niche-spelers, en is niet te voorspellen, laat staan af te dwingen, zegt hij. Beter kun je innovatie stimuleren met algemene maatregelen, bijvoorbeeld door bedrijfskredieten gemakkelijker beschikbaar te maken, aldus Nooteboom.

7. Zoek sectoren die zelf al innovatief zijn
Daarnaast moet je op zoek naar bedrijven of sectoren die zelf al innovatief zijn, waarna je die kunt helpen bij de problemen die ze tegenkomen. En áls je innovatieve, gedurfde plannen subsidieert, moet je ook accepteren dat het misschien niets wordt, want de eis van garantie op succes leidt tot behoudendheid en het subsidiëren van de gevestigde orde.
