Grote zeepredatoren zoals zwaardvissen, tonijnen en sommige soorten haaien hebben de voor vissen unieke eigenschap dat ze hun lichaamstemperatuur hoger kunnen houden dan de omgevingstemperatuur. Een nuttige truc wanneer ze in de koude diepzee jagen. Niet al deze vissoorten warmen hun hele lichaam op, maar het zenuwstelsel en de ogen verwarmen ze allemaal. Hoewel het duidelijk is dat al deze jagers bij de jacht sterk op hun zicht afgaan, was tot nu toe niet bekend wat nu precies het nut van die opwarming is. Het kost ze zeer veel energie, dus het moet ook een groot voordeel hebben.
Een jonge zwaardvis.Het is goed te zien dat de ogen voor een vis opvallend groot zijn. Copyright George Burgess.
Het onderzoek is gedaan aan de ogen van zwaardvissen ( Xiphias gladius). De vissen werden op open zee gevangen en gedood. Vervolgens werden de ogen verwijderd om er experimenten mee te doen. Het netvlies kon tot enkele uren na de verwijdering actief gehouden worden, lang genoeg voor de metingen. De ogen van de vissen bleken extreem gevoelig te zijn voor temperatuurvariaties. Hoe warmer het netvlies was, hoe meer beeldjes er per seconde verwerkt konden worden. Levende zwaardvissen houden hun ogen en hersenen met behulp van een speciale spier op een temperatuur van 19-28°C (maximaal 15°C boven de omgevingstemperatuur). In de praktijk betekent dit dat ze in koud water tot tien keer ‘sneller’ kunnen zien dan wanneer hun ogen de temperatuur van het omringende water zouden aannemen.
Verspreidingskaartje van de zwaardvis. Waar het rood is komt hij voor, dat is dus bijna overal. vooral in de koudere gedeeltes van de wereld zal hij veel aan zijn ‘oogverwarming’ hebben.
De prooien van de zwaardvis (meestal inktvissen) zijn koudbloedig en missen dus dit voordeel. Daardoor kunnen de roofvissen hun snel bewegende prooien goed zien, maar zien de prooien de eveneens snelle predatoren veel slechter. Dankzij zijn bijzondere ogen wint de zwaardvis in dit geval de evolutionaire ‘wapenwedloop’ van zijn prooi.