
Dirk Jacobs (Université Libre de Bruxelles), Ignace Glorieux (Vrije Universiteit Brussel) en Mieke Van Houtte (Universiteit Gent) onderzochten alle drie de positie van allochtonen in het onderwijs, vanuit verschillende invalshoeken. Op de sociale netwerksite Facebook begonnen zij een discussie over hun onderzoek en het maatschappelijk debat erover. Aanstichter was Dirk Jacobs, die in een bericht vaststelde dat een aantal studies over allochtonen onafhankelijk van elkaar tot dezelfde pessimistische conclusies komen.
Alarmerende onderzoeken leiden tot Facebook discussie

Dirk Jacobs: ’Drie jaar geleden deed onze vakgroep een aantal uitspraken over de achterblijvende leerprestaties van migrantenleerlingen naar aanleiding van onze analyse van de PISA 2003 gegevens (zie kader). Vanuit de Franstalige Gemeenschap was daar wel wat heisa over. Het was het klassieke debat rond etniciteit en migratie: klopt dit wel en heeft het niet voornamelijk te maken met sociaal-economische achterstelling? Maar nu we de PISA 2006 gegevens hebben geanalyseerd, deze keer met meer aandacht voor de effecten van sociale segregatie in het onderwijs, komen we tot dezelfde bevindingen. Onze voornaamste conclusie is dat sociaal-economische achterstand inderdaad de belangrijkste verklarende factor is voor de kloof tussen autochtonen en allochtonen in onderwijsprestaties, maar er is meer aan de hand. Ook de taal die thuis gesproken wordt heeft een effect en zelfs als je daarmee rekening houdt, blijft er een verschil. In het Vlaamse onderwijs zien we een lichte verbetering voor de tweede generatie, maar vooral bij de nieuwkomers is er nog altijd een effect dat puur en alleen met origine te maken heeft. Wij zien daarin een rechtvaardiging voor doelgericht beleid: onderwijsbeleid speciaal ontwikkeld voor allochtonen.
Daarnaast hebben we gekeken naar het effect van de samenstelling van scholen. Wij waren geschokt door de resultaten: de impact van het gemiddelde sociaal-economische niveau van het leerlingenbestand bleek vele malen sterker dan dat van individuele familie-achtergrond. Wat ook hard is aangekomen, al bij de analyse van de gegevens van 2003, is dat die kloof tussen autochtonen en allochtonen in België de grootste is van heel de geïndustrialiseerde wereld. We zien dat het niet aan de motivatie van de leerlingen ligt. Want allochtone leerlingen, zoals blijkt uit die PISA-onderzoeken, zijn zelfs meer gemotiveerd en zien meer het belang in van onderwijs dan de autochtone leerlingen.’
‘Waarom ik deze discussie op Facebook ben gestart: ik was gechoqueerd, naast de resultaten, door de lethargie die er heerst bij een deel van het onderwijsveld. Daar voel je het defaitisme: “We zijn al vijftien jaar bezig met deze problematiek en het is nog even erg”. Ik wil daartegen ingaan. Je kunt zeggen, dit is een momentopname, maar je kunt het niet meer negeren als alle onderzoeken in dezelfde richting wijzen. Ik vind dit echt een wake-up call voor het beleid.’
Ignace Glorieux: ‘Allochtone leerlingen scoren bij alles slechter’

’Ik begrijp dat defaitisme ook wel. Wij zien dat deze kinderen al een achterstand hebben voor ze aan de basisschool beginnen. Het enige dat je kunt doen is de leeftijd waarop ze leerplichtig worden verlagen, zodat ze vroeger aan de kleuterklas moeten beginnen.
Onze studie is iets anders opgezet: wij analyseren gegevens uit het SONAR-onderzoek (zie kader) over schoolloopbaan en de overgang van school naar werk. Op alle zaken scoren allochtone leerlingen veel slechter. Kijken we naar de verklaringen, dan zien we vergelijkbare dingen als uit het onderzoek van Dirk en zijn collega’s blijkt. In heel grote mate is de achterstand te wijten aan sociale achtergrond en die is ook heel verschillend. Kinderen van Turkse of Marokkaanse achtergrond hebben bijvoorbeeld vaak ouders die niet werken en die een bijzonder laag opleidingsniveau hebben. Alleen al die twee variabelen verklaren bijna alles.
En dan het effect van de taal: als je thuis geen Nederlands spreekt, heb je minder kans om het goed te doen op school. De taal is ook een indicator voor oriëntatie in het onderwijs. We zien bijvoorbeeld dat de leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, vooral de meisjes en met name Turkse meisjes, massaal naar het beroepsonderwijs gaan, zelfs al behaalden ze goeie cijfers op de lagere school. Wij denken dat dit niet komt doordat die meisjes geen Nederlands spreken, maar doordat hun familie traditioneel georiënteerd is.
Maar eigenlijk is het belangrijkste wat Dirk zegt, sociale achtergrond, daar verklaar je bijna alles mee. Een substantiële groep begint pas na hun zesde of zevende aan de basisschool. Of blijft al gelijk het eerste leerjaar zitten. Echt: op de kleuterschool en thuis ontberen ze al iets. Die kinderen komen als ze de eerste keer naar school gaan in een milieu terecht waar ze de taal niet verstaan, de gewoontes niet kennen, zelfs de kleren waarschijnlijk raar vinden. Onze conclusie was dan ook: probeer het thuismilieu te beïnvloeden en breng de leerplichtige leeftijd omlaag.’
Mieke Van Houtte: ‘Een grijze school is ook niet alles’

’Wij werden door de Stichting Gerrit Kreveld gevraagd onderzoek te doen naar de onderwijsachterstand van migrantenkinderen. Omdat de effecten van schoolsamenstelling op leerprestaties nog een groot blanco zijn, namen we de oorzaken en gevolgen van segregatie als invalshoek voor onderzoek. In de drie steden Genk, Antwerpen en Gent hebben we telkens twintig basisscholen onderzocht die gelijk verdeeld waren naar ‘kleur’ – dus witte, grijze en zwarte scholen. Daarbij keken we niet alleen naar prestaties, maar ook bijvoorbeeld welk effect de schoolsamenstelling heeft op identiteitsvorming, zelfwaardering en het gevoel gestigmatiseerd te zijn. We bekeken ook de leerkrachten: hoe denken ze en werken ze aan interculturaliteit? En we onderzochten structurele factoren, bijvoorbeeld discriminatie, die tot verschillen in onderwijsprestaties leiden. Er loopt een vergelijkbaar project in het voortgezet onderwijs.
Kijk, tot nu toe leggen we de oorzaak van de achterblijvende onderwijsprestaties bij de leerlingen zelf: het thuismilieu, de taal, enzovoort. Wij willen dat andere aspect ook een keer bekijken: hoe zit het met structurele oorzaken van de onderwijsachterstand, speelt discriminatie een rol? En ook de vraag – zijn concentratiescholen inderdaad zo slecht als altijd beweerd wordt?
Dat was voor mij ook de aanleiding om mij in de Facebook-discussie te mengen: ergens werd terloops verwezen naar de segregatie in het onderwijs. Ik dacht “ho, niet te snel!” Ten eerste, sommige concentratiescholen draaien perfect, de leerkrachten zeggen dat ook: het is hier leuk. Die zijn enthousiast, nemen heel veel initiatief en zeggen zelf: we zouden niet naar een grijze school willen, een gedesegregeerde school. Ten tweede, er zijn geen garanties dat als we in het wilde weg schoolpopulaties mengen, we geen problemen meer hebben. Amerikaans onderzoek toont dat het niet zo simpel is. Dan krijg je misschien wel hogere prestaties, maar ook meer conflicten en minder welbevinden op school. We mogen niet tegen dit soort aanwijzingen in de concentratiescholen in een negatief daglicht stellen, daarvoor weten we er te weinig over.’
Sociologie Magazine bracht de drie sociologen ook ‘in het echt’ samen om over deze onderwerpen te discussiëren. Lees daarover meer in Sociologen luiden alarmbel over allochtone kinderen in het onderwijs.

Carla Schoo
De onderzoeken met alarmerend resultaat
Vier onderzoeksprojecten gaven aanleiding tot deze discussie: het Programme for International Student Assessment (PISA) onderzoek, het Studiegroep van ONderwijs naar ARbeidsmarkt (SONAR) onderzoek, het FWO-project Determinanten en effecten van sociaal-etnische segregatie en het project The Integration of the European Second Generation (TIES). Meer over deze onderzoeken lees je hier.