Je leest:

Mummies maken naar natuurlijk voorbeeld

Mummies maken naar natuurlijk voorbeeld

Auteur: | 14 augustus 2012

Wat doe je als je merkt dat al je lang overleden en begraven familieleden niet vergaan maar door natuurlijke mummieficatie bij je blijven? Je gaat het proces imiteren. Op die manier ontstond er zevenduizend jaar geleden onder jager-verzamelaars in de Chileense Atacamawoestijn al een levendige cultus rondom de dood. Daarover schrijven onderzoekers deze week in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS.

Voorbeeld van een Chinchurro mummie van circa 6000 jaar oud.

De oude Egyptenaren zijn een van de kampioenen in het behandelen en in doeken wikkelen van hun doden. Het resultaat is een mummie, een goed bewaard lichaam van een overledene. Maar de Egyptenaren begonnen er relatief laat mee.

Een groep jagers-verzamelaars, die bekend staat als de Chinchurro-cultuur en in de Chileense Atacamawoestijn leefden, pasten de kunst van het mummificeren al zeven á achtduizend jaar geleden toe. Zij waren de eersten die hun doden op die manier probeerden te bewaren.

Maar hoe is dit gebruik ontstaan? De onderzoekers in PNAS hebben er wel een idee over. De aan de kust gelegen Atacamawoestijn is een van de oudste en droogste woestijnen ter wereld. Dankzij kleine smeltwaterbeekjes uit het nabijgelegen Andesgebergte kon het Chinchurro-volk er overleven. Volgens de onderzoekers vond er, onder andere door toename in regenval, stijging van het grondwaterpeil en uitvindingen als betere vishaken en harpoenen, zo’n zevenduizend jaar geleden zelfs een bevolkingsexplosie plaats.

Meer doden dan levenden

Naarmate de bevolking groeide, en het volk steeds vaker de woestijn inging om hun doden te begraven, zagen ze iets bijzonders. In het gortdroge woestijnzand vergingen de lijken niet, maar droogden langzaam uit tot een voor nabestaanden nog altijd herkenbare ‘natuurlijke mummie’. Door de bevolkingsgroei waren er na verloop van tijd veel meer mummies dan dat er levende mensen waren. Waarschijnlijk begroeven de Chinchurro’s hun doden dicht bij huis, waardoor elk lid van de gemeenschap ook tijdens zijn dagelijkse werkzaamheden met vele mummies geconfronteerd werd.

In veel oude culturen is de dode onderdeel van de gemeenschap tot dat het lichaam volledig vergaan is. Mogelijk is die opvatting in het geval van de Chinchurro-cultuur relatief vroeg ontstaan, doordat de mummies letterlijk een onderdeel van het natuurlijke landschap waren. De blijvende aanwezigheid van alle overledenen – zij het in een andere fysieke staat – had mogelijk een grote invloed op de manier waarop de levenden over de dood nadachten. Hierdoor kon een voor die tijd bijzonder hoge mate van culturele complexiteit ontstaan.

De onderzoekers werpen de hypothese op dat de Chinchurro’s rond zevenduizend jaar geleden zelf mummies begonnen te maken omdat ze hun natuurlijke omgeving wilden reflecteren. In het begin mummificeerden ze alleen baby’s en kinderen, later ook volwassenen. Dat wijst erop dat voorouderverering oorspronkelijk geen rol speelde bij mummificeren. Later werden zelfs verschillende methodes ontwikkeld om de doden zo goed mogelijk te behouden. Ook ging men de mummies versieren met kleurstoffen en menselijk haar. Of het mummificeren, los van reflectie op de natuurlijke omgeving een religieuze of symbolische betekenis had is niet helemaal duidelijk.

Rond 4400 jaar geleden was het weer over met het kunstmatig mummificeren in de Atacama. Uit de data van de onderzoekers blijkt dat klimaatveranderingen, waaronder een scherpe daling in regenval in de Andes, zorgde voor een aanzienlijk minder leefbare omgeving. Ook nam de hoeveelheid beschikbare voeding die de zee opleverde af. Volgens de onderzoekers zou dat komen door een de komst van een periodieke warme golfstroom, die we tegenwoordig El-Nino noemen.

Bron:

P. A. Marquet e.a., Emergence of social complexity among coastal hunter-gatherers in the Atacama Desert of northern Chile, PNAS (13 augustus 2012). DOI: 10.1073/pnas.1116724109

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 14 augustus 2012
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.