Je leest:

Welkom in de baarmoeder

Welkom in de baarmoeder

Auteur: | 21 juni 2008

Een zwangere vrouw draagt een kind in haar lichaam dat voor de helft ‘vreemd’ DNA heeft. Het afweersysteem stoot onbekend weefsel af, maar bij een foetus knijpt het een oogje toe. Onderzoekers van de afdelingen Verloskunde en Immunohematologie en Bloedtransfusie willen weten hoe moeder en kind dit klaarspelen. Het kan verklaren waarom eiceldonatie en draagmoederschap vaak problemen geven.

Tijdens de zwangerschap wordt er nogal wat gevraagd van het lichaam van de moeder. Niet in de laatste plaats van haar afweersysteem. Dat moet zich zodanig aanpassen dat het zich niet richt tegen de foetus, die immers voor de helft de ‘vreemde’ genen van haar partner heeft. “Nog niet zo lang geleden dacht men dat de foetus helemaal afgeschermd zat van de moeder. Dat haar immuunsysteem het kind helemaal niet zag”, vertelt dr. Sicco Scherjon (Verloskunde). Dat idee is inmiddels helemaal losgelaten. “De moeder herkent haar kind wel degelijk, maar deze herkenning leidt eerder tot een gunstige dan tot een destructieve afweerreactie.”

T-cellen in moederkoek

In een recent artikel in The Journal of Immunology beschrijft promovenda Tamara Tilburgs hoe regulatoire T-cellen van de moeder er tijdens de zwangerschap voor zorgen dat de foetus wordt getolereerd. In vergelijking met niet-zwangere vrouwen bleken de zwangeren minder regulatoire T-cellen in hun bloed te hebben. Maar bij de laatste groep zaten er wel een heleboel in de moederkoek. “Regulatoire T-cellen verhuizen bij een vrouw die in verwachting is dus van haar bloedsomloop naar het moederlijk deel van de moederkoek. Daar onderdrukken ze de afweer tegen het kind. Haar afweersysteem zorgt er zo actief voor dat het kind niet wordt afgestoten”, zegt prof. dr. Frans Claas (Immunohematologie en Bloedtransfusie). Dit is een heel mooi mechanisme, vindt Scherjon. “De moeder verlaagt de immuniteit alleen ter hoogte van de moederkoek. Haar lichaam reageert verder met een normale immuunrespons op bijvoorbeeld infecties.”

Om nog meer te leren over de regulatie van de afweer tijdens zwangerschappen gaan de onderzoekers een bijzondere variant onder de loep nemen: zwangerschappen die ontstaan na eiceldonatie. Vrouwen die hier gebruik van maken zijn vaak in de veertig of vijftig, of hebben door een medische oorzaak geen eisprong, waardoor een natuurlijke zwangerschap er niet in zit. Met een donoreicel kunnen zij toch zwanger worden als deze in het lab door in vitro fertilisatie (IVF) wordt bevrucht met zaad van hun partner. Draagmoeders bevinden zich in een vrijwel gelijke situatie.

Doodziek

Zo’n zwangerschap is bijzonder omdat de foetus geen enkele verwantschap heeft met de moeder. Dit zorgt voor meer problemen dan een normale zwangerschap of ivf met eigen eicellen. Pre-eclampsie (zwangerschapsvergiftiging) komt voor bij 50 procent van deze zwangerschappen, terwijl dat normaal bij hooguit 5 procent is. “De kinderen zijn meestal wel gezond en worden op tijd geboren, maar de moeders kunnen doodziek zijn tijdens de zwangerschap”, vertelt Scherjon. “Ze hebben vaak een te hoge bloeddruk en weefselafwijkingen die vergelijkbaar zijn met een graft-versus-host-reactie na beenmergtransplantatie. Hoe groot die gelijkenis is willen we nu verder uitzoeken. Ook kan dit onderzoek ons helpen begrijpen waardoor de één een normale zwangerschap heeft en de ander bijvoorbeeld pre-eclampsie en een foetus met groeivertraging. En ook waarom bij de één IVF beter gaat dan bij de ander of waarom iemand tien miskramen krijgt.”

De onderzoekers hopen daarnaast dat inzicht in de immuunregulatie van zwangerschappen leidt tot kennis die is toe te passen bij orgaantransplantaties. “We willen begrijpen hoe het werkt in een normale zwangerschap en wat er misgaat in afwijkende zwangerschappen”, aldus Claas. “We verwachten dat er bij eiceldonatie een agressievere immuunrespons optreedt en dat er daarom ook meer regulerende cellen nodig zijn. Wat je hier leert over de regulatie kunnen we mogelijk gebruiken om bij transplantaties tolerantie op te wekken bij de ontvanger van een donororgaan.”

Sterker immuunsysteem

Toch is een zwangerschap na een eiceldonatie niet helemaal te vergelijken met de transplantatie van een donororgaan. Claas: “Een transplantatie verloopt het best als donor en ontvanger genetisch zo gelijk mogelijk zijn. Terwijl als een kind helemaal HLA-identiek is met de moeder de kans op een problematische zwangerschap juist veel groter is.” HLA of Human Leukocyte Antigen zijn kenmerken op de buitenkant van de cellen die belangrijk zijn voor de afweer. Vrouwen vinden mannen die wat betreft HLA erg op hen lijken niet zo lekker ruiken. Hierdoor kiezen ze eerder een HLA-ongelijke partner, wat leidt tot kinderen met een meer gevarieerd en daardoor sterker immuunsysteem. Nu zijn er dus ook aanwijzingen dat een zwangerschap van partners met verschillende HLA-typen beter verloopt. “Het idee is dat als het kind te veel op de moeder lijkt, je onvoldoende regulatoire t-cellen in de moederkoek krijgt, die nodig zijn omdat er toch verschillen tussen moeder en kind zijn. Dit kan een goed verloop van de zwangerschap in gevaar brengen”, aldus Scherjon.

Dupe van biologische klok

In ons land is eiceldonatie niet verboden, maar stelt de wet wel voorwaarden. Zo moet iedere donor geregistreerd worden zodat het kind zijn biologische moeder kan achterhalen. Scherjon verwijst vrouwen die erom vragen vaak naar de informatieve website van Freya, een Nederlandse vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. Vroeger was hij persoonlijk geen overtuigde voorstander van eiceldonatie omdat er bij de zwangerschap vaker problemen optreden en de procedure die nodig is voor eiceldonatie niet zonder risico’s is. Maar hij denkt er nu wel genuanceerder over. “Vrouwen zijn toch een beetje de dupe van hun biologische klok. De kans om zwanger te worden op je 36ste is aanmerkelijk kleiner dan als je 26 bent”, aldus Scherjon. Hij zou liever zien dat vrouwen eerder aan kinderen beginnen, maar de trend in Nederland is juist om steeds later kinderen te krijgen.

Scherjon is niet de enige; Nederlandse gynaecologen zijn over het algemeen terughoudend met eiceldonaties. Veel vrouwen die op deze manier zwanger willen worden, gaan dan ook naar landen als Turkije, Italië of Indonesië. “Ze boeken een reis van twee weken naar Turkije en komen zwanger terug”, schetst Scherjon de situatie. Als er vervolgens problemen ontstaan, zien de gynaecologen in Nederland die hier in hun spreekkamers. “Je ziet bijvoorbeeld vrouwen van boven de veertig die al een hoge bloeddruk hebben en zwanger van een meerling terugkomen.”

Moederkoek afstaan

Hoeveel vrouwen in Nederland bevallen na een buitenlandse eiceldonatie is niet bekend. “Het komt vast meer voor dan we ons realiseren. Ik word regelmatig gebeld door een collega-gynaecoloog met een patiënte die graag haar moederkoek wil afstaan voor het onderzoek in Leiden. Maar als een vrouw niet vertelt dat ze eiceldonatie heeft ondergaan weten we het niet.” Het LUMC bestudeert de eiceldonatiezwangerschappen daarom ondermeer samen met een onderzoeksgroep in Boston. “In de Verenigde Staten is eiceldonatie redelijk gewoon. Ongeveer 10 procent van de IVF-zwangerschappen komt er tot stand na eiceldonatie. Daar is men dan ook zeer geïnteresseerd in hoe het slagingspercentage van 30 procent voldragen zwangerschappen omhoog kan.”

Dit artikel is een publicatie van Cicero (LUMC).
© Cicero (LUMC), alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 21 juni 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.