Er is water gevonden op de maan. De Amerikaanse Moon Mineralogy Mapper aan boord van de Indiase maanverkenner Chandrayaan-1 heeft de aanwezigheid van watermoleculen in de bovenste paar millimeter van het maanoppervlak vastgesteld. De metingen zijn bevestigd door twee andere ruimtesondes: Cassini (die in 1999 kalibratiemetingen uitvoerde op de maan) en Deep Impact, die afgelopen zomer twee keer op vrij korte afstand langs de maan vloog.

Van uitgestrekte watervlaktes is geen sprake; het gaat om relatief kleine hoeveelheden watermoleculen die zich aan mineralen in de maanbodem hechten. Ze zijn vermoedelijk ontstaan door reacties van zonnewinddeeltjes (voornamelijk waterstofkernen) met zuurstofatomen in die mineralen. De toplaag van het maanoppervlak bevat naar schatting een half gewichtsprocent aan water.
Migrerende moleculen
De watermoleculen lijken zich in de loop van de tijd ook over het maanoppervlak te verplaatsen. Tijdens de ochtend- en avonduren op de maan, wanneer de temperatuur lager is, hechten zich meer watermoleculen aan het oppervlak dan midden op de dag, wanneer de temperatuur tot meer dan honderd graden Celsius stijgt.
Waarschijnlijk vanwege diezelfde temperatuurafhankelijkheid is er ook meer water aangetroffen op hoge noordelijke en zuidelijke breedtegraden dan rond de evenaar. Vermoedelijk is er sprake van een trage ‘migratie’ van het water in de richting van de polen.

Dat is goed nieuws voor het LCROSS-experiment, dat op 9 oktober op zoek gaat naar de aanwezigheid van ijs in de bodem van permanent beschaduwde poolkraters op de maan.
Volgens drie teams van onderzoekers, die hun resultaten vandaag publiceren op ScienceExpress, is de vondst van grote betekenis voor toekomstige ruimtevaartactiviteiten op de maan. Als het maanwater gewonnen zou kunnen worden, kan het dienst doen als drinkwater of als bestanddeel van raketbrandstof.