Wat we niet weten is hoe belangrijk de verschillende oorzaken van afname van het koraalrif zijn. Zeker voor het grootste koraalrif op aarde, het Great Barrier Reef ten (noord)oosten van Australië, is dat essentieel om te weten. Pas daarna kunnen goede maatregelen genomen worden om het rif te redden.
Want redden is inderdaad hoognodig, zo laten Glenn De’ath (Australian Institute of Marine Science_) en collega’s weten in een artikel in "_Proceedings of the National Academy of Sciences":http://www.pnas.org naar aanleiding van hun uitgebreide onderzoek.

Afname
Uit 2.258 onderzoeken aan 214 riffen binnen het Great Barrier Reef over de periode van 1985-2012 blijkt dat nu nog maar 13,8% van de riffen door koralen bedekt worden tegenover 28% een aantal decennia geleden. De helft minder dus! Dat betekent dat elk jaar een half procent (2,85% groei min 3,38% verlies aan koralen) minder bedekking van koraal te zien is over het hele rif. Vanaf 2006 gaat het een stuk sneller met 1,45% per jaar, wat meer is dan schattingen uit het verleden.
Regionaal zijn er grote verschillen. Het noordelijke gedeelte van het rif nam slechts met 0,11 % af op jaarbasis, terwijl in het centrum (-0,44 %) en vooral in het zuiden (-1,04 %) de verliezen veel groter zijn.
Oorzaken
In het verleden zijn vele oorzaken genoemd van de afname van de koraalbedekking zoals ziektes, bleken van koralen, vernietigende stormen, vervuiling van het rif, verzuring van de oceaan, bedekking door zand, en de koraalvernietigende zeesterren en zee-egels. Voor het Great Barrier Reef zijn er maar een paar echt belangrijk volgens de onderzoekers (al zijn ziektes niet meegenomen in de studie): het bleken van koralen, de effecten van stormen zoals cyclonen en de koraalvretende doornkroonzeester Acanthaster planci. Stormen (42%) en zeesterren (48%) zorgen voor de grootste schade.

Caraïben
Deze drie oorzaken zijn niet even belangrijk voor andere riffen. In de Caribische riffen zijn vooral stormen, algengroei én ziektes de oorzaak van de drastische achteruitgang van de koralen met een vergelijkbare snelheid van 1,4% per jaar. Daar is nu nog maar 10% van de bodems bedekt met koralen. Overbevissing van herbivoren, een verhoogde toevoer van voedingsstoffen (nutriënten) en ziekte van koralen zorgde ervoor dat algen langzaamaan terrein wonnen op de koralen. Algen zijn geen overwoekerend probleem in het Great Barrier Reef, deels omdat overbevissing van herbivoren daar niet aan de orde is.

Redding?
Als de afbraak van koralen van het Great Barrier Reef doorgaat, zal het centrale en zuidelijke deel nog eens 5-10% van de koraalbedekking kwijt zijn over tien jaar. Er moet dus wat gebeuren. Aan cyclonen kan weinig gedaan worden, maar dat geldt niet voor doornkroonzeesterren. Zij doen het prima in water met meer nutriënten, want hun larven overleven daar een stuk beter.
Dat komt omdat rivieren in oostelijk Australië 5-9 maal zoveel nutriënten meenemen naar de zee (en dus het Great Barrier Reef) dan voordat de Europeanen zich vestigden aan het eind van de 18e eeuw. Meer nutriënten, meer doornkroonzeesterren. Ware plagen van deze zeesterren komen daarom eens in de 15 jaar voor in plaats van eens in de 50-80 jaar. Het verminderen van de nutriënttoevoer kan op korte termijn de zeesterrenpopulatie terugdringen en uitbraken doen verminderen.
In het theoretische geval van een Great Barrier Reef zonder deze zeesterren zou het rif zelfs groeien met 0,89% per jaar ondanks het bleken van koralen en stormschade. Australië kan dus haar nationale trots, het Great Barrier Reef, zelf redden door strenge regelgeving voor nutriënten in haar rivieren door te voeren.
Bron:
De’ath et al., The 27–year decline of coral cover on the Great Barrier Reef and its causes, PNAS (1 oktober 2012).