Los van de klimaatverandering zelf, heeft een van de oorzaken van die verandering ook een direct effect op planten, en dus op verschillende landbouwgewassen. CO2 houdt immers niet alleen warmte vast, het is ook een belangrijke bouwstof van planten. Meer CO2 betekent meer plantengroei. Om die reden voeden veel glastuinbouwers hun gewassen ook met de ‘uitlaatgassen’ van hun eigen energiecentrales.
Wanneer de CO2 concentratie verder stijgt, zal dat in ieder geval de kwantiteit van landbouwgewassen ten goede komen. Of de kwaliteit in hetzelfde tempo meestijgt is evenwel de vraag. Volgens een recent onderzoek dat werd gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science, zal de voedingswaarde per hoeveelheid product voor bepaalde gewassen afnemen bij een stijgende concentratie kooldioxide in de atmosfeer.
Behalve een lichte toename van de productie door de CO2-stijging, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving in het rapport ‘Effecten van Klimaatverandering’ dat ook het groeiseizoen door de temperatuurstijging zal verlengen. Nu al is er een waargenomen verlenging van het groeiseizoen van vijf weken vergeleken bij het begin van de vorige eeuw. Die trend zal nog verder doorzetten, verwacht het PBL. Daarmee komen er ook kansen voor gewassen die tot nu toe alleen in zuidelijker streken verbouwd konden worden.

Klimaatkalender
Om te zien wat de mogelijke impact zal zijn van een veranderend klimaat op de Nederlandse landbouw, is door onderzoekers van Wageningen Universiteit en Researchcentrum een groot onderzoek uitgevoerd in Noord-Nederland. Voor 15 verschillende gewassen en twee veeteeltsystemen is bekeken wat de verschillende scenario’s van de klimatologen zullen betekenen voor het gewas of het dier. In zogenoemde ‘Klimaatkalenders’ is op een rijtje gezet wat de kritieke momenten zijn van de verschillende gewassen en dieren en wat dus de mogelijke impact kan zijn van de verschillende klimaatscenario’s van het KNMI.
Wintertarwe: droge zomers en kwakkelwinters
Het grootste risico dat boeren met wintertarwe op hun akkers lopen is een langdurig droge zomer. Droogte in de periode van juni tot augustus kan een 10 tot zelfs 50% lagere opbrengst geven. Tegenover dat nadeel staat ook een voordeel: op droger land is het makkelijker werken. Kwakkelweer in de winter kan in beperkte mate een probleem worden. Boeren kunnen de problemen voor een deel zelf opvangen, bijvoorbeeld door stro onder te werken in de grond. Daardoor wordt het ‘vochtbergend vermogen’ van de grond verbeterd.
Consumptieaardappelen: teveel mini’s
Aardappels behoren tot de koplopers in gifgebruik. Met name vanwege de schimmelziekte Phytophthora. Het is goed denkbaar dat de problemen met deze schimmel zullen afnemen doordat er minder vaak lange periodes met vochtige omstandigheden zullen voorkomen. Goed nieuws dus.
Omgekeerd kunnen aardappeltelers ook extra problemen krijgen door hittegolven. Telde Nederland tussen 1976 en 2006 nog ’maar’’ acht hittegolven, de komende dertig jaar zullen dat er volgens het KNMI bijna dertig kunnen worden, dus gemiddeld ieder jaar één. Bij extreme temperaturen krijgen aardappels last van ‘doorwas’. Dan groeien er veel kleine, onverkoopbare aardappeltjes aan een knol.
Telers kunnen die problemen voorkomen door rassen te gebruiken met meer loof, en dus meer schaduw op de grond. Uiteindelijk kan het ook lonend worden om zogeheten ‘druppelirrigatie’ toe te passen. Die koelt de grond geleidelijker en gaat efficiënter met water om, al is het systeem wel relatief duur in vergelijking met gewone irrigatie.
Pootaardappelen: ziekten
Behalve de problemen en kansen die telers van consumptieaardappelen hebben, moeten boeren met pootaardappelen extra beducht zijn op diverse ziekten. Pootaardappelen worden verkocht als ‘basismateriaal’ voor consumptieaardappeltelers, dus wordt er extra goed gelet op ziektevrije knollen. Met name ziekten die de kop op kunnen steken bij warme en natte zomers, zoals de onder aardappelboeren gevreesde bacterie Erwinia, vragen om nieuwe, duurzame bestrijdingsmethoden.
Suikerbieten met meer suiker
Boeren met suikerbieten hebben op het eerste gezicht niet veel te vrezen van de klimaatverandering. Door mildere winters kunnen ze gemiddeld wat vroeger zaaien en neemt het suikergehalte en daarmee de financiële opbrengst van hun gewas toe. Wel kunnen de kansen op bepaalde plagen, zoals aaltjes, toenemen.
Uien zonder dorst
De telers van uien krijgen het advies van de Wageningse onderzoekers om na te denken over nieuwe uienrassen die beter kunnen omgaan met droogte. Ook schimmels en andere ziekten zouden kunnen toenemen, waardoor uientelers in de toekomst vaker van gewas zullen moeten wisselen op een perceel.
Winterpeen in de modder
Over het algemeen hebben boeren met winterpenen op hun land niet veel te vrezen van het veranderende klimaat. De grootste problemen waar zij mee te kampen hebben zijn te nat land op het moment van poten. Die omstandigheden zullen de komende decennia niet noemenswaardig toenemen, verwacht het KNMI.
Lelies verregend
Door toename van hevige regen in de zomer, kunnen boeren met lelies op het land meer problemen krijgen met bacterie- en schimmelziekten. Ook hagelbuien op het verkeerde moment kunnen een grote schadepost vormen, al verwacht het KNMI de komende dertig jaar geen grote toename van dergelijke extreme hagelbuien.
Koolzaad ontwikkelt beter
Doordat er minder strenge winters zullen optreden, zal koolzaad over het algemeen beter ontwikkelen. Het belangrijkste risico voor dit gewas is harde wind op het moment dat de stengels lang zijn. Het gewas ‘gaat dan liggen’ en kan niet meer geoogst worden. Aan dat risico zal volgens het KNMI de komende decennia niet veel veranderen.
Meer gras
De opbrengst van grasland zal bij stijgende temperaturen in principe kunnen toenemen: meer gras voor de koeien dus. Tegelijk neemt het risico op langdurige droogte in de zomer wel toe. De winst vroeg in het seizoen kan daarmee weer teniet worden gedaan. Dat probleem kunnen melkveehouders voor een deel ondervangen door meer hitteresistente grassoorten in het weiland te zetten.
Tomaat met airco
Je zou kunnen denken dat de glastuinbouw niet veel last heeft van het weer buiten. Tegelijk kunnen schades van een paar procent al een grote strop betekenen in deze sector waar de marges klein zijn. Een hittegolf kan betekenen dat er meer gekoeld moet worden. Er gebeurt op dit moment veel in de kassenbouw. Zo komen er steeds meer kassen die ’s zomers warmte opslaan in de bodem om die ’s winters weer te gebruiken. De technologie lijkt hier harder te gaan dan de klimaatverandering.
Artisjok als alternatief
De artisjok kan redelijk goed tegen een beetje zout en ook tegen droogte. Het lijkt dan ook een goed alternatief voor gewassen die problemen hebben met de toenemende verzilting. De plant is wel gevoelig voor vorst, maar die zal steeds minder voorkomen.
Zonnebloemolie van Hollandse bodem
Zonnebloemen worden op heel beperkte schaal geteeld in ons land, en dan alleen voor de sierteelt. De kansen voor grootschaliger teelt nemen iets toe door het veranderende klimaat. De plant kan vrij goed tegen zowel hitte, droogte, en plensbuien, als ook tegen een beetje zout.
Druif rukt op
Minder nachtvorst in het voorjaar is goed nieuws voor druiventelers. Het belangrijkste probleem voor Nederlandse wijnboeren heeft te maken met de schimmelziekte meeldauw. Als er meer warme natte zomers komen, zullen de wijnboeren ook meer maatregelen moeten nemen tegen de schimmel.
Kers onder de paraplu
Op het eerste gezicht lijken de omstandigheden voor kersen iets te verbeteren: minder nachtvorst, iets hogere temperaturen. Toch luistert de teelt van kersen vrij nauw, bijvoorbeeld rond de bestuiving van de bloesem. Als de bloei uit de pas gaat lopen met het vliegen van bestuivende insecten kan de kersenteler problemen krijgen. Ook is een kersenboomgaard gevoelig voor hevige regen of hagel op het verkeerde moment. Dan kan het nodig zijn om de hele boom af te dekken onder regen- of hageldoek.
Melkkoeien met meer witte dan zwarte vlekken
Koeien kunnen bij stijgende temperaturen vaker last krijgen van hittestress. Veel boeren kiezen er mede daarom voor om de koeien in een geventileerde stal te houden in plaats van in de brandende zon in een kaal weiland.
Toenemende stortbuien en de bijbehorende wateroverlast kunnen ook extra problemen geven in de melkveehouderij. Zo gedijt de platworm die de ziekte leverbot veroorzaakt beter onder natte omstandigheden. Ook maagdarmwormen kunnen onder natte omstandigheden en bij milde winters vaker voorkomen. Ziekten die door insecten worden overgedragen, zoals ‘blauwtong’, die door knutten (kleine, stekende insecten) worden verspreid, zullen toenemen.
Bij de fokkerij van melkkoeien moet meer rekening gehouden worden met het klimaat, zo adviseren de Wageningse onderzoekers. Dat varieert van koeien met minder zwart en meer wit op de huid, om gevoeligheid voor zonnehitte te verminderen, tot algemeen ‘meer robuuste dieren’, die tegen een stootje kunnen.
Varken oververhit
Varkens zullen vaker te maken krijgen met oververhitte stallen. Daardoor nemen de voordelen van biologische varkenshouderij, waar de dieren buiten de stal verkoeling kunnen zoeken, verder toe. Er zijn nog geen aanwijzingen voor varkensziekten die met de opwarming uit het zuiden oprukken, al zal de ziektedruk voor de varkens wel iets toenemen wanneer ze vaker naar buiten gaan. Net als bij de rundveefokkerij, adviseren de Wageningse onderzoekers om ook bij de varkensfokkerij meer te letten op de algemene weerbaarheid van de dieren.
Nedersoja en ‘Appellation Hollandais’
De langzame opwarming van het klimaat maakt uiteindelijk ook teelten mogelijk die voorheen alleen in zuidelijker streken mogelijk waren. Zo zijn er nu al boeren die soja telen in ons land. Toch heeft dat niet alleen met de opwarming te maken, vertelt de Wageningse onderzoeker ing. Ruud Timmer van Praktijkonderzoek voor Plant en Omgeving van WUR in Lelystad. Al helpt het wel. ‘Vroeger kon je in Nederland ook geen maïs telen, nu wel.’
Ondanks de hulp van het klimaat, zijn Nederlandse sojatelers nog wel op zoek naar sojarassen die eerder afrijpen, zodat de sojabonen niet in het nattere najaar geoogst hoeven worden. Bovendien zal de opbrengst per hectare nog wel flink omhoog moeten om op de dure Nederlandse grond te kunnen concurreren met bijvoorbeeld granen. Toch loont de sojateelt nu al de moeite, zegt Timmer. “Een belangrijke drijfveer is dat de Nederlandse consument steeds minder trek heeft in genetisch gemodificeerde sojaproducten uit Zuid-Amerika.”

Biowetenschappen en maatschappij
Sinds enkele decennia is er ook wijnbouw op Nederlandse bodem; allereerst alleen in Limburg, maar tegenwoordig zelfs tot in Friesland aan toe. De teelt van geschikte druiven wordt ook zeker geholpen door een warmer klimaat, maar de belangrijkste horde die in de begindagen van de Nederlandse wijnbouw moest worden genomen was toch vooral het vinden van rassen die beter bestand waren tegen de schimmelziekte meeldauw. Nu daarbij ook de zonneschijn volgens het KNMI iets zal toenemen, zal ook het suikergehalte van de Nederlandse druiven verder omhoog kunnen gaan.
Zoute landbouw
Door de stijgende zeespiegel neemt op verschillende plaatsen in de wereld de verzilting van landbouwgrond toe. Dat is niet meteen verloren grond, stelde de Texelse ondernemer Marc van Rijsselberghe al in het cahier Foodtopia. “Veel variëteiten van landbouwgewassen kunnen best wel wat zout hebben, als je daar bij de veredeling maar op let.”

Biowetenschappen en maatschappij