Je leest:

Warm bad voor biobrandstof

Warm bad voor biobrandstof

Auteur: | 6 juli 2011

Autobrandstof uit verse planten blijft het droomplaatje van de groene economie, waarin alles milieuvriendelijk moet zijn. Maar plantenresten afbreken zodat je er bruikbare brandstof uit kan halen is momenteel een duur grapje. Een bacterie, per toeval ontdekt in een poeltje kokend natuurwater, gaat dat misschien veranderen.

De onderzoekers vonden een bacterie die van de taaiste planten smurrie maakt.
Nature Communications

Dat schrijven Douglas Clark, Frank Robb en andere Amerikaanse biotechnologen in het blad Nature Communications. De nieuwe bacterie – die het zonder naam moet stellen – leeft in poeltjes kokend natuurwater.

De bacterie kan namelijk iets wat geen enkel ander levend wezen op aarde voor elkaar krijgt. Terwijl de warmwaterbron kokend heet is, breekt de bacterie met het grootste gemak taaie stengels en bladeren van planten af; helemaal tot pulp.

En stengels en bladeren zijn nu juist een waardevolle bron voor biobrandstof. De meeste stengels en bladeren zijn immers oneetbaar, maar bevatten wel energie voor brandstof. Het voordeel van biobrandstof uit de oneetbare delen van planten is dat het niet concurreert met de voedselproductie en voedsel er dus ook niet duurder van wordt. Een effect wat de productie van biobrandstof uit bijvoorbeeld maïs wel heeft.

De oneetbare taaie stoffen zijn ook wel bekend als lignocellulose. Juist vanwege gewone voedsellandbouw houden we veel stengels en bladeren bomvol onverteerbare lignocellulose over.

Tanken met biobrandstof kan helpen om klimaatverandering tegen te gaan.
chego101, Flickr.com

Als je de lignocellulose afbreekt kun je er biobrandstof van maken. Maar daar wrikt nu al enkele jaren de schoen: het is niet goedkoop om lignocellulose af te breken. Dat komt vooral doordat het hele proces nogal langzaam gaat en in ingewikkelde stappen is opgedeeld.

Maar daar komt verandering in met de nieuwe bacterie van Clark en Robb: die kan het een stuk sneller, en in één keer. De bacterie bevat namelijk enzymen, die juist vooral goed werken wanneer de omgeving flink heet is.

Die hitte heeft twee voordelen: in het bijna kokend hete water weken alvast taaie stukjes los, en andere bacteriën – die bij een lagere temperatuur overleven en letterlijk een graantje van de waardevolle suikers meepikken – overleven de hitte niet. Je verliest dus tevens minder grondstoffen aan ongewenste bacteriën. Dat maakt het proces sneller, efficiënter en dus goedkoper.

De wetenschappers ontdekten de nieuwe, hete bacterie door water en modder uit een warmwaterbron over te scheppen in een vat. Daarna lieten ze als voedingsstof alleen stukjes gras – vol lignocellulose – achter in het vat. Alleen bacteriën die deze taaie troep lusten, wisten in dit vat te overleven.

En dan heb je precies wat je zoekt: bacteriën die oorspronkelijk tegen enorme hitte kunnen en tegelijkertijd ook lignocellulose kunnen afbreken. Daarna was het alleen nog maar een kwestie van het juiste enzym vinden, en ook dat is nu gelukt. Het enzym – voorlopig EBI-244 genaamd – is nog niet klaar voor de industrie, maar kan dat wel snel zijn, beloven Clark en Robb.

Overigens proberen wetenschappers ook op andere manieren van taaie lignocellulose af te raken. Zo proberen Vlaamse onderzoekers populieren te kweken die van nature al minder taaie stof bevatten. De suikers die geschikt zijn voor biobrandstof lekken dan met gemak naar buiten.

Zie ook

Meer goede biobrandstof uit plantenafval

Nadelen van ouderwetse biobrandstof

Meer biotechnologie op Ditisbiotechnologie.nl

Dit artikel is een publicatie van Ditisbiotechnologie.nl.
© Ditisbiotechnologie.nl, alle rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 06 juli 2011
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.