Blozen, een hand voor je hoofd houden, jezelf terugtrekken uit een gezelschap: ieder mens kan zich wel een situatie voor de geest halen waarin hij zich schaamde. Schaamte is een menselijke emotie die niemand vreemd is. Toch is niet iedereen even gevoelig voor de dreiging van sociale afwijzing en de schaamte die daarvan het gevolg kan zijn.
Wat maakt dat iemand zich snel schaamt? In hoeverre is die neiging terug te voeren op de vroege relatie tussen moeder en kind? En tot welke psychische problemen kan schaamtegevoeligheid op latere leeftijd leiden? Het zijn vragen die de komende drie jaar het aandachtsgebied zullen vormen van dr. Mattie Tops, winnaar van een Veni-subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en sinds twee maanden werkzaam bij de afdeling algemene en gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden.
(On)veilige verkenningsbasis
Schaamte is een emotie die een belangrijke rol speelt in het sociale verkeer. “Wanneer je negatief beoordeeld wordt door je omgeving, bijvoorbeeld omdat je iets fout gedaan hebt, roept dat schaamte op. Door het tonen van die emotie wil je voorkomen dat je afgewezen of in de steek gelaten wordt,” legt Tops uit. Gevoeligheid voor schaamte vindt zijn oorsprong in de vroege interactie tussen moeder en kind, denkt hij.
Tops: “De vroege interactie tussen moeder en kind speelt mogelijk een belangrijke rol bij het ontwikkelen van schaamtegevoeligheid en psychopathologie op latere leeftijd.”
“In een gezonde hechtingsrelatie kijkt een kind naar de moeder wanneer het de omgeving verkent. De moeder vormt in dat geval een veilige exploratiebasis en een bron van positieve bevestiging. Maar wanneer het kind regelmatig onverwachte negatieve feedback van de moeder krijgt, bijvoorbeeld in de vorm van een verbale of fysieke berisping, dan leidt dat waarschijnlijk tot een verhoogde gevoeligheid voor schaamte op latere leeftijd. Dit maakt bepaalde groepen, zoals mensen die op jonge leeftijd mishandeld zijn, extra kwetsbaar voor afwijzing.”
Stresshormoon
De methodologie van zijn onderzoek moet Tops nog nader uitwerken, maar aan ideeën heeft hij geen gebrek. Omdat hij een biologisch georiënteerde achtergrond heeft, wil hij schaamte vooral op fysiologisch niveau benaderen. “Zo is het bekend dat schaamte leidt tot een verhoogde afscheiding van het stresshormoon cortisol. In het laboratorium kunnen we proefpersonen bijvoorbeeld laten deelnemen aan een gesimuleerd sollicitatiegesprek, waarin ze negatief beoordeeld worden. Door een speekselmonster af te nemen kunnen we het cortisolniveau meten, om te kijken of dat door de bedreigende situatie verandert of niet. Hoe schaamtegevoelig iemand is kunnen we vooraf in kaart brengen met behulp van een vragenlijst.”
Zelfbescherming
De relatie tussen schaamtegevoeligheid en cortisolafscheiding is echter niet zo eenduidig als zij op het eerste gezicht misschien lijkt, benadrukt Tops. “Schaamte leidt normaal gesproken tot verhoogde cortisolproductie. Maar bij atypische depressie, een psychische stoornis die onder meer wordt gekenmerkt door sterke angst voor sociale afwijzing, blijken mensen juist een lage cortisolspiegel te hebben. Precies het tegenovergestelde dus van wat je zou verwachten. Ook bij enkele andere ziektesyndromen, waaronder chronische vermoeidheid en post-traumatische stress-stoornis, zien we dit verrassende patroon.”
Met behulp van EEG kan onderzocht worden wat de reactie is van de hersenen wanneer iemand onverwacht negatieve feedback krijgt over zijn prestatie op een computertaak
Hoe kan deze paradox verklaard worden? Tops vermoedt dat mensen die van nature gevoelig zijn voor sociale evaluatie, en zich als gevolg daarvan regelmatig sterk schamen, op den duur een zwakkere fysiologische reactie gaan vertonen om zichzelf te weren tegen overstimulatie. “Een natuurlijk beschermingsmechanisme,” aldus Tops.
Nieuwe inzichten
Naast de hormonale maat voor schaamte, wil de van oorsprong Brabantse onderzoeker gebruik gaan maken van hersenscantechnieken, zoals EEG. Daarbij wordt de elektrische activiteit in het brein gemeten met behulp van elektrodes die op de hoofdhuid zijn bevestigd. “Wanneer mensen een taak uitvoeren en negatieve feedback ontvangen op hun prestatie, leidt dat tot een uitschieter in hun elektrische hersengolven. Bij jonge kinderen zouden we bijvoorbeeld kunnen onderzoeken in hoeverre hun brein een reactie vertoont wanneer ze na het indrukken van een knop onverwacht het afkeurende gezicht van hun moeder te zien krijgen op een computerscherm.”
Cortisolmetingen en EEG vormen slechts een kleine selectie uit het onderzoeksinstrumentarium van Mattie Tops. “Mijn onderzoek is erg complex en zal niet direct pasklare antwoorden geven op praktische vraagstukken”, erkent de Veni-winnaar. Toch schuilt er een grote potentie in zijn onderzoek. Nieuwe inzichten over de fysiologie van schaamtereacties en de ontwikkeling daarvan over een levensduur, zouden op termijn bijvoorbeeld van pas kunnen komen bij de behandeling van mensen met psychische stoornissen die gekenmerkt worden door afwijzingsangst. Dat die stoornissen vaak terug te voeren zijn op de vroege kindertijd, is een van de belangrijkste hypothesen die Tops nu eerst gaat onderzoeken.
Zie ook:
- Kunnen dieren zich schamen? (Kennislinkartikel)
- Stabiel pleeggezin geen luxe maar noodzaak (Kennislinkartikel)