Je leest:

Waarom de Balkenende-norm faalt

Waarom de Balkenende-norm faalt

Auteur: | 25 februari 2008

“De Balkenende-norm faalt in de praktijk”, aldus vooraanstaand hoogleraar econometrie Herman van Dijk, per 1 maart algemeen directeur van het Tinbergen Instituut. Als theoretische onderbouwing komt Van Dijk met de zogenaamde Permanente Inkomenshypothese. In dit kader bestaat er ook een interessant verband met de beloning voor goede onderzoekers. De Balkenende-norm komt er op neer dat de beloning van werknemers in de publieke sector (waaronder ambtenaren) niet boven die van de premier mag uitstijgen.

Onhoudbaar

In de praktijk is deze norm in veel gevallen niet houdbaar en verdedigbaar. Een verklaring hiervoor is de zogenaamde Permanente Inkomenshypothese van de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman. Volgens deze hypothese is voor iemand niet zozeer het huidige inkomen van belang, maar vooral het verwachte inkomen over een lange periode. In de praktijk gaat het dan om bijvoorbeeld het gemiddeld inkomen over een groot aantal jaren.

…Een premier verdient een zeker salaris. Echter na afloop van het premierschap kan een premier veel meer verdienen…

Nu is een premier in dit land – in principe- vier jaren in functie; dus een heel korte periode vergeleken met een heel werkzaam leven. In deze periode verdient een premier een zeker salaris. Echter na afloop van het premierschap kan een premier veel meer verdienen. Een voorbeeld hiervoor is voormalig premier Kok. Een interessant gegeven hierbij is dat hij in zijn tijd als premier tegen een hoge beloning voor werknemers in de publieke sector was (waaronder wetenschappelijke ambtenaren). Maar na zijn premierschap was hij van oordeel dat “hoge functies, waarvoor men toptalent nodig had, adequaat hoog moesten worden beloond”, de suggestie was dat anders “het talent uit Nederland wegliep”.

Beloon goede onderzoekers!

Er zijn veel meer voorbeelden van werknemers uit de publieke sector die tijdelijk genoegen nemen met een betrekkelijk laag overheidssalaris maar eigenlijk wel weten dat men na deze periode een veel hoger inkomen kan genieten. Deze werknemers hebben dus misschien een relatief laag salaris, maar een hoog permanent inkomen. De voorbeelden liggen nu dagelijks voor het oprapen (of beter gezegd: staan in de krant). Wat heeft dit nu te maken met de beloning voor goed onderzoek en goede onderzoekers?

…Werknemers uit de publieke sector hebben dus misschien een relatief laag salaris, maar een hoog permanent inkomen…

Dit is eenvoudig uit te leggen. Goed onderzoek kost veel tijd; om een goed onderzoeker te worden moet men vele jaren hard werken aan een bepaald onderwerp, meestal tien tot twintig jaren. Het salaris van postdoctorale fellows, jonge onderzoekers en heel goede onderzoekers is echter door politici uit de publieke sector bewust laag gehouden. Voor deze groep onderzoekers is er dus geen groot verschil tussen het salaris en het permanent inkomen. Ten eerste investeren zij niet enkele maar vele jaren in hun carrière. Daarnaast zijn er weinig toponderzoekers die gebruik maken van een overgang naar het goed betaalde bedrijfsleven.

Vier ton voor een ambtenaar?!

Op de lange termijn zal het huidige salarisbeleid er toe leiden dat minder talent voor de onderzoeksector zal kiezen, of het zal leiden tot een vertrek van onderzoekers naar landen waar de beloning hoger is. Beide ontwikkelingen zijn zeer ongewenst in de huidige kenniseconomie. Twee voorbeelden van hoe het ook kan: In Singapore verdienen hoge ambtenaren 300.000 tot 400.000 dollar en in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn de salarissen van zowel beginnende als ervaren goede onderzoekers recent veel hoger geworden dan in Nederland.

Tot slot, op universiteiten kan men trouwens ook veel leren van de beloning van voetballers: een coach verdient een prima salaris maar zijn topvoetballers verdienen veel meer.

Prof.dr. H.K. Van Dijk is hoogleraar Econometrie (persoonlijke leerstoel) bij de Faculteit Economische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Zijn onderzoek beweegt zich op het terrein van de Bayesiaanse econometrie, simulatietechnieken; trends en cycli in economische tijdreeksen, neurale netwerken en inkomensverdelingen. Herman Van Dijk is oud-directeur van het Econometrisch Instituut en Honorary fellow van het Tinbergen Instituut. Hij ontving de prestigieuze Savage Prijs voor zijn proefschrift en staat vermeld in het internationale toptijdschrift Econometric Theory in de zgn. “Econometricians Hall of Fame”. Per 1 maart 2008 is hij algemeen directeur van het Tinbergen Instituut.

Dit artikel is een publicatie van NEMO Kennislink.
© NEMO Kennislink, sommige rechten voorbehouden
Dit artikel publiceerde NEMO Kennislink op 25 februari 2008
NEMO Kennislink nieuwsbrief
Ontvang elke week onze nieuwsbrief met het laatste nieuws uit de wetenschap.